Bijlagen bij SEC(2002)994 - Verzoek tot wijziging van artikel 51 van het Statuut van het Hof van Justitie, dat ingediend is door het Hof naar aanleiding van Verklaring nr. 12 van het Verdrag van Nice betreffende artikel 225 van het EG-Verdrag, zoals gewijzigd bij het Verdrag van Nice

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage.

Bijlage

Voorstel tot wijziging van het ontwerp van het Hof

(de wijzigingen ten opzichte van de tekst van het Hof zijn vet gedrukt)

Artikel 51

In afwijking van het bepaalde in artikel 225, lid 1, van het EG-Verdrag en artikel 140A, lid 1, van het EGA-Verdrag zijn aan het Hof van Justitie voorbehouden de in de artikelen 230 en 232 van het EG-Verdrag en de artikelen 146 en 148 van het EGA-Verdrag bedoelde beroepen die worden ingesteld door een lidstaat, een instelling van de Gemeenschappen of door de Europese Centrale Bank tegen een op een bepaling van het EG-Verdrag of van het EGA-Verdrag gebaseerde handeling of tegen een nalaten een besluit te nemen krachtens het EG-Verdrag of het EGA-Verdrag, met uitzondering van

- door de Commissie of de Raad krachtens artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag vastgestelde handelingen

- en door de Commissie krachtens artikel 38, artikel 76, lid 2, de artikelen 81, 82 en 85, artikel 86, lid 3, en artikel 134 van het EG-Verdrag vastgestelde handelingen.


Eveneens aan het Hof van Justitie voorbehouden zijn de in voornoemde artikelen bedoelde beroepen

i) die worden ingesteld tussen [35] de instellingen, de Europese Centrale Bank, de organen en instanties die bij of op grond van het EG-Verdrag zijn opgericht [36],

[35] Interinstitutionele beroepen.

[36] Bewoordingen ontleend aan artikel 286, lid 1, van het EG-Verdrag.

ii) alsmede de beroepen die worden ingesteld [37] tegen handelingen die betrekking hebben op de werking van een instelling, van de Europese Centrale Bank, van een orgaan of een instantie van de Gemeenschappen.