Bijlagen bij COM(2019)594 - Gewijzigde begroting nr. 5 bij begroting 2019 - Aanpassing van administratieve kredieten van de EU instellingen aan meest recente informatie en actualisering van ontvangsten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage XI bij het Statuut uitgebrachte verslag van Eurostat voor de lopende exercitie bedraagt de aanpassing van de nominale nettobezoldiging van de EU-ambtenaren in Brussel en Luxemburg met ingang van juli 2019 2,00 %. De aanpassing is nodig om een parallelle ontwikkeling van de koopkracht met die van de ambtenaren in de lidstaten te bewaren. Zij is lager dan geraamd, met name omdat de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg minder zijn gestegen dan was voorzien.

Niettegenstaande het verslag van de Commissie 10 aan de Raad en het Europees Parlement pas later in november zal worden vastgesteld, is een voorstel om de begrotingskredieten te verlagen gerechtvaardigd in het licht van de beginselen van goed financieel beheer en realistische budgettering.

Het voorstel is om de niet-gesplitste uitgaven van rubriek 5 Administratie te verminderen met 9,9 miljoen EUR voor 2019, waarvan 3,8 miljoen EUR voor de Commissie, 3,0 miljoen EUR voor de pensioenen van alle instellingen en 3,1 miljoen EUR voor alle andere deelnemende instellingen.

2.1.2    Overzicht

(in EUR)
Begrotings-onderdeelOmschrijvingKredieten
Afdeling I — Europees Parlement
1 0 0 0Salarissen-113 000
1 2 0 0Salaris en vergoedingen-990 000
1 4 0 0Andere personeelsleden — Secretariaat-generaal en fracties-78 000
1 4 0 1Andere personeelsleden — Beveiliging-39 000
1 4 0 2Andere personeelsleden — Chauffeurs in het secretariaat-generaal-9 000
1 4 0 5Uitgaven voor tolkendiensten-24 000
4 2 2Assistentie aan de leden-170 000
Subtotaal afdeling I-1 423 000
Afdeling II — Europese Raad en Raad
1 1 0 0Basissalarissen-481 000
Subtotaal afdeling II-481 000
Afdeling III - Commissie
XX 01 01 01 01Salaris en vergoedingen-1 000
XX 01 01 01 03Aanpassing van de salarissen-3 165 000
XX 01 01 02 03Kredieten ter dekking van een aanpassing van de salarissen-167 000
A2 01 01Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen-86 000
A3 01 01Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen-60 000
A4 01 01Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen-16 000
A4 01 02 01Extern personeel-2 000
A5 01 01Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen-24 000
A5 01 02 01Extern personeel-26 000
A6 01 01Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen-55 000
A6 01 02 01Extern personeel-55 000
A7 01 01Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen-19 000
A7 01 02 01Extern personeel-1 000
16 01 02 03Extern personeel — Vertegenwoordigingen van de Commissie-27 000
25 01 01 03Bezoldigingen, toelagen en betalingen voor de leden van de instelling-14 000
27 01 02 09Extern personeel — Niet-gedecentraliseerd beheer-109 000
30 01 15 03Wegingen en aanpassingen van de pensioenen en de verschillende vergoedingen-2 932 000
30 01 16 01Pensioenen van voormalige leden van het Europees Parlement-7 000
30 01 16 03Pensioenen van voormalige leden van de Commissie-10 000
30 01 16 04Pensioenen van voormalige leden van het Hof van Justitie van de Europese Unie-15 000
30 01 16 05Pensioenen van voormalige leden van de Rekenkamer-7 000
30 01 16 06Pensioenen van voormalige Europese ombudsmannen-1 000
30 01 16 07Pensioenen van voormalige Europese Toezichthouders voor gegevensbescherming-1 000
Subtotaal afdeling III-6 800 000
Afdeling IV — Hof van Justitie van de Europese Unie
1 0 0 0Salarissen en vergoedingen-47 000
1 0 0 2Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst-2 000
1 0 2Overbruggingstoelagen-5 000
1 2 0 0Salarissen en vergoedingen-378 000
1 2 0 2Betaalde overuren-1 000
1 4 0 0Andere personeelsleden-11 000
1 4 0 4Stages en uitwisseling van personeel-1 000
Subtotaal afdeling IV-445 000
Afdeling V — Rekenkamer
1 0 0 0Bezoldiging, vergoedingen en pensioenen-13 000
1 0 2Overbruggingstoelagen-3 000
1 2 0 0Salaris en vergoedingen-155 000
1 2 0 2Betaalde overuren-1 000
1 2 0 4Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst-1 000
1 4 0 0Andere personeelsleden-6 000
Subtotaal afdeling V-179 000
Afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité
1 2 0 0Salaris en vergoedingen-104 703
1 2 0 2Betaalde overuren-44
1 2 0 4Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst-444
1 2 2 0Vergoedingen bij ontheffing van het ambt en verlof om redenen van dienstbelang-485
1 4 0 0Andere personeelsleden-3 404
1 4 0 4Stages, subsidies en uitwisseling van ambtenaren-1 221
1 4 0 8Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst-89
Subtotaal afdeling VI-110 390
Afdeling VIII — Europese Ombudsman
1 2 0 0Salaris en vergoedingen-13 000
Subtotaal afdeling VIII-13 000
Afdeling IX — Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
1 0 0 0Salaris en vergoedingen-1 000
1 1 0 0Salaris en vergoedingen-5 000
1 1 1 0Arbeidscontractanten-1 000
3 0 1 0Salaris en vergoedingen-1 000
Subtotaal afdeling IX-8 000
Afdeling X — Europese Dienst voor extern optreden
1 1 0 0Basissalarissen-152 000
1 1 0 2Uit het Statuut voortvloeiende rechten in verband met de persoonlijke situatie van het personeelslid-39 000
1 1 0 3Sociale zekerheid-5 000
1 2 0 0Arbeidscontractanten-20 000
3 0 0 0Salaris en andere rechten voor statutaire personeelsleden-190 000
3 0 0 1Extern personeel en externe dienstverlening-32 000
3 0 0 2Overige personeelsuitgaven-18 000
Subtotaal afdeling X-456 000
Totaal-9 915 390

2.2.    Uitstel van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie: gevolgen voor de EU-instellingen

Bij de opstelling van de begroting voor 2019 is de instellingen gevraagd om in hun respectieve ramingen rekening te houden met de gevolgen van de terugtrekking van het VK uit de Europese Unie - die oorspronkelijk voor 29 maart 2019 gepland was - op gebieden met voor de hand liggende wijzigingen (bv. één lid van de Commissie minder, één lid van de Rekenkamer minder, aanpassing van het aantal rechters bij het Hof van Justitie, sluiting van de vertegenwoordiging en de regionale kantoren in het VK enz.).

Dienovereenkomstig hebben het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer en het Europees Economisch en Sociaal Comité hun vraag om kredieten verlaagd met in totaal ongeveer 11,7 miljoen EUR (waarvan 10,2 miljoen EUR voor het Europees Parlement). Hierbij werd uitgegaan van de veronderstelling dat het VK in 2019 nog drie maanden lid van de EU zou zijn.

In tegenstelling daarmee heeft de Europese Dienst voor extern optreden om een kredietverhoging gevraagd voor de extra uitgaven in verband met de oprichting van een afdeling Verenigd Koninkrijk op het hoofdkantoor en een EU-delegatie in Londen.

Door het meest recente uitstel van de terugtrekking van het VK 11 zullen de instellingen nog negen maanden langer in 2019 uitgaven voor het VK als EU-lidstaat moeten dekken.

De Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer en het Europees Economisch en Sociaal Comité zullen trachten de extra behoeften te dekken door bestaande middelen te herschikken.

Het Europees Parlement verzoekt om aanvullende kredieten om de redenen die hierna worden uiteengezet, terwijl de Europese Dienst voor extern optreden en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming voorstellen om kredieten terug te geven die niet kunnen worden gebruikt.

2.2.1    Europees Parlement (EP)

Naar aanleiding van het besluit van de Europese Raad over de samenstelling van het Europees Parlement vanaf de negende zittingsperiode 12 waren in de afdeling Parlement van de begroting kredieten opgenomen voor 678 leden vanaf 30 maart en voor 705 leden vanaf 2 juli 2019. De kredieten werden verlaagd voor een aantal onderdelen die betrekking hebben op de leden, de assistenten en institutionele vertegenwoordiging; er waren geen begrotingsmiddelen opgenomen voor een voorlichtingscampagne in het VK.

Het uitstel van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk heeft niet alleen gevolgen voor de samenstelling van het Europees Parlement en de kosten voor assistentie aan de leden, maar betekent ook dat het voorlichtingsbureau in het VK moet worden behouden en dat er in het land Europese verkiezingen moesten worden georganiseerd, waardoor er een volwaardige voorlichtingscampagne moest worden opgezet.

Al deze factoren, die te wijten zijn aan onvermijdbare, uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden, vereisen extra kredieten ten belope van 15,1 miljoen EUR.

2.2.2    Europees Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS)

In verband met het nieuwe rechtskader voor gegevensbescherming in de Europese Unie heeft de EDPS een planning opgemaakt van de behoeften voor 2019 en 2020, zowel financiële als personele, voor de EDPS en het Europees Comité voor gegevensbescherming (EDPB). Om in de nodige kantoorruimte voor de extra personeelsleden zoals opgenomen in de vraag om begrotingsmiddelen van de EDPS (15 voltijdequivalenten (VTE) voor 2019 en 20 VTE voor 2020) te voorzien, werd eveneens een verhoging van de uitgaven voor gebouwen gevraagd.

Deze extra kredieten waren bedoeld om de uitgaven van de EDPS te bekostigen voor het volledig bezetten van het gebouw dat momenteel met de Europese Ombudsman wordt gedeeld. Alle betrokken partijen hadden deze regeling aanvaard en de verwachting was dat de Europese Ombudsman naar een ander gebouw zou verhuizen in het derde kwartaal van 2019, zodat de EDPS de vrijgekomen ruimte zou kunnen benutten.

De kantoorruimte waarin de Europese Ombudsman zijn intrek zou nemen, blijft wegens het uitstellen van de terugtrekking van het VK echter in gebruik door de medewerkers van een Britse politieke partij.

Hierdoor diende de verhuizing te worden uitgesteld en de EDPS stelt voor om een bedrag van 100 000 EUR in totaal terug te geven.

2.2.3    De Europese Dienst voor extern optreden (EDEO)

De EDEO heeft in zijn begroting voor 2019 als rechtstreeks gevolg van de terugtrekking van het VK extra kredieten toegewezen gekregen om:

·in Londen een delegatie op te zetten en te beheren;

·de huidige aanwezigheid van de EU in Noord-Ierland te continueren;

·bij het hoofdkantoor een afzonderlijke afdeling op te richten die de betrekkingen met het VK als derde land moet onderhouden, en

·de extra kosten te dekken voor de roulering van personeel, die het gevolg zijn van het feit dat medewerkers met de Britse nationaliteit uit het delegatienetwerk moeten worden teruggeroepen voordat hun detachering normaal zou aflopen.

Deze ramingen gingen uit van de veronderstelling dat het VK de Europese Unie zou verlaten op 29 maart 2019. Aangezien de in artikel 50 bedoelde termijn werd verlengd tot na het einde van het jaar, heeft de EDEO momenteel overschotten opgebouwd in zijn begroting voor 2019.

Deze worden geraamd op 4,0 miljoen EUR, rekening houdende met:

·de extra rouleringskosten voor Britse onderdanen in delegaties;

·de herschikking van kredieten voor de uitvoering van veiligheids- en beveiligingsmaatregelen voor het NEO-gebouw;

·het vervroegd voorzien in extra uitgaven waarmee in de ontwerpbegroting voor 2020 geen rekening was gehouden voor de inrichting van een regionale hub in Costa Rica;

·het vervroegd voorzien in sommige uitgaven betreffende eenmalige bedragen voor het openen van de delegatie in Londen en het handhaven van de aanwezigheid van de EU in Belfast, die is verlengd tot 2020.

2.2.4    Overzicht

(in EUR)
Begrotings-onderdeelOmschrijvingKredieten
Afdeling I — Europees Parlement
1 0 0 0Salarissen2 420 000
1 0 0 4Normale reiskosten2 100 000
1 0 0 6Algemene kostenvergoeding1 200 000
1 0 2Overbruggingstoelagen-1 800 000
3 2 2Documentatie80 000
3 2 4 2Kosten van publicatie, voorlichting en deelneming aan openbare evenementen3 000 000
3 2 4 4Organisatie en ontvangst van bezoekersgroepen, Euroscola en uitnodigingen aan opiniemakers uit derde landen300 000
3 2 5Uitgaven in verband met de voorlichtingsbureaus320 000
4 2 2Assistentie aan de leden7 490 000
Subtotaal afdeling I15 110 000
Afdeling IX — Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
2 0 0Huur, lasten en uitgaven voor gebouwen-100 000
Subtotaal afdeling IX-100 000
Afdeling X — Europese Dienst voor extern optreden
1 1 0 0Basissalarissen-724 000
1 1 0 2Uit het Statuut voortvloeiende rechten in verband met de persoonlijke situatie van het personeelslid-184 000
1 1 0 3Sociale zekerheid-28 000
1 2 0 0Arbeidscontractanten-38 000
3 0 0 0Salaris en andere rechten voor statutaire personeelsleden-1 121 000
3 0 0 1Extern personeel en externe dienstverlening-851 000
3 0 0 2Overige personeelsuitgaven-145 000
3 0 0 3Gebouwen en daarmee samenhangende kosten-854 000
3 0 0 4Andere administratieve uitgaven-57 000
Subtotaal afdeling X-4 002 000
Totaal11 008 000

3. Actualisering van de ontvangsten

3.1    Gevolgen van OGB 5/2019 voor de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten over de lidstaten

Naar aanleiding van de 175e vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (RCEM) op 24 mei 2019 moet de ontvangstenzijde van de begroting op twee punten worden aangepast: ten eerste, een actualisering van de ramingen van de traditionele eigen middelen (TEM) en de eigen btw- en bni-middelen om rekening te houden met recentere economische prognoses, en ten tweede, een bijstelling van de Britse correctie. Deze twee aanpassingen worden in de punten 3.2 en 3.3 toegelicht.

Onderstaande overzichtstabel geeft het totale effect weer van de aanpassingen van zowel de ontvangsten als de uitgaven in dit OGB. In deze tabel wordt ook de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten over de lidstaten weergegeven zoals opgenomen in de begroting voor 2019, zoals gewijzigd bij het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3 (OGB 3/2019) 13 en tot slot bij dit OGB.


Verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten over de lidstaten (in miljoen EUR)

Begroting 2019GB 3/2019OGB 5/2019
(1)(2)(3)
BE6 151,16 108,26 098,1
BG565.3560.2605.2
CZ2 012,31 993,32 029,0
DK2 811,02 782,12 802,6
DE30 494,730 164,529 805,1
EE253,3250,9263,2
IE2 478,42 453,92 486,5
EL1 746,11 728,61 759,8
ES12 172,112 056,612 166,2
FR22 592,622 364,422 600,9
HR496,6491,8494,8
IT17 008,216 840,716 778,2
CY202,2200,3206,8
LV288,5285,7301,4
LT459,3455,2481,7
LU376,9373,1382,8
HU1 285,11 272,71 349,8
MT116,7115,6119,3
NL7 707,07 633,37 671,7
AT3 437,63 400,73 399,6
PL4 934,24 888,05 074,4
PT1 914,71 896,01 932,7
RO1 916,61 897,11 949,5
SI480,2475,8488,3
SK868,0859,3873,5
FI2 186,32 163,92 167,5
SE3 859,33 815,13 885,2
UK17 490,217 268,116 622,4
EU146 304,5144 795,1144 796,2


3.2    Herziening van de ramingen van TEM en de btw- en bni-grondslagen

Volgens vaste praktijk stelt de Commissie voor om de financiering van de begroting te herzien op basis van recentere economische prognoses 14 , door de lidstaten goedgekeurd op de RCEM-vergadering.

De herziening heeft betrekking op de raming van de TEM die in 2019 moeten worden afgedragen aan de begroting, en op de geraamde btw- en bni-grondslagen voor 2019. De raming voor de begroting voor 2019 werd vastgesteld tijdens de 172e RCEM-vergadering op 18 mei 2018. In de herziening in het onderhavige OGB wordt uitgegaan van de ramingen die op de 175e RCEM-vergadering op 24 mei 2019 zijn goedgekeurd. Het gebruik van een bijgewerkte raming van de eigen middelen verhoogt de nauwkeurigheid van de ontvangstenprognoses en bijgevolg van de afdrachten aan de EU-begroting die tijdens het begrotingsjaar aan de lidstaten worden gevraagd.

Ten opzichte van de in mei 2018 goedgekeurde raming is de voor 2019 goedgekeurde raming op de volgende punten herzien:

–De totale nettodouanerechten voor 2019 worden thans geraamd op 21 206,0 miljoen EUR (na aftrek van 20 % inningskosten), hetgeen neerkomt op een afname van 1,23 % ten opzichte van de raming van 21 471,2 miljoen EUR die in de begroting voor 2019 was opgenomen. De Commissie heeft de resultaten van de traditionele RCEM-ramingsmethode (gebaseerd op de macro-economische prognose van voorjaar 2019) vergeleken met de resultaten van de extrapolatiemethode van de meest recente feitelijke gegevens voor de geïnde douanerechten (januari-april 2019). Zoals in de voorgaande jaren is overeengekomen om met de nodige omzichtigheid te werk te gaan en de laagste TEM-raming te gebruiken om een gezond begrotingsbeheer te waarborgen in een context van grote economische onzekerheden en potentiële verstoringen in de handelspatronen.

–De totale niet-afgetopte btw-grondslag voor de EU in 2019 wordt thans geraamd op 7 085 193,6 miljoen EUR, wat neerkomt op 2,30 % meer dan de in mei 2018 geraamde 6 925 637,5 miljoen EUR. De totale afgetopte btw-grondslag 15 voor de EU in 2019 wordt geraamd op 7 057 535,1 miljoen EUR, wat neerkomt op 2,20 % meer dan de in mei 2018 geraamde 6 905 892,6 miljoen EUR.

–De totale bni-grondslag voor de EU in 2019 wordt geraamd op 16 347 197,8 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling (-0,60 %) in vergelijking met de in mei 2018 geraamde 16 446 111,0 miljoen EUR.

Om de in nationale valuta luidende ramingen van btw- en bni-grondslagen om te rekenen naar euro (voor de negen lidstaten die geen lid zijn van de eurozone), is de wisselkoers van 31 december 2018 gebruikt. Distorsies worden voorkomen doordat dezelfde koers wordt gebruikt wanneer de in de begroting opgenomen eigen middelen van euro worden omgerekend naar nationale valuta bij de afroeping van de bedragen (overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad).

De herziene ramingen van TEM, niet-afgetopte btw-grondslagen en bni-grondslagen voor 2019, zoals vastgesteld op de 175e RCEM-vergadering van 24 mei 2019, zijn in onderstaande tabel opgenomen:

Herziene ramingen van TEM, btw- en bni-grondslagen voor 2019 (in miljoen EUR)

Douane-rechten

(80%)
Niet-afgetopte btw-grondslagenBni-grondslagenAfgetopte

Btw-grondslagen 16
BE2 173,3200 164,5469 186,6200 164,5
BG104.727 671,858 500,427 671,8
CZ293.290 821,9205 917,490 821,9
DK357.7119 452,0313 973,3119 452,0
DE4 133,01 453 699,23 551 074,71 453 699,2
EE34.913 074,326 649,813 074,3
IE308.791 474,4265 877,491 474,4
EL185.675 007,5190 421,675 007,5
ES1 573,9572 646,41 252 795,0572 646,4
FR1 746,21 112 113,92 472 604,41 112 113,9
HR39.033 740,952 961,926 481,0
IT1 901,2718 519,61 793 427,3718 519,6
CY25.314 284,021 070,610 535,3
LV44.812 079,531 194,712 079,5
LT99.519 008,645 938,819 008,6
LU17.630 710,042 445,321 222,7
HU210.457 991,8135 913,057 991,8
MT13.88 893,312 257,96 129,0
NL2 607,3331 589,2806 725,1331 589,2
AT217.5180 376,1399 095,3180 376,1
PL781.4248 536,4502 207,3248 536,4
PT188.2105 998,5203 200,7101 600,4
RO194.676 044,3215 341,676 044,3
SI81.022 413,447 995,222 413,4
SK100.534 473,494 317,134 473,4
FI150.6102 046,6240 879,6102 046,6
SE520.7211 575,9491 990,2211 575,9
UK3 101,41 120 786,22 403 235,61 120 786,2
EU2821 206,07 085 193,616 347 197,87 057 535,1

3.3    Britse correctie voor 2018 en 2015

3.3.1    Inleiding

De correctie voor begrotingsonevenwichtigheden ten voordele van het Verenigd Koninkrijk (de "Britse correctie") die in dit OGB moet worden opgenomen, heeft betrekking op twee jaren: 2015 en 2018.

Op de Britse correctie voor 2015 en 2018 zijn de bepalingen van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie 17 en het bijbehorende werkdocument, de Berekeningsmethode 2014 18 , van toepassing. Overeenkomstig dit besluit worden de netto “meevallers” die het Verenigd Koninkrijk geniet als gevolg van het in 2001 verhoogde percentage van de traditionele eigen middelen dat de lidstaten mogen inhouden als compensatie voor hun inningskosten, geneutraliseerd en worden de toegewezen uitgaven gecorrigeerd voor de totale toegewezen uitgaven in de lidstaten die na 30 april 2004 tot de EU zijn toegetreden, behalve voor de rechtstreekse landbouwbetalingen en marktgerelateerde uitgaven, alsmede voor het gedeelte van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling dat afkomstig is uit het EOGFL, afdeling Garantie.

Bovendien wordt het respectieve aandeel van Oostenrijk, Duitsland, Nederland en Zweden in de financiering van de Britse correctie beperkt tot een vierde van wat normaal hun aandeel zou zijn. De verlaging wordt gefinancierd door de overige lidstaten, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk.

In dit OGB worden de berekening en de financiering van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2018 en van het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015 opgenomen.

Het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015 en het bedrag dat eerder in de begroting werd opgenomen (eerste bijstelling in GB 5/2016) wordt in hoofdstuk 35 (Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk) van dit OGB opgevoerd.

Het bedrag van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2018 is opgevoerd in hoofdstuk 15 (Correctie van begrotingsonevenwichtigheden) van dit OGB en vervangt het eerder in de begroting opgenomen voorlopige bedrag.

3.3.2    Berekening van de correcties

De bijstellingen van de correcties voor 2015 en 2018 zijn voornamelijk het gevolg van de actualisering van de btw- en bni-grondslagen zoals in het najaar van 2018 door de lidstaten meegedeeld. Voorts wordt in de bijstelling van de correctie voor 2018 rekening gehouden met de toegewezen uitgaven van 2018.

3.3.2.1    Britse correctie voor 2018

In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen het in de begroting voor 2019 opgenomen voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2018 en de in dit OGB op te nemen eerste bijstelling van de correctie voor 2018.

Britse correctie voor 2018Britse correctie voor 2018

VOORLOPIG

Begroting 2019
Britse correctie voor 2018

1e BIJSTELLING

OGB 5/2019
Verschil
(1)(2)(2)-(1)
(1)Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag16,1945 %15,9617 %-0,2329 %
(2)Aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegerekende uitgaven7,3577 %6,7300 %-0,6277 %
(3)= (1) - (2)
8,8368 %9,2317 %+0,3948 %
(4)Totale toegewezen uitgaven127 599 039 596129 786 633 964+ 2 187 594 368
(5)Uitbreidingsuitgaven
= (5a) + (5b)
27 076 886 46231 101 300 166+ 4 024 413 704
(5a)Pretoetredingsuitgaven000
(5b)Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g)27 076 886 46231 101 300 166+ 4 024 413 704
(6)Voor uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) – (5)100 522 153 13498 685 333 798- 1 836 819 336
(7)Oorspronkelijk bedrag korting voor VK = (3) x (6) x 0,665 862 761 1886 012 789 482+ 150 028 294
(8)Voordeel voor het Verenigd Koninkrijk854 326 562616 616 471- 237 710 091
(9)Kernkorting voor VK = (7) - (8)5 008 434 6265 396 173 012+ 387 738 385
(10)Meevallers TEM- 15 094 049
- 35 957 064
- 20 863 015
(11)Korting voor VK = (9) - (10)5 023 528 6765 432 130 075+ 408 601 399

De eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2018 ligt ongeveer 409 miljoen EUR hoger dan het voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2018 dat in de begroting 2019 was opgenomen.

3.3.2.2    Britse correctie voor 2015

In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen de in gewijzigde begroting 5/2016 opgenomen eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2015 en het in dit OGB op te nemen definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015.

Britse correctie voor 2015

Britse correctie voor 2015
1e BIJSTELLING
GB 5/2016
Britse correctie voor 2015
DEFINITIEF
OGB 5/2019
Verschil
(1)(2)(2)-(1)
(1)Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag19,2145 %19,1419 %- 0,0726%
(2)Aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegerekende uitgaven7,5910 %7,5894 %- 0,0016 %
(3)= (1) - (2)
11,6235 %11,5525 %- 0,0710 %
(4)Totale toegewezen uitgaven129 194 773 448129 135 893 336- 58 880 112
(5)Uitbreidingsuitgaven
= (5a) + (5b)
31 733 179 80331 639 878 296- 93 301 507
(5a)Pretoetredingsuitgaven000
(5b)Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g)31 733 179 80331 639 878 296- 93 301 507
(6)Voor uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) – (5)97 461 593 64597 496 015 040+ 34 421 395
(7)Oorspronkelijk bedrag korting voor VK = (3) x (6) x 0,667 476 753 6637 433 724 758- 43 028 905
(8)Voordeel voor het Verenigd Koninkrijk1 496 521 3931 381 345 015- 115 176 378
(9)Kernkorting voor VK = (7) - (8)5 980 232 2706 052 379 743+ 72 147 473
(10)Meevallers TEM-76 109 576-74 320 246+ 1 789 330
(11)Korting voor VK = (9) - (10)6 056 341 8476 126 699 989+70 358 142

Het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015 valt 70 miljoen EUR hoger uit dan de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2015, die is opgenomen in GB 5/2016, voornamelijk wegens de actualiseringen van de btw- en bni-grondslagen zoals in het najaar van 2018 door de lidstaten meegedeeld.

3.3.3    Opneming in het OGB 5/2019 van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2018 en van het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015 

3.3.3.1    Britse correctie voor 2015 (hoofdstuk 35)

Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 35 van dit OGB moet worden opgenomen, is het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015 (d.w.z. 6 126 699 989 EUR) en de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2015 (d.w.z. de in GB 5/2016 opgenomen 6 056 341 847 EUR), dat 70 358 142 EUR bedraagt.

Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de herziene bni-grondslagen 2015, zoals eind 2018 bekend. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 35 wordt opgenomen:

Britse correctie 2015 — Hoofdstuk 35
BE1 267 154LU866 089
BG3 148 896HU2 764 651
CZ4 903 895MT310 080
DK6 556 672NL-260 138
DE4 385 985AT1 362 429
EE303 635PL-9 542 201
IE20 284 145PT476 355
EL504 408RO1 609 226
ES1 272 857SI123 083
FR5 838 257SK1 555 233
HR1 207 446FI4 733 265
IT19 287 491SE-2 400 255
CY627 536
LV-619 579UK- 70 358 142
LT-208 473Totaal0

3.3.3.2    Britse correctie voor 2018 (hoofdstuk 15)

De eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2018 bedraagt 5 432 130 075 EUR en valt 408 601 399 EUR hoger uit dan het in de begroting 2019 opgenomen bedrag (5 023 528 676 EUR).

Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de bij dit OGB herziene bni-grondslagen voor 2019. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 15 wordt opgenomen:

Britse correctie 2018 – Hoofdstuk 15
BE265 533 515LU24 021 679
BG33 107 972HU76 919 197
CZ116 537 793MT6 937 290
DK177 691 422NL78 568 695
DE345 846 816AT38 868 751
EE15 082 304PL284 221 395
IE150 471 818PT115 000 292
EL107 768 033RO121 871 366
ES709 012 279SI27 162 613
FR1 399 356 542SK53 378 232
HR29 973 489FI136 324 454
IT1 014 980 086SE47 915 985
CY11 924 787UK- 5 432 130 075
LV17 654 465
LT25 998 805Totaal0

4. Samenvatting per MFK-rubriek

RubriekBegroting 2019Ontwerp van gewijzigde begroting 5/2019Begroting 2019
(incl. OGB 1-3/2019)(incl. GB 1-3 en OGB 5/2019)
VKBKVKBKVKBK
1.Slimme en inclusieve groei80 627 449 84867 556 947 17380 627 449 84867 556 947 173
Waarvan flexibiliteitsinstrument178 715 475178 715 475
Waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen524 734 373524 734 373
Maximum79 924 000 00079 924 000 000
Marge
1aConcurrentievermogen voor groei en banen23 435 449 84820 521 537 45523 435 449 84820 521 537 455
Waarvan flexibiliteitsinstrument178 715 475178 715 475
Waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen174 734 373174 734 373
Maximum23 082 000 00023 082 000 000
Marge
1bEconomische, sociale en territoriale samenhang57 192 000 00047 035 409 71857 192 000 00047 035 409 718
Waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen350 000 000350 000 000
Maximum56 842 000 00056 842 000 000
Marge
2.Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen:59 642 077 98657 399 857 33159 642 077 98657 399 857 331
Maximum60 344 000 00060 344 000 000
Marge701 922 014701 922 014
Waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) — marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen43 191 947 00043 116 399 41743 191 947 00043 116 399 417
Submaximum43 881 000 00043 881 000 000
Afrondingsverschil uitgesloten voor de berekening van de marge659 000659 000
ELGF-marge688 394 000688 394 000
3.Veiligheid en burgerschap3 786 629 1383 527 434 8943 786 629 1383 527 434 894
Waarvan flexibiliteitsinstrument985 629 138985 629 138
Maximum2 801 000 0002 801 000 000
Marge
4.Europa als wereldspeler11 319 265 6279 358 295 60311 319 265 6279 358 295 603
Waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen1 051 265 6271 051 265 627
Maximum10 268 000 00010 268 000 000
Marge
5.Administratie9 942 974 7239 944 904 7431 092 6101 092 6109 944 067 3339 945 997 353
Maximum10 786 000 00010 786 000 000
Waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 253 882 156
- 253 882 156
Marge589 143 121588 050 511
Waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen7 747 285 8037 749 215 8234 065 6104 065 6107 751 351 4137 753 281 433
Submaximum8 700 000 0008 700 000 000
Waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 253 882 156
- 253 882 156
Marge698 832 041694 766 431
Totaal165 318 397 322147 787 439 7441 092 6101 092 610165 319 489 932147 788 532 354
Waarvan flexibiliteitsinstrument1 164 344 613961 862 6591 164 344 613961 862 659
Waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen1 576 000 0001 576 000 000
Maximum164 123 000 000166 709 000 000164 123 000 000166 709 000 000
Waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 253 882 156
- 253 882 156
Marge1 291 065 13519 883 422 9151 289 972 52519 882 330 305
Andere speciale instrumenten870 799 794705 051 794870 799 794705 051 794
Algemeen totaal166 189 197 116148 492 491 5381 092 6101 092 610166 190 289 726148 493 584 148


(1) PB L 193 van 30.7.2018.
(2) PB L 67 van 7.3.2019.
(3) PB L 284 van 5.11.2019.
(4) PB L 284 van 5.11.2019.
(5) PB L 288 van 7.11.2019.
(6) COM(2019) 610 van 2.7.2019.
(7) COM(2019) 610 van 2.7.2019.
(8) 11733/19.
(9) 2019/2037(BUD).
(10) Artikel 65, lid 1, van het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (SR) bepaalt dat de Commissie gegevens verstrekt met betrekking tot de begrotingsgevolgen van de bezoldiging en pensioenen van de ambtenaren van de Unie in het licht van de actualisering voor 2019 van het bezoldigingspeil en de pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en van de daarop toegepaste aanpassingscoëfficiënten.
(11) Besluit van de Europese Raad, vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk, tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn - EUCO XT 20024/19 van 28 oktober 2019.
(12) Besluit (EU) 2018/937 van 28 juni 2018.
(13) PB L 288 van 7.11.2019.
(14) Europese Commissie, economische voorjaarsprognoses van 2019, https://ec.europa.eu/info/business-economy-euro/economic-performance-and-forecasts/economic-forecasts/spring-2019-economic-forecast_en  
(15) Krachtens Besluit nr. 2014/335 van de Raad wordt de btw-grondslag van de lidstaten afgetopt op 50 % indien deze meer dan 50% van hun bni bedraagt. In het kader van OGB 4/2019 wordt voor vijf lidstaten de btw-grondslag afgetopt op 50 % van het bni: Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Malta en Portugal.
(16) De bedragen tegen een grijze achtergrond zijn het resultaat van de aftopping van de btw-grondslagen (zie vorige voetnoot).
(17) PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105-111.
(18) Werkdocument van de Commissie van 14 mei 2014 inzake de berekening, financiering, betaling en opneming in de begroting van de correctie van begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van Verenigd Koninkrijk (“de Britse korting”) overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie.