Bijlagen bij COM(2013)92 - Waardig leven voor iedereen: armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I.

3.4.        Institutioneel kader voor duurzame ontwikkeling en uitvoeringsmiddelen

Rio+20 heeft een proces opgestart om het institutioneel kader voor duurzame ontwikkeling en de rol van de Algemene Vergadering van de VN en de Ecosoc te versterken. Een belangrijke beslissing was de oprichting van het politiek forum op hoog niveau inzake duurzame ontwikkeling. Dit forum zal de VN-Commissie voor Duurzame Ontwikkeling vervangen. Het politiek forum op hoog niveau zal de vooruitgang van de uitvoering van de resultaten van Rio+20 monitoren en is ook bevoegd voor de versterking van de koppeling tussen wetenschap en beleid, hetgeen essentieel zal zijn voor de uitvoering van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling. Het zou rechtstreeks in verband moeten staan met de Ecosoc, die momenteel wordt hervormd, en op regelmatige basis op een hoger politiek niveau (Algemene Vergadering van de VN) moeten werken. Deze koppeling biedt een kans om de samenhang te versterken met het huidige werk van de herziening van de millenniumdoelstellingen en de besprekingen over ontwikkeling in de periode na 2015.

Een ander belangrijk resultaat van Rio+20 was het besluit om het Milieuprogramma van de VN bij te werken en te versterken en in het bijzonder het besluit inzake universeel lidmaatschap van de beheersraad. Dit is nu bevestigd door het besluit inzake nieuwe institutionele regelingen voor het Milieuprogramma van de VN op recente bijeenkomst van beheersraad. Hierbij is besloten een milieuvergadering van de VN in te stellen, hetgeen een belangrijke stap voorwaarts is, in overeenstemming met de ambitie van de EU om het programma op de langere termijn om te vormen tot een VN‑agentschap. De EU zal een actieve rol spelen in de uitvoering van dit herziene institutionele kader. De gepaste EU-deelname garanderen aan zowel het politiek forum op hoog niveau als het herzien Milieuprogramma van de VN zal een prioriteit zijn.

Op Rio+20 werd ook besloten om propere en milieuvriendelijke geluidstechnologieën te bevorderen en om een comité van milieuexperts op te richten voor de voorbereiding van een financieringsstrategie voor duurzame ontwikkeling. Het comité moet samenhang en coördinatie garanderen en moet vermijden dat er wat betreft het financieren voor ontwikkelingsprocessen overlappende inspanningen worden gedaan. De EU zal deelnemen aan dit proces in overeenstemming met de algemene aanpak voor financiering en andere uitvoeringsmiddelen, zoals hieronder wordt gesteld.

3.5.        Openbare raadpleging

De Commissie hield een aantal openbare raadplegingen en dialogen over toekomstperspectieven voor de uitroeiing van de armoede en duurzame ontwikkeling. Deze raadplegingen hebben bijgedragen bij het tot stand komen van een aantal aspecten van voorstellen in deze mededeling. Bijlage II biedt een overzicht van deze raadplegingen. De Commissie zal actief een dialoog blijven voeren met de betrokkenen en het maatschappelijk middenveld over al deze vraagstukken.

4. duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van armoede integereren in een overkoepelend post-2015 kader

Op internationaal en VN-niveau zijn veel maatregelen voor de uitroeiing van de armoede en duurzame ontwikkeling genomen met een afzonderlijke aanpak binnen verschillende gemeenschappen – één afkomstig van de Millenniumverklaring en de andere van de reeks VN-topbijeenkomsten over duurzame ontwikkeling. In werkelijkheid hebben beide benaderingen altijd gemeenschappelijke onderdelen gehad; in de millenniumdoelstellingen komen milieukwesties bijvoorbeeld aan de orde in millenniumdoelstelling nr. 7 en voor duurzame ontwikkeling is de uitroeiing van de armoede altijd prioriteit geweest.

Om de uitdagingen van de uitbanning van armoede en duurzame ontwikkeling efficiënt, als een grote en met elkaar verbonden wereldwijde uitdaging te kunnen aanpakken, moeten de herziening van de millenniumdoelstellingen en de werkzaamheden voor de uitbreiding van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling samen worden gebracht in een overkoepelend kader met gemeenschappelijke cruciale uitdagingen en doelstellingen, opdat tegen 2030 een waardig leven voor iedereen kan worden gegarandeerd en de wereld ook daarna een duurzame toekomst heeft.

In het najaar van 2013 zal op een speciaal evenement van de VN de balans worden opgemaakt van de inspanningen voor de millenniumdoelstellingen. Hierbij zal worden besproken hoe de vooruitgang tot 2015 versneld kan worden en zal informatie worden uitgewisseld over hetgeen kan worden ondernomen na 2015, het ijkjaar voor de millenniumdoelstellingen. Op de eerste sessie van het politiek forum op hoog niveau, in september 2013, vastgesteld door de Rio+20‑conferentie, zal ook worden gekeken naar de follow-up van de beloften die in juni 2012 op Rio+20 werden gemaakt. Het zal ook nodig zijn om vooruitgang te maken in de open werkgroep voor doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling die werden opgesteld in Rio. Al deze bijdragen zullen leiden tot een kader voor de overeenkomst van een overkoepelend post‑2015 kader.

Om een grondig debat over de doelstellingen te bevorderen, zal de EU een open dialoog blijven voeren met alle relevante belanghebbenden. Dit zal bijdragen tot de actieve inbreng van de EU in de activiteiten van de open werkgroep voor doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling die advies zal geven aan de Algemene Vergadering van de VN over te nemen maatregelen.

In dit onderdeel worden de lessen toegelicht die uit de herziening van de millenniumdoelstellingen kunnen worden getrokken, alsook uit de werkzaamheden inzake de uitbreiding van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling en de aard van de prioriteiten die hieruit voortkomen. Voorts wordt beknopt uiteengezet hoe dit praktisch kan worden samen behandeld binnen het kader van de relevante VN‑processen. Op basis daarvan zullen dan in het laatste onderdeel een aantal kernbeginselen van een overkoepelend kader worden toegelicht.

4.1.        Prioriteiten voor het overkoepelend kader

Voortgaande op de ervaring van de millenniumdoelstellingen en de werkzaamheden die zijn voortgekomen uit Rio+20 inzake duurzame ontwikkeling en rekening houdend met de huidige tendensen, is de EU van mening dat een aantal uitdagingen kunnen worden vastgesteld voor het overkoepelend post-2015 kader.

Er is een fundamenteel verband tussen de mondiale milieuduurzaamheid en de uitroeiing van de armoede. Het zal niet mogelijk zijn een einde te maken aan de armoede en een waardig leven voor iedereen te garanderen zonder tezelfdertijd de mondiale milieuduurzaamheid aan te pakken en omgekeerd. Zowel de klimaatverandering als natuurrampen, verlies aan biodiversiteit en de aantasting van oceanen, zoetwaterbronnen, grond en bodem hebben een bijzonder negatief effect op de armste bevolkingsgroepen in de wereld. Om deze problemen aan te pakken, moet het overkoepelend kader in alle landen en internationaal fungeren als katalysator voor een goed bestuur, transparantie, sociale samenhang en de versterking van de positie van de vrouw, hetgeen essentieel is om duurzaam te ontwikkelen en een einde te maken aan de armoede.

In het resultatendocument van Rio+20 werd overeengekomen dat de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling universeel van toepassing moeten zijn op alle landen, rekening houdend met de verschillende nationale realiteiten, capaciteiten en ontwikkelingsniveaus en met eerbied voor de nationale beleidslijnen en prioriteiten. In de doelstellingen moeten ook de drie dimensies van duurzame ontwikkeling worden verwerkt en zij moeten actiegericht, beknopt, gemakkelijk te communiceren en beperkt in aantal zijn. De doelstellingen moeten ook gericht zijn op de middelen die de collectieve goederen en de basispijlers van het leven weergeven, zoals energie, water, voedselzekerheid, oceanen, duurzame consumptie en productie, alsook sociale integratie en degelijk werk, zoals wordt voorgeschreven door de EU-voorstellen die in de aanloop van Rio+20 werden gemaakt. Tezelfdertijd zouden de doelstellingen ook zoveel mogelijk in overeenstemming moeten zijn met bestaande internationale overeenkomsten - zoals doelstellingen inzake klimaatverandering en biodiversiteit – en socialebeschermingsvloeren.

De doelstellingen moeten de drie overkoepelende doelstellingen van duurzame ontwikkeling aanpakken: een einde maken aan de armoede, de niet-duurzame consumptie- en productiepatronen veranderen en de natuurlijke hulpbronnen die de basis vormen van de economische en sociale ontwikkeling beschermen en beheren.

De doelstellingen voor de periode na 2015 moeten gericht zijn op de toekomst en moeten de drijvende kracht bepalen voor een duurzame toekomst: met als gezamenlijke visie het jaar 2050 moeten de doelstellingen gericht zijn op het jaar 2030.

Aangezien het beleidskader zowel de uitroeiing van de armoede als duurzame ontwikkeling als doel moet hebben, moeten de cruciale uitdagingen deze beide perspectieven aanpakken, zoals hierboven werd vermeld. Op basis van deze redenering moet het kader worden opgebouwd rond enkele belangrijke elementen: minimale levensbehoeften garanderen; de motoren voor inclusieve en duurzame groei bevorderen en het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen garanderen; en gelijkheid, billijkheid en rechtvaardigheid bevorderen; en vrede en veiligheid. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de grenzen van onze planeet inzake milieu. Hiervoor is een geïntegreerde benadering vereist, waarbij al deze kwesties aan de orde komen. Bij sommige beleidsonderdelen moet met het vraagstuk van de grenzen van onze planeet inzake milieu rekening worden gehouden maar met het oog op deze kwestie zijn ook specifieke maatregelen vereist. Het kan daarom ook worden gezien als een extra transversaal onderdeel van een geïntegreerd overkoepelend post‑2015 kader.

4.1.1.     Minimale levensbehoeften

De millenniumdoelstellingen hebben voorzien in een kader voor menselijke ontwikkeling, met doelstellingen zoals een minimum inkomen, vrijwaring van honger, volledige en productieve werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor iedereen, toegang tot basisonderwijs, minimale gezondheidsresultaten en toegang tot water en sanitaire voorzieningen. Al deze doelen vormen de basis voor een waardig leven.

Wij moeten de huidige millenniumdoelstellingen verder afwerken, de gaten opvullen en onze lessen eruit trekken. Wij moeten bijvoorbeeld de bredere problematiek inzake onderwijs en de gezondheidszorg aanpakken en sociale bescherming toevoegen. De totale gemiddelden verbergen nationale ongelijkheden die worden veroorzaakt door extreme armoede, geografische locatie of marginalisering. Wij moeten bijvoorbeeld de kwaliteit van het onderwijs en de gezondheidszorg aanpakken in plaats van enkel naar kwantitatieve doelen te streven. Er moet ten laatste tegen 2030 een bodem zijn waar geen enkele man, vrouw of kind onder kan vallen: normen die elke burger toelaten zijn of haar overheid verantwoordelijk te stellen. Wij moeten de mensen kansen geven zodat zij zelf een weg uit de armoede kunnen uitstippelen. Doelstellingen die actie stimuleren om hoofdnormen op te stellen op het vlak van onderwijs, voeding, zuiver water en schone lucht, zullen helpen bij de uitroeiing van honger en de verbetering van voedselveiligheid, gezondheidszorg en welzijn. De doelstellingen moeten ook actie stimuleren om de productieve tewerkstelling en een degelijk leven voor iedereen, met inbegrip van jongeren, vrouwen en mensen met een handicap, te bevorderen, afhankelijk van het ontwikkelingsniveau van het land in kwestie. In tegenstelling tot de bestaande millenniumdoelstellingen zouden de doelstellingen toepasbaar moeten zijn op elk land en mogen ze niet enkel een globaal doel zijn zonder verantwoordelijkheden voor de afzonderlijke landen. Elk land is verantwoordelijk om vooruitgang te garanderen richting de internationaal overeengekomen doelstellingen.

4.1.2.     Stuwende krachten voor inclusieve en duurzame groei

De openbare raadpleging van de Commissie en de ervaring van sommige landen die zich aan de armoede hebben kunnen onttrekken, tonen aan hoe belangrijk de rol is van de stuwende krachten voor inclusieve en duurzame groei, in het bijzonder bij het voorzien van essentiële diensten voor menselijke ontwikkeling en bij het creëren van groei en degelijke werkgelegenheid. Alle landen moeten streven naar structurele veranderingen in alle fases van ontwikkeling met het oog op de totstandkoming van marktvriendelijke, open economieën die bevorderlijk zijn voor inclusieve en duurzame groei en die de productiecapaciteiten verbeteren, de ontwikkeling van de particuliere sector bevorderen, investeringen en het scheppen van rijkdom stimuleren, de overgang naar de inclusieve groene economie bevorderen en garanderen dat de voordelen wijdverspreid worden verdeeld. De doelstellingen zouden kansen creëren voor een meer inclusieve en duurzame groei, gesteund door indicatoren die verder gaan dan het bbp. Talrijke landen zouden zich hierop kunnen voortbouwen met het oog op sociale samenhang, meer duurzame landbouw, visserij en aquacultuur, een betere voedselproductie, het wegwerken van waterschaarste en het voorkomen van voedselverspilling. Andere doelstellingen dragen bij tot zuinigere productieprocessen, waterbesparing, afvalvermindering en hergebruik. Een doelstelling voor duurzame, veerkrachtige steden zou een verbetering inhouden op vlak van de luchtkwaliteit, water, energie, de toegankelijkheid van infrastructuur, huisvesting en transport, hetgeen op hun beurt oplossingen zou bieden op het vlak van tewerkstelling, gezondheidszorg, economische ontwikkeling, alsook de aanpak van de klimaatsverandering en het voorkomen van en voorbereiden op rampen. Andere belangrijke drijfveren zijn duurzame energie, wetenschap en technologie, telecommunicatiediensten, financiële diensten en infrastructuur, bijvoorbeeld een gemakkelijkere toegang tot markten, alsook migratie en mobiliteit. Om te kunnen slagen, vragen al deze aspecten om een gunstige en stabiele omgeving wat betreft handel, ondernemerschap, innovatie en productieve tewerkstelling.

Hoewel economische verandering noodzakelijk is, is het ook een grote uitdaging: er zullen miljarden nodig zijn voor nieuwe investeringen[4]. De ervaring van landen die grote vooruitgang hebben gemaakt om hun burgers deze diensten te verschaffen en recente wereldwijde initiatieven – zoals het initiatief duurzame energie voor iedereen en het initiatief Scaling Up Nutrition – hebben echter aangetoond dat zo'n aanpak tot positieve resultaten kan leiden en snelle groei en investering tot stand kan brengen.

4.1.3.     Duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen

Het duurzaam beheer en gebruik van natuurlijke hulpbronnen is essentieel om de economische groei en werkgelegenheid te steunen, in het bijzonder in sectoren van de primaire productie zoals landbouw, visserij en bosbouw of dienstensectoren zoals toerisme. 70% van de armste mensen in de wereld leven in landelijke gebieden en zijn voor hun overleven en welzijn rechtstreeks afhankelijk van biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Dit maakt hen gevoeliger voor schaarste en klimaatrisico's. Een goed beheer van de natuurlijke hulpbronnen, gebaseerd op transparantie, verantwoordingsplicht en behoorlijk bestuur, is essentieel om een einde te maken aan de armoede en op een duurzame manier toe te werken naar een inclusieve groene economie. Actie is nodig om de communicatie van ondernemingen inzake de duurzaamheid van hun activiteiten te stimuleren, opdat meer ondernemingen zich zullen engageren in verantwoorde praktijken. Doelstellingen voor een evolutie naar een wereld zonder landdegradatie zouden bijdragen tot economische groei, bescherming van de biodiversiteit, duurzaam beheer van bossen, beperking van de klimaatsverandering en voedselzekerheid en zouden de bodemkwaliteit verbeteren, de erosie doen afnemen, een weerstand helpen opbouwen tegen natuurrampen en een einde maken aan het verlies van grond. Gezien het wereldwijde belang van oceanen zou het beschermen en herstellen van de oceanen en de mariene ecosystemen voor doelstellingen inzake duurzaam levensonderhoud universeel van toepassing moeten zijn, zodat duurzame visvoorraden kunnen worden aangelegd, ook naar de voedselveiligheid toe, waarbij aanzienlijke gevaren, zoals zwerfvuil op zee, kunnen worden verminderd. Om deze uitdagingen aan te gaan, zou elk land moeten streven naar een duurzaam beheer van zijn natuurlijke hulpbronnen en open en transparante beleidsstructuren moeten opstellen opdat hulpbronnen op een billijke en duurzame manier worden gebruikt, ten voordele van de burgers.

Daarom moet elk land zijn hulpbronnen op een voor het milieu verantwoorde manier gebruiken, met eerbied voor hulpbronnen zoals grond, bossen, rivieren en oceanen, opdat ook toekomstige generaties er hun voordeel kunnen uithalen. Zo moeten ook eindige bronnen - zoals mineralen en grondwater - op een inclusieve en verantwoorde manier worden gebruikt voor een maximaal maatschappelijk rendement wat betreft hun commercialisering, het tempo waartegen zij worden ontgonnen en het gebruik van de gegenereerde inkomsten. Subsidies voor het gebruik van eindige bronnen - zoals fossiele brandstoffen - geleidelijk afschaffen, is een belangrijke kosteneffectieve bijdrage die het efficiënt gebruik van hulpbronnen bevordert. De staten moeten ook meer samenwerken om gemeenschappelijke hulpbronnen - zoals visvoorraden en mariene biodiversiteit - te beheren in gebieden die buiten de nationale jurisdictie vallen.

Het is ook belangrijk dat een geïntegreerd perspectief wordt aangenomen om te garanderen dat een oplossing voor een gebrek aan hulpbronnen in één gebied geen extra druk plaatst op een ander gebied. De toekomstige agenda moet alle landen engageren om hun natuurlijke hulpbronnen de komende decennia duurzaam te beheren en te gebruiken, met inbegrip van vraagstukken zoals transparantie, maximalisering van inkomsten, bescherming van eigendommen, weerstand, inclusief tegen natuurrampen, en bescherming van het milieu [5]. De wereldgemeenschap moet zich hiervoor samen inzetten. In het bijzonder moeten particuliere en openbare bedrijven verantwoording afleggen en zich aan de hoge normen van transparantie en goed bestuur houden. Een koolstofarme en grondstofzuinige economie vereist ook actie en opleiding voor de specifieke vaardigheden die nodig zijn.

4.1.4.     Gelijkheid, billijkheid en rechtvaardigheid

De doelstellingen inzake menselijk welzijn en menselijke waardigheid voor iedereen zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Millenniumverklaring, die ook expliciet het verband erkennen tussen de mensenrechten, een goed bestuur en duurzame ontwikkeling. Op de topconferentie over de millenniumdoelstellingen in 2010 en op de Rio+20-Conferentie in 2012 werd dit, alsook de inzet voor gemeenschappelijke fundamentele waarden, nogmaals bevestigd.

Het belang van rechtvaardigheid en billijkheid, mensenrechten, democratie en andere aspecten van een goed bestuur gaat verder dan het effect op de vooruitgang bij het verwezenlijken van ontwikkelingsdoelstellingen inzake inkomen, onderwijs, gezondheidszorg en andere basisbehoeften. Zij zijn ook op zichzelf belangrijk, in elk land. De recente bewegingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten tonen het belang aan van inclusieve politieke systemen, justitie en tewerkstelling, in het bijzonder voor jongeren en benadrukken dat de vooruitgang van de millenniumdoelstellingen belangrijk, maar niet voldoende is. Het bestuur blijft ook de komende jaren een wereldwijde uitdaging.

Het is belangrijk dat deze problematiek in het nieuwe overkoepelend post-2015 kader wordt verwerkt. De rol van de vrouw is voornamelijk belangrijk om de drijfveer van duurzame ontwikkeling te ontgrendelen. Alle mogelijke obstakels voor gelijke deelname moeten worden verwijderd. Het beleidskader moet vooral benadrukken dat wij moeten streven naar een ontwikkeling op basis van rechten en de nadruk moet liggen op de vermindering van ongelijkheden en de bevordering en bescherming van de rechten van vrouwen en meisjes en de gelijkheid tussen beide geslachten, transparantie en de strijd tegen corruptie. Het moet ook de fundamentele problematiek inzake billijkheid aankaarten. Om deze uitdaging te bereiken, moeten doelstellingen leiden tot de nodige actie om te garanderen dat meer mensen toegang krijgen tot een basispakket van sociale garanties en de uitvoering ervan wordt verbeterd.

4.1.5.     Vrede en veiligheid

In regio's die te kampen hebben met fysieke onveiligheid, grote ongelijkheid en bestuurlijke problemen en met weinig of geen institutionele capaciteit, is het extreem moeilijk om duurzame vooruitgang te maken wat betreft de voornaamste millenniumdoelstellingscriteria - zoals armoede, gezondheidszorg, onderwijs of sanitaire voorzieningen. Het is daarom essentieel om de achterliggende oorzaken van die omstandigheden aan te pakken en preventieve maatregelen te ondernemen.

Deze agenda reikt echter verder dan enkel kwetsbare staten, aangezien er ook in veel andere landen problemen zijn wat betreft onveiligheid en geweld. Mensenhandel, grensoverschrijdend terrorisme, criminele netwerken en geweld van bendes ondermijnen de veiligheid van burgers en vooral die van vrouwen en kinderen en verkleinen de vooruitzichten op een waardig leven.

Het aanpakken van vrede en veiligheidskwesties moet in de context van het overkoepelend post-2015 kader worden gebaseerd op hetgeen reeds is tot stand gekomen tussen sommige landen en de OESO‑landen, de EU, de VN en de ontwikkelingsbanken in Busan in november 2011. Hierbij moet worden voortgebouwd op de nieuwe afspraken voor optreden in fragiele staten waarin een reeks overeengekomen doelstellingen voor vredesopbouw en staatsvorming werden vastgesteld.

5. op weg naar een overkoepelend post-2015 kader

5.1.        De doelstellingen samenbrengen om toekomstige uitdagingen aan te gaan

De meest dringende uitdagingen voor de toekomst blijven de uitbanning van armoede en de duurzaamheid van welvaart en welzijn garanderen. Om succes te kunnen boeken, moeten de vraagstukken gezamenlijk worden aangepakt, in het kader van een overkoepelend kader dat universeel en rechtstreeks relevant is voor alle landen en tezelfdertijd moet worden erkend dat verschillende landen op verschillende niveaus worden getroffen en dat hun antwoord en bijdrage aan de wereldwijde doelstellingen zullen verschillen. Hoewel vele landen boven het niveau van extreme armoede zullen uit komen, is speciale aandacht voor armoede nodig om dit onomkeerbaar te maken. Niet‑duurzame patronen van de huidige economische ontwikkeling die een effect hebben op het milieu en de natuurlijke hulpbronnen worden nog steeds voornamelijk bepaald door ontwikkelde landen, en meer en meer door opkomende landen, terwijl de minst ontwikkelde landen die effecten ook voelen. Sociale uitsluiting en ongelijkheid, werkloosheid en gebrek aan sociale bescherming hebben ook een directe invloed op de armoede en de duurzame ontwikkeling.

De Millenniumverklaring, die belangrijk blijft, moet de ontwikkeling van het toekomstige kader begeleiden. Door voort te bouwen op de follow-up van de Rio+20‑Conferentie, de herziening van de millenniumdoelstellingen en andere relevante internationale processen moet het toekomstige overkoepelend kader een weg uitstippelen voor de uitbanning van armoede en het bereiken van welvaart en welzijn voor iedereen, door aandacht te besteden aan de voornaamste drijfveren voor inclusieve en duurzame groei binnen de mogelijkheden van onze planeet. In dit kader moeten daarom de drie dimensies van duurzame ontwikkeling worden samengebracht: economische, sociale en milieuaspecten. Het kader moet elk land verantwoordelijkheid geven.

Een waardig leven voor iedereen tegen 2030 zou het onderliggende doel van dit nieuw overkoepelend kader moeten zijn. Dit zou tegelijkertijd de nood voor de uitroeiing van armoede aanpakken en de universele visie ondersteunen van duurzame ontwikkeling die nodig is om welzijn te garanderen voor de huidige en toekomstige generaties.

In de bovenstaande afdelingen wordt uiteengezet hoe de onderling gerelateerde processen op VN‑niveau zouden moeten leiden tot een gezamenlijk overkoepelend kader dat noodzakelijk is om het doel 'een waardig leven voor iedereen' te bereiken. De uiteindelijke uitkomst zou moeten gebaseerd zijn op de resultaten van een constructief overleg met alle belanghebbenden en tussen de internationale partners. De EU is echter van mening dat er nu al enkele algemene beginselen zijn die voor iedereen aanvaardbaar zouden moeten zijn.

5.2.        Beginselen voor een overkoepelend post-2015 kader

De Commissie stelt voor dat de EU de volgende beginselen nastreeft in haar gesprekken over het post-2015 kader:

5.2.1.     Toepassingsgebied

Wat de ambities en het bereik betreft, zou het kader universeel moeten zijn, met doelstellingen voor alle landen, van toepassing op de hele mensheid en met aandacht voor de uitroeiing van de armoede in al haar dimensies waar dan ook, waarbij welvaart en welzijn voor alle mensen - binnen de mogelijkheden van onze planeet - worden nagestreefd.

· In het kader moeten de drie dimensies van duurzame ontwikkeling worden verwerkt – economische, sociale en milieuaspecten – rekening houdend met de lessen die uit de herziening van de millenniumdoelstellingen kunnen worden getrokken en voortbouwend op de uitbreiding van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, waarbij wordt gestreefd naar de uitroeiing van de armoede en duurzame ontwikkeling. De doelstellingen moeten een grondslag vormen voor een levensstandaard die tegen ten laatste 2030 voor anderen kan worden gegarandeerd en een leidraad zijn op weg naar welvaart en welzijn binnen de grenzen van onze planeet.

· Bij de opstelling van het kader moeten armoede, welvaart en welzijn niet enkel vanuit een financieel standpunt worden bekeken. Er moet gekozen worden voor een aanpak die mensen de mogelijkheid biedt zich te ontwikkelen.

· Het kader moet op een geïntegreerde manier volgende onderdelen omvatten:

· een basis voor menselijke ontwikkeling (gebaseerd op de bijgewerkte, bestaande millenniumdoelstellingen en met inbegrip van kwesties zoals sociale bescherming),

· stimulansen voor duurzame en inclusieve groei en ontwikkeling, die noodzakelijk zijn voor een structurele verandering van de economie, hetgeen nodig is voor het scheppen van productiecapaciteit en werkgelegenheid en voor de totstandkoming van de overgang naar een inclusieve groene economie, waarmee de strijd tegen de klimaatverandering kan worden aangegaan,

· en het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen.

· Het kader moet ook aandacht besteden een rechtvaardigheid, gelijkheid en billijkheid en kwesties zoals mensenrechten, democratie, de rechtstaat en de versterking van de positie van de vrouw en de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, hetgeen cruciaal is voor een inclusieve en duurzame ontwikkeling. Het moet ook vrede en veiligheid aan de orde stellen door voort te bouwen op het bestaande werk van de doelstellingen voor vredesopbouw en staatsvorming.

5.2.2.     Soort en aantal doelstellingen

· De doelstellingen moeten beperkt zijn in aantal en universeel op alle landen van toepassing zijn, waarbij evenveel met uiteenlopende omstandigheden rekening wordt gehouden. Om het eigendom en de relevantie ervan te garanderen, moeten de doelen op nationaal niveau worden samengesteld en operationeel gemaakt. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de behoeften van kwetsbare staten.

· Bij de opstelling van de doelstellingen moet worden rekening gehouden met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. De gerelateerde doelen en indicatoren moeten meetbaar zijn.

5.2.3.     Transparantie, uitvoering en verantwoordingsplicht

· De verantwoordelijkheid om de verwachte resultaten te behalen ligt in de eerste plaats bij de landen zelf. De inzet van alle middelen is noodzakelijk, zowel intern als internationaal, particulier als openbaar. De financiering en andere uitvoeringsmiddelen moeten op een alomvattende en geïntegreerde manier worden aangepakt, aangezien de mogelijke bronnen voor de uitvoering van verschillende wereldwijde doelstellingen dezelfde zijn.

· Het kader moet in nauwe samenwerking met de belanghebbenden van het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van de particuliere sector, worden ontwikkeld en uitgevoerd.

· Er moet een tijdschema worden opgesteld om actie te ondernemen op alle niveaus om deze doelstellingen te bereiken. Dit zou een visie kunnen omvatten voor 2050 met doelstellingen voor 2030.

· Het kader moet gebaseerd zijn op de individuele verantwoordelijkheid van landen om actie te ondernemen, samen met een partnerschap tussen alle landen en belanghebbenden. De doelstellingen moeten voorzien in stimulansen voor samenwerking en partnerschappen tussen overheden, het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van de particuliere sector, en de wereldgemeenschap in haar geheel. Alle landen moeten een billijke bijdrage leveren voor de verwezenlijking van deze doelstellingen. De doelstellingen zouden ook een grotere verantwoordingsplicht moeten tot stand brengen.

· De ontwikkeling van het kader zou samen moeten gaan met de inspanningen om de samenhang op institutioneel niveau te versterken.

· Voor een goede monitoring van de vooruitgang moet de statistische basis worden versterkt.

5.2.4.     Samenhang

· Het kader zou samenhangend moeten zijn met de bestaande internationaal overeengekomen doelstellingen, over klimaatverandering, biodiversiteit, rampenrisicovermindering en socialebeschermingsmaatregelen.

5.3.        Uitvoering van het kader: verantwoordelijkheid van de landen en verantwoordingsplicht

Elk land heeft individueel de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het toekomstig kader, hierbij moeten alle relevante belanghebbenden, inclusief de sociale partners, worden betrokken. De voornaamste drijfveren voor ontwikkeling bevinden zich in eerste instantie op het nationale niveau, in het bijzonder een democratisch bestuur en de rechtstaat. Hierbij gaat het om stabiele politieke instellingen, een verantwoord beleid, transparantie van de openbare financiën en de bestrijding van fraude en corruptie. Het vrijmaken van binnenlandse middelen, juridische en budgettaire regelgevingen en instellingen die de ontwikkeling van de particuliere sector ondersteunen, investeringen, het creëren van degelijke banen en concurrentievermogen van de exportsector zijn essentieel om deze ambitie voor alle landen haalbaar te maken. In deze context is nationale hervorming nodig om de economische groei duurzaam en efficiënt te maken in functie van armoedebestrijding, meer gelijkheid en meer welzijn voor iedereen. Dit geldt voor alle landen van alle ontwikkelingsniveaus.

Niettemin erkent de EU dat sommige landen nood blijven hebben aan ontwikkelingshulp. In deze context zijn meer efficiënte en doeltreffende methodes voor investeringen in ontwikkelingshulp nodig om te garanderen dat de steun als katalysator fungeert voor ontwikkeling, het aantrekken van investeringskapitaal, onder andere door innovatieve financiële middelen, instrumenten en mechanismen zoals de combinatie van subsidies met leningen. Deze bijgewerkte aanpak werd aangenomen in het kader van de Agenda voor verandering van de EU. Zuid-Zuid-samenwerking kan veel bijdragen tot de vorming van de wereldwijde ontwikkelingsresultaten. De beginselen van het mondiale partnerschap voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking, die in 2011 op het forum op hoog niveau over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp in Busan werden overeengekomen, moeten universeel worden toegepast.

Niet alleen hulp, maar ook beleidscoherentie voor ontwikkeling speelt een belangrijke rol bij de uitroeiing van de armoede en het bereiken van duurzame ontwikkeling. Het toekomstige kader moet dus bijzondere aandacht schenken aan de zorgvuldige overweging van de rol van deze beleidslijnen. In veel ontwikkelingslanden zijn de uit handel voortkomende beschikbare inkomsten bijvoorbeeld stevig gestegen en kunnen ze gebruikt worden voor de bestrijding van armoede. Deze tendens zal zich voortzetten in veel ontwikkelingslanden en is vooral belangrijk in de landen in Afrika ten zuiden van de Sahara.

Om succes te kunnen boeken, moet het overkoepelend kader gepaard gaan met de inspanningen om te garanderen dat alle middelen efficiënt worden ingezet en benut en met een belofte van alle landen om een alomvattende aanpak na te streven voor deze middelen en voor samenhangende en geschikte beleidslijnen. De doelstellingen zullen bijdragen tot de stimulering van investeringen van de particuliere sector. Alle landen moeten op een open en transparante manier verslag uitbrengen over de vooruitgang inzake deze toekomstige doelstellingen.

De EU moet een alomvattende en geïntegreerde aanpak stimuleren met de uitvoering als doel en met inbegrip van financiële kwesties op wereldniveau. Momenteel vinden er financiële discussies inzake klimaat, biodiversiteit, ontwikkeling en duurzame ontwikkeling plaats op verschillende fora, hoewel de mogelijke financiële bronnen hetzelfde zijn. Het comité moet samenhang en coördinatie garanderen en moet vermijden dat er wat betreft het financieren van ontwikkelingsprocessen overlappende inspanningen worden gedaan. De Commissie zal half 2013 een mededeling voorleggen inzake een geïntegreerde EU-aanpak voor de financiering en andere uitvoeringsmiddelen voor de verschillende globale processen.

6. Volgende stappen

De EU moet zich volledig inzetten tijdens de volgende internationale processen en een samenhangende en gecoördineerde bijdrage leveren aan de VN of op andere relevante fora.

Na de goedkeuring van deze mededeling moet in het voorjaar van 2013 overleg tot stand komen met de Raad en het Parlement over de ontwikkeling van een gemeenschappelijke EU‑benadering voor de volgende fasen van de lopende processen. Dit overleg moet bijdragen tot:

· een alomvattende follow-up van de Rio+20-Conferentie en de opstelling van richtsnoeren voor het EU-standpunt over doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling bij de open werkgroep van de VN, die regelmatig verslag zal uitbrengen op de Algemene Vergadering van de VN; en

· de voorbereiding van het speciale evenement van de Algemene Vergadering van de VN inzake de millenniumdoelstellingen in het najaar van 2013, met inbegrip van het verslag van de secretaris-generaal en het post-2015 VN‑panel op hoog niveau, alsook tot de eerste vergadering van het politiek forum op hoog niveau.

De EU moet zich blijven inzetten voor een overkoepelend post-2015 kader. Overleg op basis van de hierboven geschetste richtsnoeren moet de EU in staat stellen tot een gezamenlijk standpunt te komen over hoe de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling en de herzieningsprocessen van de millenniumdoelstellingen het best kunnen worden geconvergeerd en geïntegreerd in een enkel proces om een alomvattend kader mogelijk te maken. In dit opzicht moet de EU een actieve dialoog voeren met alle partners en belanghebbenden, om een gemeenschappelijke basis op te bouwen, o.a. door een politieke dialoog met derde landen.

BIJLAGE I

Voornaamste lopende en geplande acties in de EU en wereldwijd die bijdragen aan de uitvoering van Rio+20

Gebied || EU || Wereldwijd

Water- en sanitaire voorzieningen || Effîciënter gebruik van water en betere waterkwaliteit, via de blauwdruk Water van de EU || In overeenstemming met de agenda voor verandering en de internationale afspraken, betere toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen, betere waterkwaliteit en minder vervuiling; vlottere politieke dialoog over gemeenschappelijke watervoorraden en de tenuitvoerlegging van activiteiten in verband met water voor duurzame en economische groei

Energie, klimaat || Efficiënter gebruik en groter aandeel hernieuwbare energie en vermindering van broeikasgassen via: - klimaat- en energiepakket en routekaart naar een koolstofarme economie tegen 2050 - klimaat- en energiebeleid 2030 - richtlijn voor energie-efficiëntie - lopende wetgevingsvoorstellen over uitstoot van auto's en bestelwagens, en vermindering van gefluoreerde broeikasgassen || Ondersteuning van internationale klimaatactie via het Platform van Durban en het UNFCCC Internationaal partnerschap voor de beperking van klimaatverandering en de internationale samenwerkingsinitiatieven IRENA: wereldwijde invoering van hernieuwbare energie Wereldfonds voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie (GEEREF) Wereldwijd bondgenootschap tegen klimaatverandering Duurzame energie voor iedereen ACS-EU-Energiefaciliteit en het samenwerkingsprogramma van Afrika en de EU op het gebied van hernieuwbare energie

Biodiversiteit, bossen, grond || EU-biodiversiteitsstrategie tot 2020, werkzaamheden inzake de waardering van biodiversiteit en ecosysteemdiensten Actieplan voor de bossen; herziening van de bosbouwstrategie Voorbereiding mededeling over grond als een hulpbron Digitale waarnemingspost voor beschermde gebieden als onderdeel van het wereldwijd aardobservatiesysteem aardobservatiesysteem GEOSS (Global Earth Observation System of System of Systems) || Strategisch plan van het Verdrag inzake biologische diversiteit en de 20 doelstellingen van Aichi Ondersteuning van TEEB (de economie van ecosystemen en biodiversiteit) en WAVES (Wealth Accounting and Valuation of Ecosystem Services) Uitvoering van het Thematisch Programma milieu en natuurlijke hulpbronnen (ENRTP) Uitbreiding en uitvoering van FLEGT (wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw ) en bijdrage aan UN-REDD+ Mogelijkheid voor een protocol bij het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van woestijnvorming om de EU "betrokken partij" te verklaren Global Soil Partnership (met de FAO) Samenstelling van een nieuwe wereldatlas van woestijnvorming met het VN-Programma voor Leefmilieu

Oceanen || Richtlijn mariene strategie; geïntegreerd maritiem beleid, zwerfvuil op zee en kunststofafval Gemeenschappelijk visserijbeleid: maximale duurzame opbrengst, op wetenschappelijke gegevens gebaseerde beheersplannen, bijvangst Waarneming en modellering van kust- en zee-ecosystemen || Regionale zeeverdragen UNCLOS-uitvoeringsovereenkomst betreffende de instandhouding en het duurzame gebruik van mariene biodiversiteit in gebieden buiten nationale jurisdictie Illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij Follow-up van de afspraken van Honolulu over zwerfvuil op zee

Afval, chemicaliën || Routekaart voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen en afvalwetgeving van de EU, uitvoering van REACH || Verspreiding van internationaal afvalbeleid (bepaalde gevaarlijke stoffen (BGS) en afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA)) Uitvoering van de verdragen van Basel, Stockholm en Rotterdam, en de Strategische aanpak voor het internationaal beheer van chemische stoffen (SAICM)

Voedsel, voeding, landbouw || Voorbereiding van een mededeling inzake duurzaam voedsel Uitvoering van de richtlijn markten voor financiële instrumenten (MiFID) en de richtlijn marktmisbruik Voorstellen over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met inbegrip van het promoten van duurzame landbouwproductie, productiecapaciteit en klimaatverandering Europees Innovatiepartnerschap "Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw" Etikettering van biologische voedingsmiddelen || Bijdrage aan het landbouwmarktinformatiesysteem (AMIS) Uitvoering van het programma voor de landbouwstatistiek (MARS) en GEO-GLAM (aardobservatie) Uitvoering van de Vrijwillige richtsnoeren voor verantwoord beheer van bodemgebruik, visserij en bosbouw Het thematisch programma voedselzekerheid (FSTP) van de EU; Uitvoering van het toekomstige uitvoeringsplan van de EU voor het veiligstellen van de voedsel- en voedingszekerheid via EU-acties: onze engagementen uitvoeren Voorbereiding van een mededeling over voedsel Voorbereiding van een actieplan inzake weerbaarheid Scaling Up Nutrition (VN)-beweging (verbetering van de voeding) Nieuw bondgenootschap voor voedselzekerheid en voeding Uitvoering van het Voedselbijstandsverdrag

Belastingen, subsidies || Uitvoering van relevante acties uit de routekaart voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen || Follow-up van de subsidiehervorming via de G20

Schone industrie en kosten over de beoogde levensduur || Uitvoering van het Europa 2020-industriebeleid: schone technologie, bio-economie Voorbereiding van een mededeling over de interne markt voor groene producten Europees systeem voor levenscyclusgegevens || International Life-Cycle Data (ILCD) Network

Duurzame consumptie en productie, en groene overheidsopdrachten || Herziene richtlijn inzake overheidsopdrachten, met inbegrip van groene overheidsopdrachten Goedkeuring van de Europese toegankelijkheidsakte || Bijdrage aan het initiatief voor duurzame overheidsopdrachten van het VN-milieuprogramma Bijdrage aan de uitvoering van het tienjarenkaderprogramma voor duurzame productie en consumptie

Weerbaarheid || || Uitvoering van de mededeling over de EU-aanpak inzake weerbaarheid: lessen uit de voedselzekerheidscrises, en toekomstig actieplan Uitvoering van het SHARE- en het AGIR-initiatief Promotie van weerbaarheid op internationale fora en als thema in partnerschappen met organisaties als FAO, IFAD, WFP, UNISDR, Wereldbank en organisaties uit het maatschappelijk middenveld

Risicobeheersing in verband met rampen || Uitvoering van het EU-kader voor rampenpreventie Integratie van rampenrisicobeheer (preventie, paraatheid, respons) en risicoanalyse in de planning van de EU en de lidstaten European Flood Awareness System, Europees waarnemingscentrum voor droogte Opnemen van bescherming tegen rampen in de financieringsinstrumenten van de EU || Uitvoering van het Actiekader van Hyogo en uitwerking van een follow-upkader voor de vermindering van het risico op rampen na 2015 Nadruk op belangrijkste prioriteiten van het EU-uitvoeringsplan voor de vermindering van het risico op rampen Steun voor internationale initiatieven als de mondiale faciliteit van de Wereldbank voor de beperking van rampen en wederopbouw

|| ||

Steden, toerisme, vervoer || Vergroting van de duurzaamheid van de steden in de EU als onderdeel van het zevende milieuactieprogramma Uitvoering van acties om duurzaam en toegankelijk toerisme te promoten Verkeersveiligheid in de EU, richtlijn over schone brandstoffen, stimuleren van betaalbaar en duurzaam vervoer || Stimuleren van duurzame, weerbare en toegankelijke steden

Volledige en productieve werkgelegenheid en fatsoenlijk werk || Europa 2020: richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid, gezamenlijke verslagen over werkgelegenheid, nationale hervormingsprogramma's, pakket maatregelen voor jeugdwerkgelegenheid, evaluatie van de ontwikkelingen op het gebied van de werkgelegenheid en op sociaal gebied in Europa || Stimuleren van internationale arbeidsnormen via internationale organisaties (in het bijzonder de Internationale Arbeidsorganisatie) in de bilaterale betrekkingen van de EU, en via ontwikkelings- en handelsbeleid Follow-up van de resolutie van de Internationale Arbeidsconferentie van 2012 en de strategie voor werkgelegenheid voor jongeren van de G20 Uitvoering van het thematische programma Investeren in mensen; synergieën met relevante thematische programma's van de EU, zoals niet-overheidsactoren in ontwikkeling, migratie en asiel, en democratisering en mensenrechten

Sociale bescherming, sociale integratie en armoedebestrijding || Stimuleren van armoedebestrijding, vermindering van sociale uitsluiting en efficiënter sociaal beleid via Europa 2020 Bijstand aan de lidstaten bij structurele hervormingen via het pakket sociale investeringen Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting: een Europees kader voor sociale en territoriale samenhang De Europese strategie inzake handicaps 2010-2020 || Stimuleren van sociale bescherming, met inbegrip van de sociale beschermingsvloer en uitvoering van de aanbevelingen van de Internationale Arbeidsorganisatie, in overeenstemming met de plannen en het beleid van de partnerlanden; Blijvende ondersteuning van sociale bescherming waar nodig, met inbegrip van de sociale beschermingsvloer, in de bilaterale betrekkingen met partnerlanden, op internationale fora (de Internationale Arbeidsorganisatie, OESO, G20 en ASEM) en bij ontwikkelingssamenwerking Uitvoering van acties uit de mededeling over sociale bescherming bij de ontwikkelingssamenwerking van de EU Integratie van de rechten van het kind en van inheemse volkeren, sociale inclusie en de rechten van personen met een handicap in het ontwikkelingsbeleid van de EU Uitvoering van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap

Maatschappelijk verantwoord ondernemen || Uitvoering van acties inzake de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen || Bijdragen aan de internationale richtsnoeren voor maatschappelijk verantwoord ondernemen voor ondernemingen en het MKB (met inbegrip van de Internationale Arbeidsorganisatie en de OESO) en aan VN-richtsnoeren

Gezondheid || EU-gezondheidsstrategie gezondheidsindicatoren Mededeling over de bestrijding van hiv/aids in de Europese Unie en de naburige landen || Uitvoering van de mededeling over de rol van de EU in de volksgezondheid in de wereld Versterking van de gezondheidssytemen, betere gezondheidsbeveiliging en samenhang in het beleid via geografische instrumenten en thematische programma's voor betere gezondheidsresultaten en minder ongelijkheid op gezondheidsgebied Steun aan het Wereldfonds voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria, de GAVI-alliantie en het Global Programme to Enhance Reproductive Health Commodity Security van het UNFPA Europees waarnemingscentrum voor gezondheidssystemen Ontwikkeling van welzijnsindicatoren als onderdeel van de gezondheidsstrategie voor 2020

Onderwijs || Strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding Onderwijs en opleiding voor de uitvoering van de Europa 2020-strategie Europese samenwerking over scholen voor de 21e eeuw || Stimuleren van onderwijs van hoge kwaliteit voor iedereen, via de geografische en thematische programma's van de Commissie Uitvoering van de internationale samenwerkingsprogramma's van de Commissie inzake hoger onderwijs en opleiding Steun aan wereldwijde initiatieven als het wereldwijde partnerschap voor onderwijs, en aan beleidsdialogen als de Organisatie voor de ontwikkeling van het onderwijs in Afrika

Gendergelijkheid en het versterken van de positie van vrouwen                                   || Integratie van gendergelijkheid en vrouwenrechten via het genderactieplan 2010-2015 van de EU Follow-up van het Actieprogramma van Peking || Integratie van gendergelijkheid en het versterken van de positie van vrouwen in het EU-ontwikkelingsbeleid; uitvoering van het genderactieplan 2010-2015 van de EU in de ontwikkelingssamenwerking; bijdrage aan het VN-programma voor een betere verantwoordingsplicht inzake de financiering van gendergelijkheid Uitvoering van acties voor de versterking van de economische positie van vrouwen via het programma voor investeringen in mensen Uitvoering van acties uit de mededeling over sociale bescherming bij de ontwikkelingssamenwerking van de EU

Justitie, mensenrechten, fundamentele vrijheden, democratie, goed bestuur en de rechtsstaat || EU-Handvest van de grondrechten Uitvoering van het Verdrag van Aarhus || Uitvoering van acties uit mededelingen over: EU-steun voor duurzame verandering in samenlevingen in transitie; Vergroten van de impact van het EU-ontwikkelingsbeleid en het strategisch kader van de EU en het actieplan inzake de mensenrechten en democratie Uitvoering van het progamma in het kader van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking "Niet-overheidsactoren en lokale autoriteiten in het ontwikkelingsproces" Steun voor de toepassing van het Verdrag van Aarhus in financiële instellingen, ontwikkelingssamenwerking en handelsverdragen

Wetenschap, technologie, onderzoek en innovatie || Uitvoering van Horizon 2020 met steun voor onderzoek op gebieden als water, energie, landbouw, vervoer, milieu, sociale wetenschappen Duurzame ontwikkeling is een overkoepelende doestelling van Horizon 2020, waaraan ten minste 60 % van het totale budget zal worden besteed Uitvoering van de innovatie-unie en het actieplan inzake eco-innovatie van Europa 2020 || Meer internationale samenwerking van de EU inzake onderzoek en innovatie Bijdrage aan het wereldwijd aardobservatiesysteem GEOSS (Global Earth Observation System of System of Systems) Onderzoek in het kader van het thematische programma voor voedselzekerheid (2011-2013) en het partnerschap tussen Afrika en de EU

Statistieken || Verdere ontwikkeling van indicatoren die verder gaan dan het bbp, advies over statistieken voor het overkoepelende kader || Samenwerking met internationale organisaties en derde landen, onder leiding van de Veiligheidsraad van de VN, om het meten van de vooruitgang te verbeteren en de vergelijkbaarheid te waarborgen

Handel || || Onderhandeling over en uitvoering van bepalingen over handel en duurzame ontwikkeling in handelsovereenkomsten; steun voor het wegwerken van invoerrechten of niet-tarifaire handelsbelemmeringen voor milieugoederen en -diensten op alle niveaus Blijvende steun aan het "alles behalve wapens"-initiatief Blijvende steun aan "hulp voor handel"

BIJLAGE II

Openbare raadpleging

In de zomer van 2012 hield de Commissie een openbare raadpleging[6]. Ongeveer 120 organisaties en personen uit overheden en het maatschappelijk middenveld, ook uit de particuliere sector en de academische wereld, namen er aan deel. Uit de raadpleging bleek dat er een consensus bestaat over volgende punten: de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling hebben veel verschillende actoren achter dezelfde ontwikkelingsdoelstellingen kunnen scharen en de millenniumdoelstellingen zijn waardevol geweest om het publiek bewust te maken van de problematiek, de politieke wil te vergroten en de middelen vrij te maken om armoede uit te bannen. Daarnaast zijn het natuurlijk ook uitstekende toezichtsinstrumenten.

Een aantal gemeenschappelijke inzichten over toekomstige prioriteiten kwamen naar voren:

· aandacht besteden aan armoede in een bredere, globalere en duurzamere visie op ontwikkeling;

· de drie dimensies van duurzame ontwikkeling integreren (economisch, sociaal en milieugerelateerd);

· zorgen voor een inclusieve procedure voor de uitwerking van het kader dat bestemd is voor de periode na 2015 en de arme landen en het middelveld daar duidelijk bij betrekken;

· een universeel kader ontwerpen dat relevant is voor alle landen en waarin iedereen verantwoordelijkheid krijgt;

· aandacht hebben voor de stuwende krachten van economische groei en het scheppen van banen, ook door in contact te treden met de particuliere sector;

· ontwikkelingsfinanciering en beleidssamenhang inzake ontwikkeling verbeteren.

In oktober 2012 hield de Commissie ook een openbare raadpleging[7] over het vervolg van Rio+20. Het EESC zorgde voor feedback met een aantal gestructureerde dialogen. Er kwamen ruim 125 antwoorden op de openbare raadpleging, van particuliere personen, overheden, bedrijven en bedrijfsverenigingen, ngo's, vakbonden en consumentenverenigingen. Met een aantal suggesties uit deze antwoorden werd rekening gehouden. In heel wat antwoorden werd gewezen op aspecten van de inclusieve groene economie, in het bijzonder de behoefte aan indicatoren die verder gaan dan het bbp. In andere antwoorden werd dan weer gewezen op de behoefte aan een gunstig handelsklimaat, het uitbannen van voor het milieu schadelijke subsidies en het invoeren van milieubelastingen.

De respondenten gaven een aantal gebieden aan waarin duurzame-ontwikkelingsdoelen kunnen worden ontwikkeld, zoals het efficiënt gebruik van hulpbronnen en energie, afval en chemicaliën, biodiversiteit, duurzame consumptie en productie, water en sanitaire voorzieningen, bescherming van de oceanen en visserij, duurzaam vervoer, duurzame landbouw, gendergelijkheid, armoedebestrijding, klimaatverandering en de aanpassing daaraan, gezondheid en voedselzekerheid. De respondenten benadrukten ook het belang van duidelijke doelstellingen op lange termijn over het gebruik van bestaande doelstellingen en overeenkomsten. Inzake de verhouding tussen de duurzame-ontwikkelingsdoelen en de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling bestond de consensus dat een ontwikkelingskader voor de periode na 2015 moet worden uitgewerkt dat betrekking heeft op beide.

Via de EU-delegaties in derde landen werd ook buiten de EU een raadpleging gehouden, waarop ruim 50 antwoorden kwamen. De meeste landen wezen op de behoefte aan een coherente en gecoördineerde aanpak om de duurzame-ontwikkelingsdoelen en de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling samen te brengen.

De raadplegingen over de routekaart voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen en het zevende milieuactieprogramma hangen daar ook mee samen. De Commissie heeft uitgebreid contact onderhouden met het maatschappelijk middenveld, onder meer via een openbare raadpleging voorafgaand aan Rio+20, en het maatschappelijk middenveld heeft tijdens de conferentie ook belangrijke input gegeven.

[1]               In de minst ontwikkelde landen leven meer dan 880 miljoen mensen (ongeveer twaalf procent van de wereldbevolking), maar zij nemen minder dan twee procent van het wereldwijde bbp voor hun rekening.

[2]               COM(2011) 637 final

[3]               2006/C 46/01

[4]               Het Internationaal Energieagentschap schat bijvoorbeeld dat om iedereen tegen 2030 duurzame ontwikkelingsdiensten aan te bieden, er ongeveer 30 miljard euro meer per jaar zal moeten worden geïnvesteerd bovenop het scenario bij ongewijzigd beleid. De Voedsel- en Landbouworganisatie schat dat meer dan 50 miljard dollar per jaar bijkomende overheidsuitgaven voor landbouw en veiligheidsnetten nodig zullen zijn om de wereld hongervrij te krijgen in 2025.

[5]               COM(2012)586: De EU-aanpak inzake weerbaarheid: Lessen uit de voedselzekerheidscrises

[6]               http://ec.europa.eu/europeaid/how/public-consultations/towards_post-2015-development-framework_en.htm

[7]               http://ec.europa.eu/environment/consultations/rio20_en.htm