Bijlagen bij COM(1995)545 - Gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I vermelde voorwaarden bevatten.

Bovendien dienen dergelijke voorwaarden objectief te worden gerechtvaardigd in verband met de desbetreffende dienst, en zij dienen niet-discriminerend, proportioneel en doorzichtig te zijn.

3. De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat telecommunicatiediensten ofwel zonder machtiging, ofwel op basis van algemene machtigingen kunnen worden verricht, waar nodig aangevuld met rechten en verplichtingen die een individuele beoordeling van toepassingen vereisen en tot een of meer individuele vergunningen leiden. De Lid-Staten mogen slechts dan een individuele vergunning eisen indien de begunstigde toegang tot schaarse fysieke of andere hulpbronnen verkrijgt of indien deze aan bijzondere verplichtingen is onderworpen of bijzondere rechten geniet overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk III.


HOOFDSTUK II ALGEMENE MACHTIGINGEN


Artikel 4

Aan algemene machtigingen verbonden voorwaarden

1. Indien de Lid-Staten de verschaffing van telecommunicatiediensten aan algemene machtigingen onderwerpen, gelden de in bijlage I, punten 2 en 3, vervatte voorwaarden die, in gerechtvaardigde gevallen, aan dergelijke machtigingen mogen worden verbonden. Dergelijke machtigingen dienen een regeling te ontwikkelen welke een zo gering mogelijke belasting vormt, doch waarbij wordt gewaarborgd dat aan de relevante, in bijlage I, punten 2 en 3, vervatte essentiële eisen en andere eisen van algemeen belang wordt voldaan.

2. De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat de aan algemene machtigingen verbonden voorwaarden op geeigende wijze worden bekendgemaakt, zodat deze informatie voor belanghebbende partijen gemakkelijk toegankelijk is. In het officiële blad van de desbetreffende Lid-Staat dient naar de publicatie van deze informatie te worden verwezen.

3. De Lid-Staten maken, alvorens zij de aan een algemene machtiging verbonden voorwaarden wijzigen, hun voornemen daartoe op geëigende wijze bekend en stellen belanghebbende partijen in de gelegenheid hun oordeel over de voorgenomen wijzigingen te geven.


Artikel 5

Procedures voor algemene machtigingen

1. De Lid-Staten verhinderen een onderneming die aan de overeenkomstig artikel 4 in een algemene machtiging vervatte geldende voorwaarden voldoet, niet om de voorgenomen telecommunicatiedienst te verschaffen.

2. De Lid-Staten kunnen eisen dat, alvorens de telecommunicatiedienst wordt verschaft, de onderneming die een algemene machtiging geniet, de nationale regelgevende instantie in kennis stelt van haar voornemen om die dienst te bieden en over de desbetreffende dienst de informatie verstrekt die noodzakelijk is om te waarborgen dat aan de overeenkomstig artikel 4 gestelde voorwaarden wordt voldaan. Van de onderneming kan worden verlangd dat zij een wachttijd van ten hoogste twee weken in acht neemt alvorens zij met de verrichting van de onder de algemene machtiging begrepen diensten kan beginnen.

3. Wanneer de een algemene machtiging genietende onderneming niet aan een overeenkomstig artikel 4 in een algemene machtiging vervatte voorwaarde voldoet, kan de nationale regelgevende instantie de desbetreffende onderneming meedelen dat zij niet gerechtigd is van de algemene machtiging gebruik te maken. De nationale regelgevende instantie stelt de desbetreffende onderneming op redelijke wijze in de gelegenheid om over de toepassing van de voorwaarden haar oordeel te geven en om eventuele tekortkomingen te herstellen. Indien de desbetreffende onderneming de tekortkoming niet herstelt, dient de nationale regelgevende instantie haar besluit te bevestigen en de redenen voor dat besluit te vermelden, welke de onderneming binnen één week nadat het besluit is vastgesteld, worden medegedeeld. De Lid-Staten voorzien in een procedure om bij een instantie die onafhankelijk is van de nationale regelgevende instantie, tegen dat besluit beroep aan te tekenen.

4. De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat de informatie met betrekking tot de procedures voor algemene machtigingen op geëigende wijze wordt bekendgemaakt zodat deze informatie gemakkelijk toegankelijk is. In het officiële blad van de desbetreffende Lid-Staat dient naar de publicatie van deze informatie te worden verwezen.


Artikel 6

Vergoedingen voor algemene machtigingen

1. De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat iedere vergoeding die van ondernemingen als onderdeel van machtigingsprocedures wordt verlangd, uitsluitend is bedoeld om de uit de tenuitvoerlegging van het toepasselijke stelsel voor algemene machtigingen voortvloeiende administratiekosten te dekken.

2. De vergoedingen, de criteria waarop deze berusten en de wijzigingen daarvan dienen op geëigende wijze en met voldoende bijzonderheden te worden bekendgemaakt zodat deze informatie gemakkelijk toegankelijk is.


HOOFDSTUK III INDIVIDUELE VERGUNNINGEN


Artikel 7

Toepassingsgebied

1. Lid-Staten kunnen naast de voorwaarden die zijn verbonden aan algemene machtigingen voor de telecommunicatiediensten, met inbegrip van die welke in bijlage II zijn vermeld, ook individuele vergunningen eisen, waarbij de in bijlage I, punt 4, vermelde voorwaarden worden opgelegd, doch slechts voor de volgende doeleinden:

a) om de vergunninghouder toegang te verlenen tot specifieke radiofrequenties of nummers;

b) om de vergunninghouder bepaalde rechten te verlenen met betrekking tot de toegang tot openbare of tot particuliere grond;

c) om de vergunninghouder rechten te verlenen om openbare telecommunicatie-infrastructuur tussen de Gemeenschap en derde landen te leveren;

d) om de vergunninghouder verplichtingen op te leggen met betrekking tot de verschaffing van openbare telecommunicatiediensten;

e) om de vergunninghouder, overeenkomstig de communautaire mededingingsvoorschriften, specifieke verplichtingen op te leggen indien deze bij de levering van openbare telecommunicatienetwerken en de verrichting van telecommunicatiediensten een aanzienlijke marktpositie inneemt.

2. Ondernemingen die diensten wensen te verrichten die nog niet door een algemene machtiging worden bestreken en die niet zonder machtiging mogen worden verricht, of die van bijkomende rechten wensen te genieten die niet door de geldende algemene machtiging worden verleend, mogen een aanvraag voor een individuele vergunning indienen.

3. In de situaties als bedoeld in lid 2 dienen de Lid-Staten zo spoedig mogelijk ofwel de verrichting van de betrokken dienst of de totstandbrenging en/of exploitatie van de betrokken infrastructuur zonder machtiging mogelijk te maken, ofwel de relevante algemene machtigingen overeenkomstig hoofdstuk II goed te keuren.


Artikel 8

Aan individuele vergunningen verbonden voorwaarden

1. De voorwaarden die in gerechtvaardigde gevallen aan individuele vergunningen kunnen worden verbonden, zijn in bijlage I, punt 4, opgenomen.

Dergelijke voorwaarden hebben slechts betrekking op de in artikel 7 omschreven situaties die verlening van een dergelijke vergunning rechtvaardigen.

De Lid-Staten kunnen evenwel de voorwaarden van de toepasselijke algemene machtiging in de individuele vergunning opnemen.

2. In de rechten die worden verleend door en in de voorwaarden die zijn verbonden aan enige algemene machtiging wordt door de verlening van een individuele vergunning, behalve in objectief gerechtvaardigde gevallen en op evenredige wijze, geen verandering gebracht.

3. De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat informatie over de voorwaarden die aan enigerlei individuele vergunning worden verbonden, op geëigende wijze worden bekendgemaakt, zodat deze informatie gemakkelijk toegankelijk is. In het officiële blad van de desbetreffende Lid-Staat dient naar deze bekendmaking te worden verwezen.


Artikel 9

Procedures voor verlening van individuele vergunningen

1. Indien een Lid-Staat individuele vergunningen verleent, draagt deze ervoor zorg dat de informatie betreffende de procedures voor individuele vergunningen op geëigende wijze wordt bekendgemaakt zodat die informatie gemakkelijk toegankelijk is. In het officiële blad van de desbetreffende Lid-Staat dient naar deze bekendmaking te worden verwezen.

2. In de in artikel 7, lid 2, bedoelde situatie verlenen de Lid-Staten een individuele vergunning voordat de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde procedure voltooid is.

3. Indien een Lid-Staat voornemens is individuele vergunningen te verlenen:

- geschiedt dit door middel van open, niet-discriminerende en transparante procedures en door daartoe alle aanvragers aan dezelfde procedures te onderwerpen, tenzij er een objectieve reden voor het maken van onderscheid is, en

- stelt deze redelijke termijnen vast; de Lid-Staat dient, onder andere, zo spoedig mogelijk, doch niet later dan zes weken nadat de aanvraag door die Lid-Staat is ontvangen, aan de aanvrager een besluit over de aanvraag mede te delen.

4. Onverminderd artikel 10, lid 1, heeft iedere onderneming die aan de door Lid-Staten bepaalde en bekendgemaakte voorwaarden overeenkomstig de relevante bepalingen van deze richtlijn beantwoordt, het recht om een individuele vergunning te ontvangen.

5. Wanneer de houder van een individuele vergunning niet aan een in de vergunning genoemde voorwaarde overeenkomstig de relevante bepalingen van deze richtlijn beantwoordt, kan de nationale regelgevende instantie de individuele vergunning intrekken of deze opschorten. De nationale regelgevende instantie dient de desbetreffende onderneming op redelijke wijze in de gelegenheid te stellen om haar oordeel over de toepassing van de voorwaarden te geven en om eventuele tekortkomingen te herstellen. Indien de desbetreffende onderneming de tekortkoming niet herstelt, dient de nationale regelgevende instantie haar besluit te bevestigen en de redenen voor dat besluit te vermelden; zij dient haar besluit binnen één week na de vaststelling ervan, aan de desbetreffende onderneming mede te delen.

6. Lid-Staten die weigeren een individuele vergunning te verlenen of die een individuele vergunning intrekken of opschorten, delen de redenen daarvoor mede. De Lid-Staten voorzien in een geëigende procedure om bij een instantie die onafhankelijk is van de nationale regelgevende instantie, tegen dergelijke weigeringen, intrekkingen of opschortingen beroep aan te tekenen.


Artikel 10

Beperking van het aantal individuele vergunningen

1. Lid-Staten mogen het aantal individuele vergunningen voor een of andere categorie telecommunicatiediensten a priori beperken, doch slechts voor zover dit vereist is om het efficiënte gebruik van radiofrequenties te waarborgen en in overeenstemming met de communautaire mededingingsvoorschriften.

2. Indien een Lid-Staat voornemens is het aantal verleende individuele vergunningen te beperken, dient deze:

- voldoende aandacht te schenken aan de noodzaak de ontwikkeling van concurrentie te bevorderen en aan de noodzaak om ervoor zorg te dragen dat de voordelen voor gebruikers zo groot mogelijk zijn;

- belanghebbende partijen in de gelegenheid te stellen hun oordeel over iedere beperking kenbaar te maken;

- zijn besluit om het aantal individuele vergunningen te beperken, bekend te maken onder vermelding van de redenen daarvoor;

- de beperking met redelijke tussenpozen opnieuw te onderzoeken;

- tot indiening van aanvragen voor vergunningen uit te nodigen.

3. De Lid-Staten dienen dergelijke individuele vergunningen te verlenen op basis van selectiecriteria die objectief, gedetailleerd, transparant, proportioneel en niet-discriminerend zijn. Bij elk van die selecties dient voldoende aandacht te worden geschonken aan de noodzaak om de ontwikkeling van concurrentie te bevorderen en aan de noodzaak om ervoor zorg te dragen dat de voordelen voor gebruikers zo groot mogelijk zijn.

De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat informatie betreffende dergelijke criteria op geëigende wijze wordt bekendgemaakt, zodat deze informatie gemakkelijk toegankelijk is. In het officiële blad van de desbetreffende Lid-Staat dient naar de publicatie van deze informatie te worden verwezen.

4. Wanneer een Lid-Staat, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een onderneming, op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze richtlijn, hetzij nadien, van oordeel is dat het aantal individuele vergunningen kan worden uitgebreid, dient deze dit bekend te maken en tot indiening van aanvragen voor bijkomende vergunningen uit te nodigen.


Artikel 11

Vergoedingen voor individuele vergunningen

De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat iedere vergoeding die van ondernemingen als onderdeel van machtigingsprocedures wordt verlangd, uitsluitend is bedoeld om de uit de tenuitvoerlegging van de toepasselijke individuele vergunning voortvloeiende administratiekosten te dekken. De vergoedingen, de criteria waarop deze zijn gebaseerd en de wijzigingen daarvan dienen op geëigende wijze en met voldoende bijzonderheden te worden bekendgemaakt zodat deze informatie gemakkelijk toegankelijk is.

De Lid-Staten kunnen, in geval van schaarse hulpbronnen, bovendien hun nationale regelgevende instanties toestaan om op niet-discriminerende wijze een vergoeding voor de verlening van een individuele vergunning in te stellen. Bij de bepaling van deze vergoeding dient rekening te worden gehouden met de noodzaak van een optimaal gebruik van deze hulpbron en van de invoering en de ontwikkeling van innovatieve diensten en van concurrentie.


HOOFDSTUK IV VERSCHAFFING VAN TELECOMMUNICATIEDIENSTEN IN DE GEHELE GEMEENSCHAP


Artikel 12

Beginsel

De Lid-Staten dienen bij de formulering en de tenuitvoerlegging van hun machtigingsstelsels de verschaffing van telecommunicatiediensten tussen Lid-Staten te vergemakkelijken.


Artikel 13

Cooerdinatie van machtigingsprocedures

1. Een onderneming die voornemens is om in meer dan één Lid-Staat een telecommunicatiedienst te verrichten of om in meer dan één Lid-Staat een telecommunicatie-infrastructuur tot stand te brengen, kan de desbetreffende nationale regelgevende instanties verzoeken hun machtigingsprocedures te cooerdineren, zodat de nodige machtigingen op in hoofdzaak dezelfde voorwaarden worden verleend.

2. Indien de desbetreffende onderneming de nodige machtigingen in één of meer van die Lid-Staten niet binnen de in deze richtlijn genoemde termijnen kan verkrijgen of indien er tussen de machtigingsvoorwaarden van deze Lid-Staten aanmerkelijke verschillen aan de dag treden, wordt gebruik gemaakt van de in de leden 3 en 4 beschreven procedure.

3. De betrokken onderneming kan de zaak voorleggen aan het in artikel 16 bedoelde comité.

Indien de voorzitter van dat comité van mening is dat er reden is voor nader onderzoek, roept hij zo spoedig mogelijk een werkgroep bijeen bestaande uit ten minste twee leden van het Telecommunicatiecomité van de Europese Unie en één vertegenwoordiger van de betrokken nationale regelgevende instanties. De werkgroep bepaalt haar standpunt binnen drie maanden.

4. Het overeenkomstig lid 3 bepaalde standpunt vormt de grondslag voor een oplossing die onverwijld door de betrokken Lid-Staat ten uitvoer dient te worden gelegd. Indien geen gemeenschappelijk standpunt kan worden bereikt, of indien een gemeenschappelijk standpunt niet ten uitvoer wordt gelegd binnen een redelijke termijn die, afgezien van gerechtvaardigde gevallen, ten hoogste twee maanden bedraagt, kunnen maatregelen worden genomen om de zaak overeenkomstig de procedure van artikel 17 op te lossen.


Artikel 14

Harmonisatie

1. Onverminderd de mogelijkheid voor de Lid-Staten om machtigingen te verlenen voor aanvullende diensten, dragen de Lid-Staten ervoor zorg dat de in bijlage II genoemde categorieën telecommunicatiediensten ofwel zonder machtiging, ofwel op basis van een algemene machtiging mogen worden verricht.

2. Waar nodig worden de aan algemene machtigingen verbonden voorwaarden voor de verrichting van de in bijlage II genoemde telecommunicatiediensten, de procedures voor het verlenen van algemene machtigingen en van individuele vergunningen alsmede de vaststelling van de hoogte van de vergoedingen, geharmoniseerd.

De harmonisatie van voorwaarden en procedures dient erop te zijn gericht een stelsel te ontwikkelen dat een zo gering mogelijke belasting vormt en tegelijkertijd nakoming waarborgt van de relevante essentiële eisen en andere eisen van algemeen belang zoals uiteengezet in bijlage I, punten 2 en 3.

Harmonisatie dient voorts erop te zijn gericht om voor de houders van machtigingen tot een evenwichtig pakket rechten en verplichtingen te komen.

3. De Commissie kent, overeenkomstig de procedure van artikel 17, mandaten toe aan de CEPT/ECTRA, de CEPT/ERC of andere relevante harmonisatie-instanties. In deze mandaten worden de te verrichten taken en de categorieën te harmoniseren algemene machtigingen gedefinieerd en wordt een tijdschema vastgelegd voor het opstellen van de geharmoniseerde voorwaarden en procedures. Er wordt een besluit genomen overeenkomstig de procedure van artikel 17, waarin wordt bepaald dat de relevante telecommunicatiediensten op basis van een geharmoniseerde algemene machtiging kunnen worden verricht.

4. Lid 3 vervalt op 1 januari 2001, tenzij de Commissie in het verslag als bedoeld in artikel 22 heeft voorgesteld die bepaling te handhaven of te wijzigen.


Artikel 15

De "één loket vergende" aanvraagprocedure voor individuele vergunningen

1. De Commissie doet het nodige om te komen tot regelingen voor een "één loket vergende" aanvraagprocedure voor individuele vergunningen, met inbegrip van passende regelingen voor de technische administratie daarvan, overeenkomstig de procedure van artikel 17. Verwijzingen naar dergelijke regelingen worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

2. Een dergelijke "één loket vergende" aanvraagprocedure dient aan de volgende voorwaarden te beantwoorden:

a) de procedure staat open voor alle dienstverrichters die binnen de Gemeenschap telecommunicatiediensten wensen te exploiteren;

b) aanvragen en/of verklaringen kunnen op één plaats in de Gemeenschap worden ingediend en één of meer lichamen worden aangewezen waar de aanvragen en/of verklaringen kunnen worden ingediend. Aanvragen kunnen, waar nodig, vergezeld gaan van verzoeken voor frequentiecooerdinatie en ontruiming van terreinen en/of voor de toekenning en registratie van namen, nummers of adressen;

c) binnen zeven dagen na registratie wordt de aanvraag en/of verklaring, respectievelijk worden de aanvragen en/of verklaringen door het lichaam waarbij de aanvraag werd, respectievelijk de aanvragen werden ingediend, aan de betrokken nationale regelgevende instanties verstrekt;

d) de betrokken nationale regelgevende instanties besluiten over de verlening van de vergunning binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag. Zij delen dit besluit binnen één week na ontvangst van de aanvraag aan de aanvrager alsmede aan het lichaam waarbij de desbetreffende aanvraag werd ingediend, mede;

e) waar mogelijk streven de nationale regelgevende instanties ernaar de in punt d) genoemde periode van zes weken met het oog op commerciële behoeften voor bepaalde categorieën diensten te verkorten;

f) voor aanvragen voor individuele vergunningen door middel van de "één loket vergende" aanvraagprocedure geldt het bepaalde in artikel 9;

g) de instantie waar de aanvragen en/of verklaringen kunnen worden ingediend, brengt jaarlijks aan de Commissie verslag uit over het functioneren van de "één loket vergende" aanvraagprocedure, met inbegrip van specifieke informatie over weigeringen van aanvragen en over bezwaren tegen verklaringen.


HOOFDSTUK V TELECOMMUNICATIECOMITÉ VAN DE EUROPESE UNIE (EUTC)


Artikel 16

Instelling van het EUTC

De Commissie wordt bijgestaan door een raadgevend comité bestaande uit vertegenwoordigers van de nationale regelgevende instanties van de Lid-Staten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. Het comité draagt de naam "Telecommunicatiecomité van de Europese Unie" (EUTC "European Union Telecommunications Committee"), hierna "het Comité" genoemd.


Artikel 17

Procedures voor het EUTC

1. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het Comité uitgebrachte advies. Zij brengt het Comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

2. De Commissie stelt, waar nodig, het Comité in kennis van de uitkomst van het geregeld overleg met de vertegenwoordigers van telecommunicatieorganisaties, gebruikers, consumenten, fabrikanten, dienstverrichters en vakbonden.

Bovendien bevordert het Comité, rekening houdend met het telecommunicatiebeleid van de Gemeenschap, de uitwisseling van informatie tussen de Lid-Staten onderling en tussen de Lid-Staten en de Commissie over de situatie en de ontwikkeling van regelgevingsactiviteiten betreffende de machtiging van telecommunicatiediensten.


HOOFDSTUK VI ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN


Artikel 18

Derde landen

1. Met het oog op het waarborgen van een daadwerkelijke en vergelijkbare toegang tot de markten van derde landen stellen de Lid-Staten de Commissie op de hoogte van alle algemene moeilijkheden die ondernemingen uit de Gemeenschap, rechtens of feitelijk, bij het verkrijgen van machtigingen in derde landen ondervinden en bij bedrijfsuitoefening op basis van machtigingen in derde landen, welke onder hun aandacht zijn gebracht. De Lid-Staten en de Commissie waarborgen de bescherming van vertrouwelijke commerciële gegevens.

2. Wanneer de Commissie vaststelt dat een derde land ondernemingen uit de Gemeenschap geen rechten op machtigingen verleent die vergelijkbaar zijn met die welke de Gemeenschap aan ondernemingen uit dat derde land verleent, kan de Commissie voorstellen bij de Raad indienen voor het passende mandaat voor onderhandeling met het oog op het verkrijgen van vergelijkbare rechten voor ondernemingen uit de Gemeenschap. De Raad besluit zo spoedig mogelijk met een gekwalificeerde meerderheid.

3. De Commissie kan onder de in lid 2 bedoelde omstandigheden te allen tijde voorstellen dat de Raad één of meer Lid-Staten van de in deze richtlijn vervatte verplichtingen met betrekking tot ondernemingen uit dat derde land vrijstelt. De Commissie kan op eigen initiatief of op verzoek van een Lid-Staat een dergelijk voorstel doen. De Raad besluit zo spoedig mogelijk met een gekwalificeerde meerderheid.

4. Maatregelen die uit hoofde van de leden 1, 2 en 3 worden genomen, gelden onverminderd de uit internationale overeenkomsten betreffende de liberalisering van telecommunicatienetwerken en -diensten voortvloeiende verplichtingen van de Gemeenschap.


Artikel 19

Vertrouwelijkheid

1. De Commissie en de nationale regelgevende instanties maken geen informatie bekend die onder het beroepsgeheim valt.

2. Het bepaalde in lid 1 belet niet dat informatie wordt bekendgemaakt over vergunningsvoorwaarden die geen elementen van vertrouwelijke aard bevat.


Artikel 20

Kennisgeving

1. Naast de reeds uit hoofde van Richtlijn 90/388/EEG vereiste informatie verstrekken de Lid-Staten de Commissie de volgende inlichtingen:

- de namen en adressen van de nationale autoriteiten en lichamen die voor verlening van nationale machtigingen bevoegd zijn;

- alle gegevens over nationale machtigingsstelsels, met inbegrip van voorwaarden en procedures, met name over de vraag of en voor welke diensten individuele vergunningen worden verlangd, alsmede over criteria op grond waarvan aanvragen worden beoordeeld;

- algemene nationale regelgeving die specifiek voor telecommunicatiediensten van belang is.

2. De Lid-Staten geven binnen twee weken na de inwerkingtreding ervan kennis van de wijzigingen met betrekking tot de overeenkomstig lid 1 verstrekte inlichtingen.

3. De Commissie onderzoekt, op verzoek van een Lid-Staat of op eigen initiatief, de in een nationale machtiging vervatte voorwaarden, criteria en/of procedures, met name wat de rechtvaardiging van de maatregelen en de overeenstemming ervan met het evenredigheidsbeginsel betreft. De Commissie besluit, binnen een maand na ontvangst van een verzoek en overeenkomstig de procedure van artikel 17 of een Lid-Staat de maatregel mag blijven toepassen. De Commissie deelt de Raad en de Lid-Staten haar besluit mede.


Artikel 21

Op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn reeds verleende machtigingen

De Lid-Staten doen al het nodige om machtigingen die op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn reeds van kracht zijn, vóór 1 januari 1999 met de bepalingen van deze richtlijn in overeenstemming te brengen. Op die datum nog niet in overeenstemming met de bepalingen van deze richtlijn gebrachte verplichtingen, zijn niet langer van kracht. In gerechtvaardigde gevallen kan de Commissie op verzoek van de bepalingen van dit artikel uitstel verlenen.


Artikel 22

Herzieningsprocedures

1. Iedere wijziging die nodig is om de inhoud van de bijlagen aan nieuwe technologische ontwikkelingen en geëigende praktische procedures aan te passen, wordt overeenkomstig de procedure van artikel 17 vastgesteld.

2. De Commissie gaat op grond van een aan het Europees Parlement en de Raad verstrekt verslag vóór 1 januari 2000 na of een wijziging van de bepalingen van deze richtlijn nodig is. Dit verslag behelst tevens een beoordeling, aan de hand van de opgedane ervaring, van de noodzaak van verdere ontwikkeling van de regelgevingsstructuren met betrekking tot machtigingen, met name wat harmonisatie en transeuropese diensten en netwerken betreft.

3. De Commissie brengt vóór 1 januari 1999 verslag uit over de toegangsmogelijkheden van ondernemingen uit de Gemeenschap tot de telecommunicatiemarkten in derde landen. In voorkomend geval kan de Commissie voorstellen indienen als bedoeld in artikel 18.


Artikel 23

Uitstel

Indien Lid-Staten met minder ontwikkelde netwerken gebruik maken van het overeenkomstig Richtlijn 90/388/EEG aan hen verleende uitstel ten aanzien van de verplichting om bijzondere of uitsluitende rechten op het gebied van de spraaktelefonie en de levering van openbare telecommunicatienetwerken op te heffen, teneinde de noodzakelijke structurele aanpassingen door te voeren, wordt aan deze Lid-Staten, op verzoek, voor de toepassing van het bepaalde in artikel 7, lid 1, artikel 10, lid 1, en artikel 21 van de onderhavige richtlijn op de levering van spraaktelefonie en openbare telecommunicatienetwerken, een soortgelijk uitstel verleend.

Indien Lid-Staten met bijzonder kleine netwerken gebruik maken van het overeenkomstig Richtlijn 90/388/EEG aan hen verleende uitstel ten aanzien van de verplichting om bijzondere of uitsluitende rechten op het gebied van de spraaktelefonie en de levering van openbare telecommunicatienetwerken op te heffen, teneinde de noodzakelijke structurele aanpassingen door te voeren, wordt aan deze Lid-Staten, op verzoek, voor de toepassing van het bepaalde in artikel 7, lid 1, artikel 10, lid 1, en artikel 21 van de onderhavige richtlijn op de levering van spraaktelefonie en openbare telecommunicatienetwerken, een soortgelijk uitstel verleend.


Artikel 24

Tenuitvoerlegging van de richtlijn

1. De Lid-Staten doen de noodzakelijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 1997 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. De Lid-Staten leggen de Commissie, uiterlijk twee maanden na de goedkeuring van deze richtlijn, een lijst voor van vertegenwoordigers in het Telecommunicatiecomité van de Europese Unie.


Artikel 25

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Artikel 26

Geadresseerden

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.


(1) PB nr. C 213 van 6. 8. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. C 379 van 31. 12. 1994, blz. 4.

(3) PB nr. C 150 van 31. 5. 1993, blz. 39.

(4) PB nr. C 109 van 1. 5. 1995, blz. 310.

(5) PB nr. C 151 van 19. 6. 1995, blz. 479.

(6) PB nr. C 258 van 3. 10. 1995, blz. 1.

(7) PB nr. L 192 van 24. 7. 1990, blz. 10.

(1) PB nr. L 192 van 24. 7. 1990, blz. 1.


BIJLAGE I


VOORWAARDEN DIE AAN MACHTIGINGEN KUNNEN WORDEN VERBONDEN

1. Alle voorwaarden die verbonden worden aan machtigingen, moeten voldoen aan Richtlijn 90/388/EEG van de Commissie (1) en de wijzigingen daarvan, met name de Richtlijnen 94/46/EG (2), 95/. . ./EG (3), 95/. . ./EG (4) en 95/. . ./EG (5).

2. Voorwaarden die verbonden kunnen worden aan alle machtigingen, in gerechtvaardigde gevallen en overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel

2.1. Voorwaarden gericht op het waarborgen van de nakoming van relevante essentiële eisen.

2.2. Het verstrekken van informatie die redelijkerwijs nodig is om de nakoming van de toepasselijke voorwaarden te controleren.

3. Specifieke voorwaarden die verbonden kunnen worden aan algemene machtigingen voor het leveren van openbare telecommunicatiediensten en van infrastructuur gebruikt voor het leveren van dergelijke diensten, in gerechtvaardigde gevallen en overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel

3.1. Voorwaarden in verband met de bescherming van gebruikers zoals uiteengezet in de richtlijn inzake de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie (6) en overeenkomstig deel 1 van deze bijlage met de bescherming van de consument, met name met betrekking tot:

- voorafgaande goedkeuring door de nationale regelgevende instantie van het standaard consumentencontract;

- voorzien in gedetailleerde en nauwkeurige facturering;

- voorzien in een procedure voor het oplossen van geschillen;

- publicatie en adequate kennisgeving van wijziging en in toegangsvoorwaarden, waaronder tarieven, kwaliteit en beschikbaarheid van de dienst.

3.2. Financiële bijdrage aan de universele dienstverlening in overeenstemming met de richtlijn betreffende interconnectie (1).

3.3. Verstrekking van de informatie uit de gebruikersdatabase die noodzakelijk is voor het leveren van universele "directory"-informatie.

3.4. Nooddiensten.

3.5. Speciale voorzieningen voor gehandicapten.

3.6. Voorwaarden met betrekking tot interconnectie, overeenkomstig de richtlijn betreffende interconnectie (2) en de verplichtingen van de communautaire wetgeving.

3.7. Voorwaarden in verband met het voldoen aan eisen van algemeen belang die worden erkend door het EG-Verdrag, met name de artikelen 36 en 56, in het bijzonder met betrekking tot de openbare zeden en de openbare veiligheid.

4. Specifieke voorwaarden die verbonden kunnen worden aan individuele vergunningen, in gerechtvaardigde gevallen en overeenkomstig evenredigheidsbeginsel

4.1. Bijzondere voorwaarden gekoppeld aan de toewijzing van nummerrechten (overeenstemming met nationale nummerstelsels . . .).

4.2. Bijzondere voorwaarden in verband met de toewijzing van bijzondere radiofrequenties.

4.3. Bijzondere eisen met betrekking tot het milieu en tot ruimtelijke ordening, in samenhang met het gebruik van schaarse hulpbronnen.

4.4. Maximale duur, uitsluitend teneinde een efficiënt gebruik van radiofrequenties te waarborgen, en onverminderd andere bepalingen met betrekking tot het intrekken of opschorten van vergunningen.

4.5. Verplichtingen tot universele dienstverlening overeenkomstig de richtlijnen betreffende interconnectie en de toepassing van de beginselen van ONP op spraaktelefonie (3).

4.6. Voorwaarden die van toepassing zijn op exploitanten die een aanzienlijke marktpositie hebben, als aangemeld door de Lid-Staten op grond van de richtlijn over interconnectie (4), teneinde te kunnen voldoen aan eisen inzake interconnectie of aan specifieke eisen inzake toezicht.

4.7. Verstrekken van informatie over participaties in andere ondernemingen, wanneer de procedure van artikel 18, lid 3, in werking is.

4.8. Eisen met betrekking tot de kwaliteit, de beschikbaarheid en het voortbestaan van de dienst of het netwerk, met inbegrip van de financiële, bestuurlijke en technische competentie van de aanvrager, en voorwaarden die een minimale exploitatietijd bepalen.

4.9. Eisen met betrekking tot defensie.

Deze lijst van voorwaarden geldt onverminderd de specifieke regels die Lid-Staten in overeenstemming met de communautaire wetgeving vaststellen met betrekking tot de inhoud van audiovisuele programma's voor het algemene publiek.(1) Richtlijn 90/388/EEG van de Commissie betreffende de mededinging op de markten voor telecommunicatiediensten (PB nr. L 192 van 24. 7. 1990, blz. 10).

(2) Richtlijn van de Commissie van 13. 10. 1994 tot wijziging van Richtlijn 88/301/EEG en Richtlijn 90/388/EEG met name met betrekking tot satellietcommunicatie (PB nr. L 268 van 19. 10. 1994, blz. 15).

(3) Richtlijn van de Commissie van 18. 10. 1995 tot wijziging van Richtlijn 90/388/EEG van de Commissie inzake de opheffing van de beperkingen op het gebruik van kabeltelevisienetten voor het verrichten van reeds geliberaliseerde telecommunicatiediensten, C(95) 2422 def.

(4) Ontwerp-richtlijn van de Commissie tot wijziging van Richtlijn 90/388/EEG van de Commissie inzake mobiele en personal communications (PB nr. C 197 van 1. 8. 1995, blz. 5).

(5) Ontwerp voor een richtlijn van de Commissie tot wijziging van Richtlijn 90/388/EEG van de Commissie met betrekking tot de volledige liberalisering van de markten voor telecommunicatie (PB nr. C 263 van 10. 10. 1995, blz. 6).

(6) Voorstel van de Commissie voor een richtlijn inzake de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie, COM(94) 689 def. (PB nr. C 122 van 18. 5. 1995, blz. 4) en gezamenlijk standpunt van de Raad van 12. 7. 1995 over dat voorstel.

(1) Voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) betreft, door de Commissie goedgekeurd op 19. 7. 1995, nog niet gepubliceerd.

(2) Voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) betreft, door de Commissie goedgekeurd op 19. 7. 1995, nog niet gepubliceerd.

(3) Voorstel van de Commissie voor een richtlijn inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) betreft, door de Commissie goedgekeurd op 19. 7. 1995, nog niet gepubliceerd. Voorstel van de Commissie voor een richtlijn inzake de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie, COM(94) 689 def. (PB nr. C 122 van 18. 5. 1995, blz. 4) en gezamenlijk standpunt van de Raad van 12. 7. 1995 over dat voorstel.

(4) Voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) betreft, door de Commissie goedgekeurd op 19. 7. 1995, nog niet gepubliceerd.


BIJLAGE II


DIENSTEN DIE ONDER ALGEMENE MACHTIGINGEN DIENEN TE VALLEN

1. Dragerdiensten voor datatransmissie, met inbegrip van vaste pakket- of circuitgeschakelde datatransmissie ten behoeve van het publiek.

2. Andere vaste telecommunicatiediensten afgezien van spraaktelefonie voor het publiek, telexdiensten en dragerdiensten voor datatransmissie, met inbegrip van

- diensten voor datatransmissie met toegevoegde waarde, zoals telefaxdiensten, X.400-diensten ("Message Handling Systems"), X.500-diensten (wereldomvattende elektronische "directory");

- spraaktransmissiediensten met toegevoegde waarde, zoals opslag- en "voice-mail"-diensten, E-mail-diensten, audiotex- en teletexdiensten, videoconferentie, doorzending van berichten via PSTN, beeldtelefoon, inlichtingen;

- diensten met verhoogd tarief, zoals diensten voor gezamenlijke rekening, PRS of gratis nummers, telefoonkaarten;

- spraaktelefonie uitsluitend voor besloten gebruikersgroepen.

3. Satellietdiensten voor "personal communication" (S-PCS).

4. Satellietnetwerk- en -communicatiediensten anders dan S-PCS, met inbegrip van stations met zeer kleine straalopeningen, SNG-systemen en mobiele satellietdiensten.

5. Mobiele communicatie.

6. Openbare spraaktelefonie.

7. Huurlijnen.

De algemene machtigingen waarop deze lijst van diensten betrekking heeft, gelden onverminderd de specifieke regels die Lid-Staten in overeenstemming met de communautaire wetgeving vaststellen met betrekking tot de inhoud van audiovisuele programma's voor het algemene publiek.