Bijlagen bij COM(2023)458 - Sectorale aanpassingen Liechtenstein - Herziening

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2023)458 - Sectorale aanpassingen Liechtenstein - Herziening.
document COM(2023)458
datum 27 juli 2023
bijlage V (vrij verkeer van werknemers) en bijlage VIII (recht van vestiging) bij de EER-overeenkomst. Op grond van deze sectorale aanpassingen is het vrije verkeer van personen van toepassing op Liechtenstein. Onderdanen van de EU en onderdanen van de overige EER-landen die zich in Liechtenstein willen vestigen, moeten echter wel een verblijfsvergunning aanvragen. In het kader van de sectorale aanpassingen moet jaarlijks een minimumaantal vergunningen voor onderdanen van de EU en onderdanen van de overige EER-landen beschikbaar worden gesteld dat overeenkomt met een jaarlijkse nettotoename4 van het aantal in het land gevestigde EU/EER-onderdanen van respectievelijk 1,75 % (voor economisch actieven) en 0,5 % (voor economisch inactieven), vergeleken met hun aantal in 1998. Een verblijfsvergunning is echter geen voorwaarde om in Liechtenstein te kunnen werken.

Tijdens de uitbreiding van de Europese Unie van 2004 werden deze aanvankelijk voor een periode van vijf jaar afgesproken regelingen verlengd, mits om de vijf jaar een herziening ervan zou plaatsvinden. Na de eerste herziening in 2009 werd in 2014 een tweede herziening uitgevoerd. Na de eerste twee herzieningen bleven de specifieke regelingen ongewijzigd. De derde herziening (voor de periode 2014-2018) zou in 2019 plaatsvinden, maar werd uitgesteld.

In deze mededeling wordt de derde herziening uitgevoerd en wordt nagegaan of het passend is deze kwantitatieve beperkingen te blijven toepassen op de afgifte van verblijfsvergunningen door Liechtenstein.

2. De sectorale aanpassingen in de praktijk

Liechtenstein brengt jaarlijks verslag uit over de toepassing van de sectorale aanpassingen. Deze verslagen worden ter kennis gebracht van de EU-partners en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. De informatie hieronder is gebaseerd op de verslagen die Liechtenstein voor de jaren 2014 tot 2018 heeft ingediend.

Volgens de sectorale aanpassingen moeten de autoriteiten van Liechtenstein jaarlijks minimaal 56 nieuwe verblijfsvergunningen en ongeveer 300 nieuwe vergunningen voor korte duur (tot 12 maanden) beschikbaar stellen voor onderdanen van de EU en onderdanen van de overige EER-landen die een economische activiteit in Liechtenstein uitoefenen. Liechtenstein heeft voor elk van de jaren waarover het gerapporteerd heeft, aan zijn contingentverplichtingen voor nieuwe vergunningen voldaan (tabel 2 hieronder). Een extra contingent van 16 vergunningen per jaar is beschikbaar voor personen die geen economische activiteit uitoefenen en zich in Liechtenstein wensen te vestigen.

Er bestaan geen beperkingen voor gezinsleden van een houder van een verblijfsvergunning die zich bij hun echtgenoot of gezin willen voegen en zich in Liechtenstein willen vestigen. Deze gezinsleden hebben ook het recht om een economische activiteit uit te oefenen.

Tabel 1: Aantal aanvragen van economisch actieven en van economisch inactieven 2014-2018

JaarAantal aanvragen van economisch actievenAantal aanvragen van economisch inactieven
201451716
201548844
201659971
201765794
2018706133


Tabel 2: Aantal vergunningen afgegeven aan economisch actieven en aan economisch inactieven 2014-2018

JaarAantal vergunningen afgegeven aan economisch actievenAantal vergunningen afgegeven aan economisch inactieven
20147017
20156722
20165816
20177016
20186917

3. De herziening van 2019

Het huidige herzieningsproces is in 2019 van start gegaan en wordt – met vertraging – in 2023 afgerond, zodat de herziening van 2024 voor de periode 2019-2023 op tijd van start kan gaan.

Uit de cijfers van Liechtenstein voor de periode 2014-2018 (zie tabel 1 hierboven) blijkt dat een groter aantal economisch actieven en een aanzienlijk groter aantal economisch inactieven een verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Het aantal aanvragen is aanzienlijk groter dan het minimumcontingent vergunningen.

Tijdens het overleg tussen de Europese Commissie en Liechtenstein over een mogelijke wijziging van de bestaande regels, wees Liechtenstein erop dat zijn absorptiecapaciteit vrij beperkt bleef en in de herzieningsperiode niet was veranderd. Liechtenstein was van mening dat de specifieke regelingen voor Liechtenstein ongewijzigd dienden te blijven en dat de herziening voor de periode 2019-2023 vóór mei 2024 zou moeten plaatsvinden.

In de loop van de herziening moest de Commissie overeenkomstig Besluit van de EER-Raad nr. 1/95 rekening houden met de in dat besluit beschreven omstandigheden, namelijk dat Liechtenstein a) een zeer klein bewoonbaar gebied heeft met een plattelands karakter en b) een ongebruikelijk hoog percentage inwoners en werknemers met een andere nationaliteit heeft en een vitaal belang om zijn eigen nationale identiteit te behouden.

De eerste omstandigheid blijft constant, maar ten aanzien van de tweede merkt de Commissie op dat de bevolking van Liechtenstein in de referentieperiode 2014-2018 met 1 014 personen is toegenomen, van 37 366 tot 38 380 personen, wat neerkomt op een stijging van 2,7 %. In dezelfde periode is het aantal inwoners met een andere nationaliteit dan de Liechtensteinse gestegen met 6,3 %, van 6 451 begin 2014 tot 6 855 begin 2018. In 2018 had 34 % van de 38 380 inwoners een andere nationaliteit dan de Liechtensteinse5. Uit deze gegevens blijkt dat het aandeel buitenlanders die in Liechtenstein wonen, tijdens de referentieperiode hoog is gebleven.

De Groep EVA van de Raad werd op 24 januari 2023 en vervolgens ook op 7 februari 2023 in kennis gesteld van deze kwestie. Geen enkele lidstaat maakte bezwaar tegen de voortzetting van de regeling voor 2014-2018.

4. Conclusies

In het licht van het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de huidige regels niet hoeven te worden aangepast en dat de bepalingen van de sectorale aanpassingen vooralsnog ongewijzigd kunnen blijven. De Commissie wijst er evenwel op dat al 24 jaar dezelfde formule en dezelfde grondslag voor de berekening van de jaarlijkse contingenten worden gebruikt.


In het licht van hun in de EER-overeenkomst opgenomen gemeenschappelijke doelstelling, namelijk te voorzien in een zo volledig mogelijke verwezenlijking van het vrije verkeer van personen, zouden de partijen kunnen nagaan of de voor 2024 geplande vierde herziening van de sectorale aanpassingen wellicht een passende gelegenheid biedt om de sectorale aanpassingen te wijzigen.


1 PB L 1 van 3.1.1994, blz. 177.

2 PB L 86 van 20.4.1995, blz. 58.

3 Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 191/1999 van 17 december 1999 tot wijziging van bijlage VIII (Recht van vestiging) en bijlage V (Vrij verkeer van werknemers) bij de EER-overeenkomst (PB L 74 van 15.3.2001, blz. 29).

4Bijlage VIII (Recht van vestiging):
“Titel II

1. Het aantal verblijfsvergunningen dat jaarlijks kan worden afgegeven aan onderdanen van IJsland, Noorwegen en de lidstaten van de Europese Unie die in Liechtenstein een economische activiteit wensen uit te oefenen, wordt zodanig vastgesteld dat de jaarlijkse nettotoename, ten opzichte van het voorgaande jaar, van het aantal economisch actieve onderdanen van die landen in Liechtenstein niet minder bedraagt dan 1,75 % van hun aantal op 1 januari 1998.

[…]

2. De autoriteiten van Liechtenstein verstrekken vestigingsvergunningen op een wijze die niet discriminatoir is en de mededinging niet vervalst. De helft van de nettotoename van beschikbare vergunningen wordt afgegeven volgens een procedure die alle aanvragers dezelfde kansen biedt.
3. Personen die houder zijn van een vestigingsvergunning voor korte duur en die een economische activiteit uitoefenen, worden in het contingent opgenomen.

[…]

Het aantal vergunningen voor korte duur dat beschikbaar is voor personen die een economische activiteit wensen uit te oefenen, mag niet met meer dan 10 % afwijken van het aantal dat in 1997 beschikbaar was.

Titel III

Gezinsleden van onderdanen van IJsland, Noorwegen en de lidstaten van de Europese Unie die legaal in Liechtenstein verblijven, hebben recht op een vergunning met dezelfde geldigheidsduur als de vergunning van de persoon van wie zij ten laste zijn. Deze gezinsleden hebben het recht om een economische activiteit uit te oefenen, in dat geval tellen zij mee voor de bepaling van het aantal vergunningen dat aan economisch actieve personen is afgegeven.

Titel IV

Een aanvullend jaarlijks contingent van 0,5 % van de grondslag bedoeld in deel II wordt beschikbaar gesteld voor personen die zich in Liechtenstein willen vestigen [...]”.

5 Jaarverslagen over de toepassing van Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 191/1999 met betrekking tot het vrije verkeer van personen in Liechtenstein (2014-2018)

NL NL