Bijlagen bij COM(2010)512 - Jaarverslag van de Europese Commissie over het stabiliteitsinstrument in 2009

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlagen bij dit verslag zijn opgenomen, bevat een volledige lijst van alle in 2009 goedgekeurde financieringsbesluiten uit hoofde van begrotingsartikel 19 06 01.

Een voorbeeld is de snelle respons die begin 2009 werd gegeven op de verwoestingen als gevolg van de Israëlische inval in Gaza. Deze respons ging samen met een humanitaire noodhulpactie die geleid werd door het directoraat-generaal voor Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming van de Commissie (ECHO). Andere belangrijke programma’s waren de civiele steun voor terrorismebestrijding in Pakistan (15 miljoen euro), het steunpakket na het conflict in Georgië (14 miljoen euro) en de bijdragen van het stabiliteitsinstrument aan de EU-overgangsstrategie voor de korte termijn in Zimbabwe (10,5 miljoen euro).

Verder zijn projecten gestart om snel dringend noodzakelijke steun te verlenen bij kwetsbare verkiezingsprocessen wanneer de verkiezingen op korte termijn zijn uitgeschreven, zoals in Bolivia, Zambia en de Comoren. Bovendien heeft de snelle start van maatregelen om het conflict af te zwakken bijgedragen aan het stabiliseren van de situatie in Moldavië en Libanon. De instabiele situatie in de Hoorn van Afrika is aangepakt met een programma ter bestrijding van smokkelarij in de Golf van Aden (Jemen) en door Kenia en de Seychellen te steunen bij de berechting van verdachten van piraterij die zijn aangehouden door EUNAVFOR Atalanta, de militaire missie van de EU.

3.5. Rol van de EU-delegaties op het gebied van crisisrespons

Projectvoorstellen worden vaak bij de Commissie ingediend door de delegaties, die ook rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het beheer van de goedgekeurde buitengewone steunmaatregelen. In 2009 werd de uitvoering van de meeste maatregelen (19 van de 20 financieringsbesluiten en 15 acties in het kader van de faciliteiten van het stabiliteitsinstrument) gesubdelegeerd aan de EU-delegaties in het betrokken land. Hierdoor kunnen tijdig contracten met lokale partners worden gesloten en kan nauwlettend worden toegezien op de uitvoering van projecten ter plaatse. 80% van de vastleggingen en 90% van de betalingen in het kader van het stabiliteitsinstrument kwam hierdoor tot stand via de delegaties van de EU.

[pic][pic]

Het aantal lokale medewerkers voor het stabiliteitsinstrument bij de delegaties is gestegen tot 22. Daartoe behoren acht regionale crisisresponsplanners en veertien projectmanagers in delegaties die een groot aantal maatregelen in het kader van het stabiliteitsinstrument in portefeuille hebben.

3.6. Internationale coördinatie en voorlichting

De Europese Commissie heeft op 3 en 4 juni 2009 in Brussel een conferentie gehouden onder de titel “Making the difference: Strengthening capacities to respond to crises and security threats” . Het doel van de conferentie was te onderzoeken hoe een effectieve aanpak voor de versterking van capaciteiten op het gebied van crisisrespons tot stand kan komen. Aan de conferentie werd deelgenomen door een groot aantal partners uit de instellingen van de EU, het maatschappelijk middenveld, universiteiten en internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties, de Wereldbank, de Arabische Liga en de Afrikaanse Unie.

Over conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw in EU-verband is een reeks boeken gepubliceerd. De bedoeling is de doelgroepen goed op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in verband met de crisisresponscapaciteit van de EU en het optreden van de EU bij conflicten overal ter wereld. Zij zijn beschikbaar via http://ec.europa.eu/external_relations/ifs/publications/index_en.htm.

3.7. Complementariteit van de crisisrespons in het kader van het stabiliteitsinstrument met het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid en het verband tussen veiligheid en ontwikkeling

Om te garanderen dat de EU een samenhangende respons geeft op crises, wordt bij de maatregelen in het kader van het stabiliteitsinstrument gestreefd naar complementariteit met het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB). Kenia en de Seychellen hebben bijvoorbeeld steun gekregen bij de berechting van verdachten van piraterij die door EUNAVFOR Atalanta waren aangehouden.

Er zijn andere voorbeelden van complementariteit bij de uitvoering van stabiliteitsmaatregelen in het kader van het GVDB enerzijds en bestaande EU-hulpprogramma’s anderzijds. De aanhoudende hoogprioritaire crisissituaties in het bezette Palestijnse gebied, in Kosovo[3] en in Afghanistan vertonen overeenkomsten, namelijk dat bij de ontwikkelingshulp van de EU al rekening werd gehouden met de belangrijkste stabilisatieprioriteiten van de EU, zodat deze konden worden meegenomen in de programmeringscyclus voor 2007–2013. De belangrijke rol die de EU in deze drie gevallen speelt op het gebied van veiligheid en ontwikkeling blijkt uit het feit dat er momenteel vier GVDB-missies in uitvoering zijn (UPOL COPPS en EUBAM Rafah, EUPOL Afghanistan en EULEX Kosovo).

Gezien de aanzienlijke budgetten die hiermee reeds gemoeid zijn, wordt het stabiliteitsinstrument op gerichte en complementaire basis ingezet voor de overige behoeften in deze gebieden, zoals in Kosovo de slotfase van Pijler IV van UNMIK, de toetsing van rechters en aanklagers en de opstartkosten van het internationaal civiel bureau. In het Midden-Oosten zijn in het kader van het stabiliteitsinstrument maatregelen genomen op het gebied van civiele politie-uitrusting ter ondersteuning van de inspanningen van de EU voor de hervorming van de Palestijnse veiligheidsdiensten, in coördinatie met de werkzaamheden van EUPOL COPPS, alsmede 20 miljoen euro aan postconflictsteun in Gaza. In Afghanistan gaf het stabiliteitsinstrument het startsein voor de hervorming van het Afghaanse justitiële apparaat met de inzet van een team van deskundigen op hoog niveau, waarop nu een gevolg is gekomen met een programma in het kader van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking. In Georgië, waar de postconflictcrisis sinds de oorlog met Rusland van 2008 maar blijft aanhouden, zijn het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid en het stabiliteitsinstrument gezamenlijk ingezet.

In andere gebieden, zoals Atjeh, Bolivia, Colombia, Haïti, Mindanao, Pakistan, Sri Lanka, zuidelijk Thailand, Oost-Timor en Jemen, is het stabiliteitsinstrument ingezet om snel te kunnen optreden bij politieke crises of instabiliteit, wanneer dat niet met andere EU-instrumenten mogelijk was. In die landen is de ontwikkelingshulp van de EU grotendeels gericht op armoedebestrijding op de lange termijn en verwezenlijking van de millenniumdoelen voor ontwikkeling, terwijl er bovendien geen mogelijkheden zijn voor interventie in het kader van het GVDB. Het stabiliteitsinstrument heeft dus de geografische en politieke mogelijkheden van de EU op het gebied van crisisrespons vergroot.

4. BEPALINGEN VAN HET STABILITEITSINSTRUMENT VOOR DE LANGE TERMIJN (ARTIKEL 4 VAN DE VERORDENING)

De Commissie heeft in april 2009 het nieuwe indicatieve meerjarenprogramma 2009–2011 voor langetermijnmaatregelen in het kader van het stabiliteitsinstrument goedgekeurd. Daarin werd voorzien in maximaal 225 miljoen euro voor de drie prioriteitsgebieden van artikel 4. Daarnaast omvatte het nieuwe programma’s voor capaciteitsopbouw op het gebied van piraterijbestrijding in kuststaten, een van de eerste Commissieprogramma’s voor terrorismebestrijding met nadruk op Afghanistan/Pakistan en de Sahel, en een programma voor de aanpak van georganiseerde misdaad in verband met cocaïnesmokkel in West-Afrika en Latijns-Amerika. Het onderdeel crisisparaatheid omvat een intensieve dialoog met maatschappelijke organisaties, EU-lidstaten en internationale en regionale organisaties in het kader van het partnerschap voor vredesopbouw. De hieruit resulterende jaarlijkse actieprogramma’s voor 2009 inzake non-proliferatie en transregionale dreigingen, alsmede het partnerschap voor vredesopbouw, werden alle in 2009 goedgekeurd.

In de periode 2007–2009, de eerste drie jaar, werd in totaal 139 miljoen euro voor het langetermijnonderdeel ingezet: 36 miljoen euro werd vastgelegd voor maatregelen voor de aanpak van transregionale veiligheidsbedreigingen (artikel 4, punt 1), 83 miljoen euro voor maatregelen op het gebied van risicovermindering en paraatheid met betrekking tot chemische, nucleaire en biologische materialen en stoffen (artikel 4, punt 2), en 20 miljoen voor maatregelen in het kader van het onderdeel paraatheid (artikel 4, punt 3, partnerschap voor vredesopbouw).

4.1. Transregionale maatregelen op het gebied van de georganiseerde misdaad, mensenhandel, de bescherming van kritieke infrastructuur, bedreigingen voor de volksgezondheid en de strijd tegen het terrorisme

Op basis van het nieuwe indicatieve programma voor 2009–2011 is op 25 september 2009 het jaarlijkse actieplan 2009 goedgekeurd, dat nieuwe programma’s omvat inzake cocaïnesmokkelroutes en kritieke zeeroutes. Met dit programma is 14 miljoen euro gemoeid. Daarnaast is een proefproject inzake maritiem bewustzijn en risico’s voor 1 miljoen euro goedgekeurd. De belangrijkste meerwaarde van het nieuwe actieprogramma is de aanpak van illegale transregionale mensen- en goederenstromen en de geïntegreerde aanpak van de banden tussen georganiseerde misdaad en terrorisme in regio’s die voor de EU van bijzonder belang zijn. De illegale handel in drugsprecursoren en handvuurwapens is een van de belangrijkste aan te pakken algemene problemen.

De inspanningen van de EU op deze gebieden vormen een aanvulling op de lopende en geplande activiteiten van de lidstaten. Goede coördinatie en betrokkenheid van deskundigen van de lidstaten bij de uitvoering van de programma’s zijn daarom belangrijk met het oog op maximale synergie met de expertise waarover de nationale overheden beschikken. De Commissie heeft daarom in het kader van het stabiliteitsinstrument steunvoorzieningen voor deskundigen in het leven geroepen, die gericht zijn op het mobiliseren van deskundigen en het financieren van hun deelname aan missies op het terrein, het vaststellen van maatregelen en het uitvoeren en monitoren daarvan. De in 2009 uitgeschreven informele oproep tot het indienen van blijken van belangstelling voor deelname aan de steunvoorzieningen voor deskundigen is zeer succesvol gebleken: er werd gereageerd door zo’n 180 overheids- en semioverheidsinstellingen uit de lidstaten. Tegen het einde van 2009 waren meer dan 40 deskundigenmissies uitgevoerd in 30 landen.

De EU is in 2009 ook in alle multilaterale fora en de politieke dialoog met derde landen ook de aandacht blijven vestigen op de kwestie handvuurwapens en lichte wapens. De EU pakt de destabiliserende effecten van de proliferatie en de smokkel van handvuurwapens en lichte wapens, andere vuurwapens en explosieven aan door middel van concrete projecten met een transregionale dimensie. In Midden-Amerika verleent de EU steun aan het Midden-Amerikaanse programma voor toezicht op handvuurwapens en lichte wapens (CASAC), dat gericht is op de bestrijding van de illegale handel in vuurwapens en explosieven in Midden-Amerika en de buurlanden (1 miljoen euro). In Afrika biedt de EU, in het kader van het strategische partnerschap EU–Afrika, via het Regionaal Centrum inzake handvuurwapens en lichte wapens in Nairobi steun bij de bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in vuurwapens en explosieven (3,3 miljoen euro).

4.2. Acties op het gebied van risicovermindering en paraatheid met betrekking tot chemische, nucleaire en biologische materialen of agentia

Het derde jaarlijkse actieprogramma voor dit onderdeel (32 miljoen euro) is vastgesteld en op 30 november 2009 goedgekeurd op basis van het nieuwe indicatieve programma voor de periode 2009–2011.

Het actieprogramma biedt financiering voor het opzetten van expertisecentra op chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair gebied, voor versterking van de civiele capaciteiten voor en de uitwisseling van informatie over de bestrijding van de illegale handel in chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen, voor verbetering van de capaciteit ter bestrijding van biologische bedreigingen, voor alternatieve werkgelegenheid voor voormalige wapenspecialisten en ingenieurs door middel van steun aan het Internationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie in Moskou en het Centrum voor Wetenschap en technologie in Kiev (ISTC/STCU) en steun voor capaciteitsopbouw voor de ontmanteling van nucleaire faciliteiten en omscholing van voormalige Iraakse specialisten op het gebied van massavernietigingswapens.

Alle activiteiten die in de twee vorige jaarlijkse actieprogramma’s (2007 en 2008) waren vastgesteld, zijn volledig aanbesteed en van start gegaan. In januari 2010 is begonnen met de eerste evaluatie van de resultaten van het programma. De evaluatie bestrijkt drie gebieden: exportcontroles op goederen voor tweeërlei gebruik, bestrijding van illegale handel in chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen en omscholing naar vreedzame activiteiten van wetenschappers en ingenieurs op het gebied van massavernietigingswapens. Met de resultaten van de evaluatie wordt rekening gehouden bij de formulering van de nieuwe strategie en het indicatieve programma 2012–2013 voor dit onderdeel.

4.3. Crisisparaatheid

Het jaarlijkse actieprogramma voor het onderdeel crisisparaatheid (ook bekend als het partnerschap voor vredesopbouw) is op 30 juni 2009 door de Commissie goedgekeurd. Dit programma van 5 miljoen euro richt zich op de volgende activiteiten: i) intensivering van de samenwerking met internationale, regionale en subregionale organisaties en opbouw van capaciteit; dit punt omvat steun aan de Eenheid bemiddelingsondersteuning van de VN, het Bureau ter ondersteuning van vredesopbouw van de VN, de internationale dialoog over vredesopbouw en staatsvorming tussen onstabiele landen en ontwikkelingspartners en het monitoringproject voor de uitvoering van de beginselen voor goed internationaal engagement in onstabiele landen en situaties, dat beheerd wordt door het secretariaat van de OESO-commissie voor ontwikkelingsbijstand (DAC), en netwerken voor vroegtijdige waarschuwing waaraan door internationale, regionale en subregionale organisaties wordt deelgenomen; voor deze steunverlening worden gemeenschappelijke instrumenten en werkmethoden ingezet; ii) opleiding van maximaal 600 politie-experts met het oog op deelname aan civiele stabilisatiemissies.

De dialoog met maatschappelijke organisaties is nog sterker geïntensiveerd door middel van vier overlegbijeenkomsten die in 2009 hebben plaatsvonden in het kader van het partnerschap voor vredesopbouw. Twee bijeenkomsten waren gewijd aan vraagstukken met betrekking tot het partnerschap zelf. De overige twee boden aan deskundigen van maatschappelijke organisaties uit Europa en de betrokken landen de gelegenheid ideeën uit te wisselen met beleidsmakers van de EU over specifieke crises, zoals die in Bosnië en Herzegovina of Nagorno-Karabach.

In de eerste helft van 2009 werd een verkennende overzichtsstudie over het partnerschap voor vredesopbouw gestart. Daartoe werd overleg gepleegd met de betrokkenen (diensten van de Commissie, het maatschappelijk middenveld, het Europees Parlement e.a.). Het doel was lessen te trekken uit de uitvoering gedurende het eerste toepassingsjaar van het partnerschap, en aanbevelingen te formuleren als basis voor het opstellen van het ontwerp voor het jaarlijkse actieprogramma 2010 voor het onderdeel crisisparaatheid van het stabiliteitsinstrument. De belangrijkste aanbevelingen van de studie beoogden de vaststelling van een zo breed mogelijke definitie van vredesopbouw. Bovendien moet voorrang worden gegeven aan thematische of transversale themagebieden die op een groot aantal geografische contexten betrekking hebben en blijk geven van een duidelijke complementariteit met andere door de EU gesteunde activiteiten en beleidsprioriteiten.

Tot slot is met het oog op de communicatie met maatschappelijke organisaties een webportaal voor het partnerschap voor vredesopbouw opgezet. Maatschappelijke organisaties kunnen zich daar registreren, zodat zij elektronisch worden geattendeerd op nieuws over de laatste ontwikkelingen inzake het partnerschap (https://webgate.ec.europa.eu/tariqa/PeaceBuilding/).

5. UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN HET STABILITEITSINSTRUMENT

5.1. 2009

Binnen de begroting voor 2009 is in totaal 182 442 000 euro vastgelegd en 132 822 913 euro uitbetaald voor de drie begrotingsartikelen voor de korte- en langetermijnonderdelen van het stabiliteitsinstrument (19 06 01, 19 06 02 en 19 06 03).

Wat betreft crisisrespons en paraatheid (artikel 3 en artikel 4, punt 3, van de verordening, begrotingsartikel 19 06 01) waren de vastleggingen aan het einde van het jaar voor 100% uitgevoerd. Van het totale bedrag werd 5 miljoen euro vastgelegd voor crisisparaatheid in het kader van het jaarlijkse actieprogramma 2009 voor het partnerschap voor vredesopbouw. De overige 130 miljoen euro was bestemd voor crisisrespons. De betalingen voor crisisrespons en paraatheid bedroegen 113 miljoen euro. De betalingskredieten waren aan het eind van het jaar voor meer dan 90% besteed. Dit percentage is opnieuw hoger dan in 2008 (86%) en 2007 (68%).

Dat de tijdige uitvoering van de crisisresponsmaatregelen verder is verbeterd, blijkt ook uit het feit dat 92% van de vastleggingen voor 2009 (96 miljoen euro) al is aanbesteed, en twee derde van de aanbestede middelen in datzelfde jaar is uitbetaald.

Het begrotingsbedrag van 47 miljoen euro voor de andere langetermijnonderdelen van het stabiliteitsinstrument in 2009 (artikel 4, punten 1 en 2, begrotingsartikelen 19 06 03 en 19 06 02) was ook voor 100% vastgelegd, en bijna de helft van de middelen was in hetzelfde jaar ook aanbesteed.

5.2. Vorderingen met betrekking tot in 2008 en 2007 goedgekeurde crisisresponsprogramma’s

Alle in 2008 en 2007 goedgekeurde crisisresponsmaatregelen en -faciliteiten zijn aanbesteed voor 100% van de beschikbare begrotingskredieten (215 miljoen euro, met uitzondering van een bedrag van 20 miljoen euro dat aan het partnerschap voor vredesopbouw is toegewezen). De meeste in 2007 goedgekeurde crisisresponsmaatregelen en ruwweg de helft van de in 2008 goedgekeurde maatregelen zijn in de loop van 2009 afgerond. Over het geheel genomen zijn 40 van de 100 sinds 2007 goedgekeurde maatregelen voltooid en is 80% van de aanbestede middelen uitbetaald. Nadere gegevens over vastleggingen, aanbestedingen en uitbetalingen zijn opgenomen in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie waarin de bijlagen bij dit verslag te vinden zijn.

6. CONCLUSIE

Blijkens het bovenstaande is het stabiliteitsinstrument, in de drie jaar die sinds de instelling ervan zijn verlopen, volwassen geworden in termen van politieke relevantie, strategische doelgerichtheid en algehele coherentie, maar ook de operationele en budgettaire prestaties zijn verbeterd.

Deze visie wordt bevestigd door een onlangs verschenen vergelijkende evaluatie van het stabiliteitsinstrument, het VN-fonds voor vredesopbouw en het fonds voor staatsvorming en vredesopbouw van de Wereldbank. De conclusie van de evaluatie, die verricht is in opdracht van het Department for International Development van het Verenigd Koninkrijk en gesteund wordt door een groep van donoren, bestaande uit Canada, Japan, Nederland, Noorwegen en Zweden, luidt als volgt:

Met het stabiliteitsfonds kan de EU een bijdrage leveren aan kwetsbare overgangssituaties na een conflict en haar institutionele capaciteit in ruimere zin en haar engagement vergroten. Het stabiliteitsinstrument biedt een duidelijk comparatief voordeel, doordat het de EU in staat stelt aanzienlijke technische en financiële middelen te mobiliseren ter ondersteuning van staatsvormings- en vredesopbouwprocessen en wederopbouwinspanningen, waaronder de versterking van belangrijke instellingen en systemen, en een koppeling tot stand te brengen met ontwikkelingsprogramma’s voor de lange termijn. Onze indruk is dat de desbetreffende bestuurs- en besluitvormingssystemen effectief zijn en goed aansluiten op de besluitvormingsprocessen op hoog niveau. De indruk is ook dat de bestuursstructuur van het stabiliteitsinstrument op het niveau van de Commissie in Brussel/Luxemburg strategische besluitvorming mogelijk maakt, wat ook geldt voor de behandeling van zeer gevoelige politieke vraagstukken en de beheersing van de risico’s die het werken in instabiele omgevingen met zich meebrengt. Door maandelijkse briefings met het Comité voor politieke en veiligheidsvraagstukken van de EU blijven de lidstaten altijd op de hoogte en wordt de coördinatie met de partners van de EU verbeterd.[4]

Op deze solide basis kan het stabiliteitsinstrument een verdere bijdrage leveren aan de brede EU-respons op crises en conflicten, die geboden wordt door de Europese dienst voor extern optreden onder leiding van de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter van de Commissie, in coördinatie met de relevante EU-instrumenten, het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid en andere EU-beleidsinstrumenten voor crisisbeheersing.

[1] Overeenkomstig Resolutie 1244(1999) van de VN-Veiligheidsraad.

[2] Overeenkomstig Resolutie 1244(1999) van de VN-Veiligheidsraad.

[3] Overeenkomstig Resolutie 1244(1999) van de VN-Veiligheidsraad.

[4] Funding Peacebuilding and Recovery: A Comparative Review of System-Wide Multi-Donor Trust Funds and other Funding Instruments for Peacebuilding and Post-Conflict Recovery . Verslag van Donata Garrasi in opdracht van het Department for International Development (DFID) van het Verenigd Koninkrijk, 2010.