Bijlagen bij COM(2020)306 - EU-scoreboard voor justitie 2020

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2020)306 - EU-scoreboard voor justitie 2020.
document COM(2020)306 NLEN
datum 10 juli 2020
bijlage daarbij, waarin is bepaald dat de autoriteit die beslist over de selectie en loopbaan van rechters, onafhankelijk moet zijn van de uitvoerende macht en de wetgevende macht. Om deze onafhankelijkheid te waarborgen, moet minstens de helft van de leden van de autoriteit uit rechters bestaan die door hun confraters zijn aangeduid. Indien echter op grond van de grondwet of andere wettelijke bepalingen het staatshoofd, de regering of de wetgevende macht moet beslissen over de selectie en loopbaan van de rechters, moet een onafhankelijke en competente autoriteit die in grote mate voortkomt uit de rechterlijke macht (onverminderd de voorschriften die van toepassing zijn op de raden voor de rechtspraak in hoofdstuk IV), de bevoegdheid krijgen om aanbevelingen te doen of adviezen af te geven die in de praktijk worden opgevolgd door de desbetreffende benoemingsautoriteit.
(94) Zie Hof van Justitie van de Europese Unie, arrest van 19 november 2019, A. K. e.a. (Onafhankelijkheid van de tuchtkamer van het Hooggerechtshof), C-585/18, C-624/18 en C-625/18, ECLI:EU:C:2019:982, punt 123; arrest van 24 juni 2019, Commissie/Polen, C-619/18, ECLI:EU:C:2019:531, punt 112.
(95) Zie Aanbeveling CM/Rec(2010)12, “rechters: onafhankelijkheid, bekwaamheid en verantwoordelijkheid”, vastgesteld door het Comité van Ministers van de Raad van Europa op 17 november 2010 en de bijlage daarbij (hierna: “Aanbeveling CM/Rec(2010)12” genoemd).
(96) De cijfers zijn gebaseerd op de antwoorden op een geactualiseerde vragenlijst die door de Commissie in nauwe samenwerking met het ENCJ is opgesteld. Antwoorden op de geactualiseerde vragenlijst van lidstaten die geen raad voor de rechtspraak hebben, geen lid zijn van het ENCJ of wier lidmaatschap van het ENCJ is opgeschort (CZ, DE, EE, CY, LU, AT, PL en FI), zijn verkregen in samenwerking met het netwerk van voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de EU.
(97) De cijfers zijn gebaseerd op de antwoorden op een geactualiseerde vragenlijst die door de Commissie in nauwe samenwerking met de Deskundigengroep witwassen en terrorismefinanciering is opgesteld.
(98) Zie Hof van Justitie van de Europese Unie, arresten van 5 november 2019, Commissie/Polen, C-192/18, ECLI:EU:C:2019:924, punt 114; van 24 juni 2019, Commissie/Polen, C-619/18, ECLI:EU:C:2019:531, punt 77, en van 25 juli 2018, LM, C-216/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:586, punt 67.
(99) Zie Hof van Justitie van de Europese Unie, arrest van 24 juni 2019, Commissie/Polen, C-619/18, ECLI:EU:C:2019:531, punt 77, en arrest van 25 juli 2018, LM, C-216/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:586, punt 67.
(100)    Zie Hof van Justitie van de Europese Unie, arrest van 5 juli 2016, Ognyanov, C-614/14, ECLI:EU:C:2016:514, punt 17. Zie ook Hof van Justitie van de Europese Unie, arrest van 19 november 2019, A. K. e.a. (Onafhankelijkheid van de tuchtkamer van het Hooggerechtshof), C-585/18, C-624/18 en C-625/18, ECLI:EU:C:2019:982, punt 103;
(101)    Zie Hof van Justitie van de Europese Unie, arrest van 5 juli 2016, Ognyanov, C-614/14, ECLI:EU:C:2016:514, punt 25.
(102)    Zie Hof van Justitie van de Europese Unie, beschikking van 12 februari 2019, RH, C-8/19, ECLI:EU:C:2019:110, punt 47.
(103)    Punt 69 van Aanbeveling CM/Rec(2010)12.
(104)    Punt 66 van Aanbeveling CM/Rec(2010)12.
(105)    Punt 69 van Aanbeveling CM/Rec(2010)12.
(106)    De gegevens zijn verzameld aan de hand van een geactualiseerde vragenlijst die door de Commissie in nauwe samenwerking met het ENJC is opgesteld. Antwoorden op de geactualiseerde vragenlijst van lidstaten die geen raad voor de rechtspraak hebben, geen lid zijn van het ENCJ of wier lidmaatschap van het ENCJ is opgeschort, zijn verkregen in samenwerking met het NPSC.
(107)    De gegevens zijn verzameld aan de hand van een geactualiseerde vragenlijst die door de Commissie in nauwe samenwerking met het ENJC is opgesteld. Antwoorden op de geactualiseerde vragenlijst van lidstaten die geen raad voor de rechtspraak hebben, geen lid zijn van het ENCJ of wier lidmaatschap van het ENCJ is opgeschort, zijn verkregen in samenwerking met het NPSC.
(108)    Aanbeveling CM/Rec(2010)12, punt 27; zie ook punt C, onder ii), van het actieplan van de Raad van Europa van 2016; advies nr. 10 (2007) van de Adviesraad van Europese rechters (CCJE) ter attentie van het Comité van Ministers van de Raad van Europa inzake de Raad voor Justitie ten dienste van de samenleving, punt 27; en het verslag 2010-11 “Raden voor Justitie” van het Europees Netwerk van Raden voor de rechtspraak, punt 2.3.
(109)    De gegevens zijn verzameld aan de hand van een geactualiseerde vragenlijst die door de Commissie in nauwe samenwerking met het ENJC is opgesteld. Antwoorden op de geactualiseerde vragenlijst van lidstaten die geen raad voor de rechtspraak hebben, geen lid zijn van het ENCJ of wier lidmaatschap van het ENCJ is opgeschort, zijn verkregen in samenwerking met het NPSC.
(110)    Raden voor de rechtspraak zijn onafhankelijke instanties die bij wet of krachtens de grondwet zijn ingesteld en wier taak erin bestaat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en van afzonderlijke rechters te waarborgen en zo de doeltreffende werking van het rechtsstelsel te bevorderen.
(111)    Zie Aanbeveling CM/Rec(2010)12 van het Comité van Ministers aan de lidstaten over rechters: onafhankelijkheid, bekwaamheid en verantwoordelijkheid, punten 26-27.
(112)    Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB L 190 van 18.7.2002, blz. 1).
(113)    Hof van Justitie van de Europese Unie, arrest van 27 mei 2019, OG en PI (openbaar ministerie van Lübeck en Zwickau), gevoegde zaken C-508/18 en C-82/19 PPU, punten 73, 74 en 88, ECLI:EU:C:2019:456; arrest van 27 mei 2019, C‑509/18, punt 52, ECLI:EU:C:2019:457; zie ook arresten van 12 december 2019, Parquet général du Grand-Duché de Luxembourg and Openbaar Ministerie (openbare aanklagers van Lyon en Tours), in gevoegde zaken C-566/19 PPU en C-626/19, ECLI:EU:C:2019:1077; Openbaar Ministerie (Zweedse openbaar ministerie), C-625/19 PPU, ECLI:EU:C:2019:1078, en Openbaar Ministerie (openbare aanklager in Brussel), C-627/19 PPU, ECLI:EU:C:2019:1079. Zie ook arrest van 10 november 2016, Kovalkovas, C-477/16 PPU, punten 34 en 36, ECLI:EU:C:2016:861, en arrest van 10 november 2016, Poltorak, C-452/16 PPU, punt 35, ECLI:EU:C:2016:858, over de term “rechterlijke macht”, “die moet worden onderscheiden van de uitvoerende macht, overeenkomstig het beginsel van de scheiding der machten dat kenmerkend is voor de werking van de rechtsstaat”. Zie ook advies nr. 13 (2018) over onafhankelijkheid, verantwoordingsplicht en ethiek van openbare aanklagers, vastgesteld door de Adviesraad van Europese openbare aanklagers (CCPE), aanbeveling xii.
(114)    CDL-AD(2010)040-e Verslag over Europese normen voor de onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat: Deel II — het Openbaar Ministerie — aangenomen door de Commissie van Venetië tijdens haar 85e plenaire vergadering (Venetië, 17-18 december 2010), punt 26.
(115)    Advies nr. 14 (2019) over de rol van openbare aanklagers in de bestrijding van corruptie en aanverwante economische en financiële criminaliteit, vastgesteld door de Adviesraad van Europese openbare aanklagers (CCPE), aanbeveling iii.
(116)    Aanbeveling Rec(2000)19 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa over de rol van het openbaar ministerie in het strafrechtstelsel van 6 oktober 2000 (de Aanbeveling van 2000), punt 4.
(117)    Aanbeveling van 2000, punten 11 en 13. Zie ook: advies nr. 13 (2018) over onafhankelijkheid, verantwoordingsplicht en ethiek van openbare aanklagers, vastgesteld door de Adviesraad van Europese openbare aanklagers (CCPE), aanbevelingen i en iii; Groep van Staten tegen Corruptie (Greco), vierde evaluatie rond preventie van corruptie met betrekking tot parlementsleden, rechters en openbare aanklagers (“Corruption prevention - Members of Parliament, Judges and Prosecutors”) — in een groot aantal aanbevelingen wordt verzocht om de invoering van regelingen om het openbaar ministerie te beschermen tegen ongepaste beïnvloeding en tussenkomst in het onderzoek van strafzaken.
(118)    Aanbeveling van 2000, punt 13, letter c).
(119)    Aanbeveling van 2000, punt 13, letter d).
(120)    Aanbeveling van 2000, punt 13, letter f). Zie ook advies nr. 13 (2018) over onafhankelijkheid, verantwoordingsplicht en ethiek van openbare aanklagers, vastgesteld door de Adviesraad van Europese openbare aanklagers (CCPE), aanbeveling iv.
(121)    Aanbeveling van 2000, punt 34.
(122)    Aanbeveling van 2000, punt 5, letter e).
(123)    Zie de aanbeveling van 2000, punt 13, letters d) en e).
(124)    Zie voetnoot 18.