Bijlagen bij COM(2023)297 - Toezicht op de visumvrije regelingen van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2023)297 - Toezicht op de visumvrije regelingen van de EU.
document COM(2023)297
datum 30 mei 2023
bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 39).

2 Antigua en Barbuda, Bahama’s, Barbados, Brazilië, Colombia, Dominica, Grenada, Kiribati, Marshalleilanden, Mauritius, Micronesië, Oost-Timor, Palau, Peru, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Salomonseilanden, Samoa, Seychellen, Tonga, Trinidad en Tobago, Tuvalu, Vanuatu, Verenigde Arabische Emiraten.

3 Andorra, Argentinië, Australië, Brunei, Canada, Chili, Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Israël, Japan, Maleisië, Mexico, Monaco, Nicaragua, Nieuw-Zeeland, Panama, Paraguay, San Marino, Singapore, Uruguay, Heilige Stoel, Venezuela, Verenigde Staten van Amerika, Zuid-Korea. Het Verenigd Koninkrijk werd in 2019 toegevoegd na de terugtrekking uit de Europese Unie (Verordening (EU) 2019/592 van het Europees Parlement en de Raad van 10 april 2019 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1806 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, met betrekking tot de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, PB L 103I van 12.4.2019, blz. 1).

* Deze aanwijzing laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.


4

44 Verordening (EU) 2023/850 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1806 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (Kosovo (Deze verwijzing laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.)) (PB L 110 van 25.4.2023, blz. 1).

55 Safe-and-seamless-travel-and-improved-traveller-experience-OECDReport-for-the-G20-TWG_merged.pdf

66 Volgens artikel 8, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1806 is de Commissie verplicht toe te zien op de voortdurende naleving van de op artikel 1 gebaseerde specifieke vereisten die zijn gebruikt om de geschiktheid van visumliberalisering na te gaan door de derde landen waarvan de onderdanen als gevolg van de succesvolle afronding van een visumliberaliseringsdialoog tussen de Unie en dat derde land zijn vrijgesteld van de visumplicht wanneer zij naar het grondgebied van de lidstaten reizen. Daartoe heeft de Commissie sinds 2017 in het kader van het visumopschortingsmechanisme vijf verslagen vastgesteld die betrekking hebben op de visumvrije partners in de Westelijke Balkan (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Noord-Macedonië en Servië) en in het Oostelijk Partnerschap (Georgië, Moldavië en Oekraïne). Bovendien houdt de Commissie regelmatig toezicht op de visumvrije regelingen met andere derde landen in het kader van de mogelijkheid om het visumopschortingsmechanisme op eigen initiatief te activeren, overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1806.

77 Zie ook het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 23 januari 2019, Burgerschaps- en verblijfsregelingen voor investeerders in de Europese Unie (COM(2019) 12 final).

88De Westelijke Balkanroute heeft wat irreguliere aankomsten in de EU betreft, betrekking op de regio die de volgende landen omvat: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Montenegro, Noord-Macedonië en Servië.

99 Het betrof voornamelijk de aankomsten van Tunesische, Cubaanse en Burundese onderdanen via Servië, Indiase onderdanen via Servië en Albanië, en onderdanen van derde landen die in de Verenigde Arabische Emiraten wonen via Albanië en Montenegro, zoals vermeld in het EU-actieplan voor de westelijke Balkan: https://home-affairs.ec.europa.eu/system/files/2022-12/Western%20Balkans_en.pdf

1010 Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, Vijfde verslag in het kader van het opschortingsmechanisme voor de vrijstelling van de visumplicht (COM(2022) 715 final/2).

1111 Buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad (9 februari 2023) — Conclusies, https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-1-2023-INIT/nl/pdf

1212 Op 21 oktober kondigde Servië de beëindiging aan van de visumvrije overeenkomsten met Burundi en Tunesië, waarvoor de visumplicht op 22 november 2022 werd heringevoerd. Dit werd gevolgd door de beëindiging van de visumvrije overeenkomst met Guinee-Bissau op 1 december, waarvoor de visumplicht vijf dagen later werd heringevoerd. Op 6 december 2022 heeft de Commissie het vijfde verslag over het visumopschortingsmechanisme vastgesteld, waarin zij het verzoek aan Servië herhaalde om het eigen visumbeleid met voorrang af te stemmen op de EU-lijst van derde landen waarvoor een visumplicht geldt. Drie dagen na de publicatie van het verslag, op 9 december, kondigde Servië de beëindiging aan van de visumvrije overeenkomst met India met ingang van 1 januari 2023. Op 27 december werden ook de visumvrije overeenkomsten met Bolivia en Cuba beëindigd, met ingang van respectievelijk 10 februari en 13 april 2023.

1313 Kandidaatlanden zullen in het kader van het toetredingsproces moeten zorgen voor volledige afstemming op het EU-acquis, onder meer op het gebied van het visumbeleid.

1414 Het percentage ingewilligde aanvragen omvat door de EU gereguleerde vormen van bescherming (vluchtelingenstatus en subsidiaire bescherming) maar is exclusief nationale beschermingsstatussen (humanitaire redenen). Het percentage wordt berekend door het aantal positieve beslissingen in eerste aanleg (toekenning van de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming) te delen door het totale aantal uitgevaardigde beslissingen.

15 Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven — Verklaringen (PB L 124 van 17.5.2005, blz. 22); Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (PB L 52 van 25.2.2011, blz. 47).

16Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 23 januari 2019, Burgerschaps- en verblijfsregelingen voor investeerders in de Europese Unie (COM(2019) 12 final, blz. 12).

17 https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/ip_22_6082

18 Besluit (EU) 2022/366 van de Raad van 3 maart 2022 betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf; Besluit (EU) 2022/2198 van de Raad van 8 november 2022 betreffende de algehele opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf.

19 Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (PB L 173 van 3.7.2015, blz. 48).

20 Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (COM(2022) 6 final).

21 Besluit (EU) 2022/366 van de Raad van 3 maart 2022 betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf.

22 Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de algehele opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (COM(2022) 531 final).

23 Besluit (EU) 2022/2198 van de Raad van 8 november 2022 betreffende de algehele opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf.

24 Artikel 8, lid 6, punt a), van Verordening (EU) 2018/1806.

25 De lijst met visumvrijstellingsovereenkomsten is te vinden op: https://eur-lex.europa.eu/NL/legal-content/summary/visa-waiver-agreements.html#:~:text=The%20visa%20waiver%20agreements%20referred,during%20a%20180%2Dday%20period

26 Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 9-10 maart 2023,

https://www.consilium.europa.eu/nl/meetings/jha/2023/03/09-10/

27 Over een periode van twee maanden, in vergelijking met dezelfde periode van het voorgaande jaar of met de laatste twee maanden vóór het ingaan van de vrijstelling van de visumplicht voor de onderdanen van een in bijlage II opgenomen derde land.

28 Deze drempels zijn vastgelegd in overwegingen 23 en 24 van de visumverordening.

29De lidstaat rapporteerde een toename van de volgende omstandigheden met betrekking tot onderdanen van een visumvrij derde land: een toename van het aantal weigeringen van toegang, ongegronde asielaanvragen en strafbare feiten. In de beoordeling van de Commissie werd geconcludeerd dat in dat geval niet was voldaan aan de voorwaarden om het mechanisme te activeren.

30 Bovendien moet, indien de EU een visumvrijstellingsovereenkomst heeft met het betrokken derde land, ook de toepassing van die overeenkomst worden opgeschort, overeenkomstig artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de EU.

31 Zoals voorzien in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

32 In die gevallen zou de handeling uiterlijk 14 dagen na de goedkeuring van de uitvoeringshandeling voor advies worden voorgelegd aan het bevoegde comité voor visumwederkerigheid en visumopschorting.

33 In de urgentieprocedure moet, indien van toepassing, ook rekening worden gehouden met de opschortingsprocedures van de visumvrijstellingsovereenkomsten.

34 Sinds deze toezichts- en rapportageverplichting in 2017 werd ingevoerd, heeft de Commissie vijf verslagen gepubliceerd: COM(2017) 815 final (eerste verslag); COM(2018) 856 final (tweede verslag); COM(2020) 325 final (derde verslag); COM(2021) 602 final (vierde verslag); COM(2022) 715 final/2 (vijfde verslag).

35 Buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad (9 februari 2023) — Conclusies, https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-1-2023-INIT/nl/pdf


NL NL