Bijlagen bij COM(2024)130 - Vorderingen met de uitvoering van artikel 6 van het Uniemechanisme voor civiele bescherming (Besluit nr. 1313/2013/EU) Rampenrisicopreventie en -beheersing in Europa

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij de richtsnoeren voor verslaglegging inzake rampenrisicobeheer 2019, waarin wordt verwezen naar het EU-beleid dat meerdere aspecten van rampenrisicobeheer bestrijkt. Sinds december 2019 heeft de EU haar beleid en rechtskader verder ontwikkeld in verband met de Europese Green Deal, de maatregelen die zijn genomen om de COVID-19-pandemie aan te pakken en de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Voorbeelden van recentere ontwikkelingen die meer aandacht verdienen bij de inspanningen om de preventie en paraatheid in de lidstaten en, indien van toepassing, de deelnemende landen te bevorderen, zijn onder meer:

- De EU-klimaatwet48, die onder meer de doelstellingen inzake aanpassing aan de klimaatverandering omvat. De klimaatrisicobeoordeling van de EU (EU Climate Risk Assessment, Eucra)49, een [uit te brengen] verslag van het Europees Milieuagentschap, moet als basis dienen voor toekomstige klimaat- en rampenrisicobeoordelingen. Informatie over de belangrijkste klimaatgerelateerde gevaren en effecten die door landen in de samenvattende verslagen inzake rampenrisicobeheersing zijn vermeld, is als bijdrage voor de Eucra gebruikt.

- De richtlijn betreffende de weerbaarheid van kritieke entiteiten50 heeft betrekking op paraatheid, respons en internationale samenwerking in een breder scala van sectoren die overeenkomstig de risicobeoordeling uit hoofde van artikel 6 als kwetsbaar zijn aangemerkt. Dit betreft ook overheidsinstanties die bijvoorbeeld belast zijn met civiele bescherming. De EU-lidstaten moeten risicobeoordelingen uitvoeren, rekening houdend met de risicobeoordelingen in het kader van het UCPM. Ook exploitanten van kritieke entiteiten moeten risicobeoordelingen ontwikkelen en preventie- en beschermingsmaatregelen uitvoeren. De richtlijn51 betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie voorziet in een mechanisme voor crisisbeheersing op het gebied van cyberbeveiliging, in volledige samenhang met horizontale en sectorale mechanismen, waaronder het UCPM. De richtlijn schrijft de uitvoering voor van gecoördineerde beoordelingen van veiligheidsrisico’s ten aanzien van kritieke toeleveringsketens.

- De uitvoering van de overstromingsrichtlijn en de kaderrichtlijn water is belangrijk voor de beheersing van rampenrisico’s52. Bepaalde onderdelen van de waterwetgeving van de EU zijn gewijzigd of toegevoegd om aspecten op het gebied van rampbestendigheid aan te pakken, met name risico’s in de drinkwatervoorzieningsketen en de toegang tot veilig drinkwater53 en hergebruik van afvalwater voor de landbouwsector, om de toenemende waterschaarste en droogte aan te pakken54.

- De EU-bosstrategie voor 203055 is gericht op de totstandkoming van veerkrachtigere bossen en een goed beheer van gebieden met een verhoogd risico op branden. In de strategie wordt gepleit voor landschapsbeheer en -planning, herstel van ecosystemen, het beheer van brandstoffen in de vorm van begroeiing met het oog op begrazing en gecontroleerde branden, en voor een geïntegreerde beheersing van risico’s op natuurbranden waarbij de op alle relevante beleidsterreinen beschikbare expertise en middelen worden betrokken.

- De paraatheid met betrekking tot toekomstige pandemieën en andere bedreigingen van de gezondheid die op Unieniveau aandacht vereisen, is toegenomen door de vaststelling van de Europese gezondheidsunie en de oprichting van de Autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied (HERA).

- Het Europees wetboek voor elektronische communicatie schrijft voor dat de lidstaten uiterlijk in 2022 publieke waarschuwingssystemen opzetten om de bevolking via mobiele telefoons te waarschuwen56.

- De taxonomie voor duurzame investeringen57 kan ertoe bijdragen dat particuliere financiering wordt aangetrokken voor bewustmakings- en aanpassingsmaatregelen voor rampenrisico’s voor een breed scala aan economische activiteiten. In de EU-strategie voor duurzame financiering58 wordt in het licht van klimaatgerelateerde risico’s gepleit voor een verhoging van de klimaatrisicogeletterdheid van financiële actoren, om meer inzicht te krijgen in investeringen met een hoog risico. Bewustmakingsactiviteiten op het gebied van rampenrisico’s kunnen bijdragen tot dergelijke geletterdheid.

- Er is EU-financiering voor rampenrisicobeheersing beschikbaar vanuit verschillende EU-instrumenten, zoals de fondsen voor het cohesiebeleid, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Van 2021 tot 2027 bedraagt het totale bedrag aan EU-steun voor rampenrisicobeheersing en aanpassing aan de klimaatverandering in het kader van deze drie instrumenten bijna 26 miljard EUR. Ook het Horizon Europa-programma voor onderzoek en innovatie ondersteunt de beheersing van rampenrisico’s. Het Solidariteitsfonds van de Europese Unie dekt bovendien tot op zekere hoogte schade door rampen. Aangezien de economische schade als gevolg van rampen in Europa toeneemt, moet worden overwogen dit fonds verder te versterken.

- De lidstaten hebben de beschikking over op maat gemaakte technische expertise via het instrument voor technische ondersteuning van de Europese Commissie (TSI). Dit instrument kan de lidstaten helpen bij het ontwerpen en doorvoeren van hervormingen, onder meer op het gebied van rampenrisicobeheersing59. In het kader van het UCPM worden ook technische bijstand, projecten op nationaal niveau en grensoverschrijdende projecten ter versterking van het rampenrisicobeheer ondersteund60.

- In het kader van de hervorming van de economische governance heeft de Commissie actief samengewerkt met belanghebbenden (ministeries van Financiën van de lidstaten, onafhankelijke begrotingsinstellingen, niet-gouvernementele organisaties en verzekeraars) over de wijze waarop de budgettaire kosten van klimaatverandering in de nationale begrotingskaders kunnen worden weerspiegeld. De herziening van de belangrijkste concepten van de financiering van rampenrisico’s, door de lidstaten verstrekt bewijsmateriaal en de belangrijkste elementen van een strategie betreffende de financiering van rampenrisico’s om de budgettaire kosten van klimaatrampen te beperken, hebben tot doel het bewustzijn te vergroten en de uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten te bevorderen61.

Voor doeltreffende en samenhangende sectoroverschrijdende risicobeheersing moet rekening worden gehouden met zowel deze als toekomstige ontwikkelingen in het veranderende beleid met betrekking tot het rampenrisicolandschap. In de tussentijdse evaluatie van het kader van Sendai62 werd opgemerkt dat een groot aantal beleidsmaatregelen bijdraagt tot rampenrisicovermindering, zoals beheersing van risico’s op overstromingen en droogte in het kader van het waterbeleid, cyberveiligheidsbeleid, bosbouw- en biodiversiteitsbeleid, gezondheidsbeleid en onderzoek en instrumenten voor rampenrisicobeheer, zoals aardobservatie.

5. DE ROUTE RICHTING EEN RAMPBESTENDIG EUROPA

Rampenrisicobeheersing komt de samenleving als geheel ten goede en speelt een cruciale rol bij de totstandbrenging van veerkrachtige samenlevingen. De vele levens die in de afgelopen jaren verloren zijn gegaan als gevolg van rampen in de vorm van extreme weersomstandigheden, herinneren ons eraan dat preventie, hoe snel de respons ook is, op de lange termijn de grootste voordelen zal opleveren. Het voorkomen van en voorbereiden op de volgende ramp is van essentieel belang als we onze samenleving, de natuur en ons cultureel erfgoed willen beschermen. Civiele bescherming is geen op zichzelf staand proces; het is van essentieel belang om in alle sectoren samen te werken in alle fasen van de rampenrisicobeheersingscyclus.

Het UCPM is opgericht om een EU-kader voor bijstand te creëren om te kunnen reageren op rampen wanneer de nationale responscapaciteit wordt overstegen. In de loop der jaren hebben herzieningen van het UCPM geleid tot uitbreiding van dit kader, dat daardoor inmiddels verder gaat dan rampenrespons en een breder spectrum van rampenparaatheid en -preventie bestrijkt. Artikel 6 voorziet in een kader voor risicobeheersing. Uit dit verslag blijkt dat er weliswaar aanzienlijke vooruitgang is geboekt, maar dat er nog altijd ruimte is voor meer maatregelen op verschillende niveaus.

Het belang van rampenpreventie en risicobeheersingsmaatregelen op EU- en nationaal niveau is in het kader van de in februari 2023 vastgestelde Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid toegenomen, en de doelstellingen vereisen een ambitieuze gemeenschappelijke agenda voor de toekomst. In overeenstemming met de maatregelen in de mededeling over de Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid zijn in dit verslag een aantal aanvullende maatregelen en aanbevelingen vastgesteld die nodig zijn om deze doelstellingen in de UCPM-landen te verwezenlijken. De Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid vormen een concrete bijdrage vanuit de gemeenschap voor civiele bescherming om onze algehele weerbaarheid tegen rampen in Europa op te bouwen. De lidstaten en de deelnemende landen worden verzocht maatregelen te nemen om deze doelstellingen uit te voeren en vooruitgang te boeken, onder meer in het kader van de verschillende activiteiten uit hoofde van artikel 6.

De schade door rampzalige gebeurtenissen neemt enorm toe, maar ons algehele vermogen om dergelijke schokken op te vangen en te herstellen, is beperkt. Er zijn daarom meer en betere investeringen in preventie nodig in de vorm van een EU-brede aanpak. Naarmate het rampenrisicolandschap zich blijft ontwikkelen en we geconfronteerd worden met de gevolgen van de klimaatverandering, zal de Commissie zich blijven inzetten om de weerbaarheid van de EU tegen toekomstige risico’s verder te versterken.


1 Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming, zoals gewijzigd, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924, hierna “het UCPM-besluit” genoemd. Het UCPM wordt gevormd door de 27 lidstaten en 10 deelnemende landen (IJsland, Montenegro, Noord-Macedonië, Noorwegen, Servië en Turkije; Albanië, Bosnië en Herzegovina hebben zich in 2022 aangesloten; de Republiek Moldavië en Oekraïne in 2023).

2 COM(2024) 91 final van 12.3.2024.

3 Artikel 5, lid 1, punt g), van het UCPM-besluit luidt als volgt: de Commissie moet “met inachtneming van de in artikel 6, lid 1, punt d), vastgestelde termijnen periodiek verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over de vorderingen met de uitvoering van artikel 6”.

4 SWD(2024) 130 final van 12.3.2024.

5 Wijzigingsbesluiten: Besluit (EU) 2019/420 (PB L 77 van 20.3.2019, blz. 1); Verordening (EU) 2021/836 (PB L 77 van 26.5.2021, blz. 1).

6 Overeenkomstig artikel 28, lid 1, punt a), van het UCPM nemen de deelnemende landen deel aan de activiteiten uit hoofde van het Uniemechanisme overeenkomstig de doelstellingen, vereisten, criteria, procedures en termijnen waarin het besluit voorziet. In het kader van dit verslag worden zowel EU-lidstaten als deelnemende landen hierna “landen” genoemd, tenzij zij nader zijn gespecificeerd als EU-lidstaten of deelnemende landen.

7 SWD(2017) 176 final van 23.5.2017; SWD(2020) 330 final van 30.11.2020.

8 De verslagen moeten uiterlijk eind december 2020 worden ingediend en nadien om de drie jaar.

9 KENNISGEVING VAN DE COMMISSIE Richtsnoeren voor verslaglegging inzake rampenrisicobeheer, artikel 6, lid 1, punt d), van Besluit nr. 1313/2013/EU (2019/C 428/07). PB C 428 van 20.12.2019, blz. 8. In deze richtsnoeren wordt onder meer verwezen naar een werkdocument van de diensten van de Commissie, “Risk Assessment and Mapping Guidelines for Disaster Management” (Richtsnoeren voor het beoordelen en in kaart brengen van risico’s met het oog op rampenbeheersing, SEC(2010) 1626 van 21.12.2010).

10 IJsland heeft geen verslag ingediend overeenkomstig de uiterste termijn voor 2020. Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Moldavië en Oekraïne waren in 2020 nog geen deelnemende landen en waren dan ook niet gehouden aan de verslagleggingsvoorschriften.

11 BG, CY, EE, FI, MN, MT, PL, PT, RO, RS, TR, alsook Georgië, Tunesië, Algerije en de Republiek Moldavië en het VK (destijds als EU-lidstaat).

12 Risk Data Hub van het kenniscentrum op het gebied van rampenrisicobeheer (Disaster Risk Management Knowledge Centre, DRMKC) (europa.eu).

13 Zie hoofdstuk 3.

14 Aanbeveling betreffende de Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid, PB C 56 van 15.2.2023, blz. 1. Mededeling over de “EU-doelstellingen inzake rampbestendigheid: samenwerken om toekomstige noodsituaties aan te pakken”, COM(2023) 61 final van 8.2.2023.

15 Wanneer in dit verslag wordt verwezen naar nationale verslagen en bevindingen, gaat het om verslagen die uit hoofde van artikel 6, lid 1, punt d), bij de Commissie zijn ingediend door de 27 EU-lidstaten en de zes landen die eind december 2020 deelnemende landen waren (IJsland, Montenegro, Noord-Macedonië, Noorwegen, Servië en Turkije).

16 Overeenkomstig de eerdere verslagen met overzichten van de risico’s, SWD(2017) 176 final; SWD(2020) 330 final.

17 Zie hierboven.

18 Op het moment van publicatie van dit verslag was de verslagleggingstermijn voor 2023 nog niet verstreken en waren de ingediende verslagen nog niet geanalyseerd. De bevindingen zijn niet per definitie gebaseerd op recente ontwikkelingen op nationaal niveau.

19 Er zijn geen verslagen ingediend door Montenegro, Noord-Macedonië en Turkije (overeenkomstig de uiterste termijn voor 2015), Letland, Malta, Montenegro, Turkije (overeenkomstig de uiterste termijn voor 2018) en IJsland (overeenkomstig de uiterste termijn voor 2020).

20 Artikel 3, lid 2, punt a) (UCPM).

21 Werkdocument van de diensten van de Commissie, punten P3 en P4.

22 Zie bijlage II bij het ondersteunend werkdocument van de diensten van de Commissie en het verslag “Overview of natural and man-made disaster risks that the EU may face”, SWD(2020) 3030 final, figuur 21.

23 Classificatie uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 van de Commissie van 7 augustus 2020 betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie, PB L 278 van 26.8.2020, blz.1.

24 Ondersteunend werkdocument van de diensten van de Commissie, punten 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8 en 18.

25 Risk Data Hub van het kenniscentrum op het gebied van rampenrisicobeheersing (Disaster Risk Management Knowledge Centre, DRMKC):

https://drmkc.jrc.ec.europa.eu/risk-data-hub.

26 Richtsnoeren voor verslaglegging, P5, C 428 van 20.12.2019, blz. 8 e.v.

27 Richtlijn 2007/60/EG vereist regelmatige voorlopige overstromingsrisicobeoordelingen en overstromingsrisicobeheerplannen; uit hoofde van Richtlijn 2000/60/EG moeten stroomgebiedbeheerplannen bovendien om de zes jaar worden geactualiseerd.

28 Hoewel Richtlijn 2007/60/EG over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s (PB L 288 van 6.11.2007, blz. 186) voorschrijft dat alle EU-lidstaten overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten moeten opstellen, hebben niet alle lidstaten de beschikbaarheid van deze kaarten opgenomen in de samenvattende verslagen inzake rampenrisicobeheersing.

29 Werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2010) 1626 final van 21.12.2010).

30 Ondersteunend werkdocument van de diensten van de Commissie, punten P3, P13, P15, P16, P21 en P22.

31 Landen zijn niet verplicht de Commissie van risicobeheersingsplannen te voorzien of hier samenvattende informatie over te verstrekken. Het was dan ook niet mogelijk een uitgebreide beoordeling van de vorderingen betreffende “doorgaan met het ontwikkelen en verfijnen van rampenrisicobeheersingsplanning op nationaal of passend subnationaal niveau” uit te voeren.

32 Ondersteunend werkdocument van de diensten van de Commissie, punten 3, 13, 16, 21 en 22.

33 PB L 288 van 6.11.2007, blz. 186.

34 Richtlijn 2012/18/EU, PB L 197 van 24.7.2012, blz. 1.

35 Richtlijn (EU) 2022/2557. PB L 333 van 27.12.2022, blz. 164.

36 Ondersteunend werkdocument van de diensten van de Commissie, punten 8, 17, 19 en 20.

37 Richtlijn (EU) 2018/1972 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie, PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36.

38 Chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair.

39 Overeenkomstig de aanbevelingen en follow-upmaatregelen naar aanleiding van de workshop van 5-6 juli 2023 over civiele bescherming onder het Spaanse voorzitterschap, getiteld “Strengthening Governance for Disaster Risk Management in Europe”.

40 Zie hierboven.

41 Ondersteunend werkdocument van de diensten van de Commissie, punten 2, 3, 4, 12, 13, 14, 15 en 16.

42 De bijlage bij de richtsnoeren voor verslaglegging geeft een overzicht van het beleidslandschap van vóór de Europese Green Deal.

43 “Climate protection gap”, SWD(2021) 123 final van 27.5.2021.

44 Ondersteunend werkdocument van de diensten van de Commissie, punten 8, 17, 19 en 20.

45 SWD(2021) 123 final van 27.5.2021 “Closing the climate protection gap — Scoping policy and data gap”.

46 Achttien van de huidige EU-lidstaten hebben middelen in het kader van de structuur- en cohesiefondsen gebruikt voor rampenrisicobeheersing (2014-2020).

47 Om de lidstaten in staat te stellen toegang te krijgen tot de middelen in het kader van het EU-cohesiebeleid, worden in Verordening (EU) 2021/1060, bijlage IV (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159), de voorwaarden vastgesteld die verband houden met de naleving door de EU-lidstaten van het EU-recht. Waar het rampenrisicobeheersing betreft, hebben deze voorwaarden onder meer betrekking op de indiening van de uit hoofde van artikel 6 vereiste verslagen en het verstrekken van informatie betreffende risicovaststelling, het prioriteren van maatregelen, financieringsmechanismen en planning.

48 Europese klimaatwet (europa.eu) PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1.

49 https://climate-adapt.eea.europa.eu/en/eu-adaptation-policy/key-eu-actions/climate_risk_assessment/index_html/.

50 PB L 333 van 27.12.2022, blz. 164.

51 PB L 333 van 27.12.2022, blz. 80.

52 Richtlijn 2007/60/EG en Richtlijn 2000/60/EG. Implementation Reports — Europese Commissie (europa.eu).

53 Richtlijn (EU) 2020/2184, PB L 435 van 23.12.2020, blz. 1.

54 Verordening (EU) 2020/741. PB L 177 van 5.6.2020, blz. 32.

55 COM(2021) 572 final.

56 PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36.

57 Verordening (EU) 2020/852. PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13.

58 COM(2021) 390 final.

59 Instrument voor technische ondersteuning (TSI) (europa.eu).

60 Prevention and Preparedness Projects in Civil Protection — Europese Commissie (europa.eu).

61 Disaster Risk Financing: Main Concepts and Evidence from EU Member States (europa.eu), 2021 and Disaster Risk Financing: Limiting the Fiscal Cost of Disasters (europa.eu), (2022).

62 SWD(2023) 151 final.

NL NL