Bijlagen bij COM(2007)842 - Werking van de comités in 2006

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2007)842 - Werking van de comités in 2006.
document COM(2007)842 NLEN
datum 20 december 2007
bijlage met gedetailleerde statistische gegevens over de afzonderlijke comitologiecomités (de bijlage is onderverdeeld in de verschillende gebieden waarop de diensten van de Commissie werkzaam zijn)[1]. In de bijlage wordt ook nader ingegaan op veranderingen in het aantal comités en op bijzonderheden in verband met specifieke ontwerp-uitvoeringsmaatregelen, zoals ongunstige adviezen en verwijzingen naar de Raad.

1. ALGEMENE OPMERKINGEN OVER DE ONTWIKKELING VAN HET COMITOLOGIESYSTEEM

1.1. Hervorming van de comitologieprocedure

Besluit 2006/512/EG van de Raad tot wijziging van Besluit 1999/468/EG van de Raad, werd aangenomen op 17 juli 2006[2] en trad in werking op 23 juli 2006.

De wijziging van Besluit 1999/468/EG van de Raad is een reactie op oude verzoeken van het Europees Parlement om zijn recht op toetsing van de tenuitvoerlegging van volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen wetgevingsbesluiten te versterken. Met deze wijziging wordt een "regelgevingsprocedure met toetsing" ingevoerd (hierna "PRAC" genoemd). Deze nieuwe procedure is geregeld in een nieuw artikel 5 bis. Zij wordt toegevoegd aan de bestaande procedures (raadplegings-, beheers-, regelgevings- en vrijwaringsprocedure).

1.1.1. Toepassingsgebied van de PRAC

Het toepassingsgebied van de PRAC wordt omschreven in het nieuwe aan artikel 2 toegevoegde lid 2. Er moet worden voldaan aan twee eisen: het basisbesluit moet zijn aangenomen volgens de medebeslissingsprocedure en aan de Commissie moet de bevoegdheid worden verleend om "maatregelen van algemene strekking (aan te nemen) tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van dat besluit, ook indien de wijziging behelst (…) dat het besluit wordt aangevuld met nieuwe niet-essentiële onderdelen (…)" (deze uitvoeringsmaatregelen worden hierna "quasi-wetgevende maatregelen" genoemd).

De quasi-wetgevende maatregelen in de zin van de bovenvermelde definitie zijn maatregelen van algemene strekking (in tegenstelling tot individuele maatregelen gericht tot specifiek aangewezen marktdeelnemers/lidstaten) die:

- een (artikel of bijlage van een) volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen basisbesluit formeel wijzigen; "quasi-wetgevende" maatregelen zouden bijvoorbeeld kunnen zijn: maatregelen van algemene strekking die technische bijlagen van een volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen basisbesluit aan de technische vooruitgang aanpassen,

of

- het volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen basisbesluit aanvullen met een nieuwe reeks regels (in tegenstelling tot het louter toepassen van in het basisbesluit vastgestelde criteria); in de sector financiële diensten zou het bijvoorbeeld kunnen gaan om maatregelen die nader preciseren welke gegevens in prospectussen moeten worden opgenomen.

1.1.2. Procedure

De verschillende fasen van de PRAC worden omschreven in het nieuwe artikel 5 bis. Beide wetgevende instanties, het Europees Parlement en de Raad, krijgen een toetsingsrecht met betrekking tot de inhoud van ontwerp-uitvoeringsmaatregelen. Dit gaat veel verder dan het bestaande in artikel 8 neergelegde "controlerecht" (" droit de regard" ) van het Europees Parlement, waarbij enkel wordt gecontroleerd of de Commissie de haar bij het basisbesluit verleende uitvoeringsbevoegdheden niet heeft overschreden (en waarbij het Europees Parlement eventueel een niet-bindende resolutie kan aannemen).

Net als bij de huidige regelgevingsprocedure, wordt bij de nieuwe PRAC een onderscheid gemaakt tussen twee situaties. Wanneer het comité een gunstig advies uitbrengt, legt de Commissie de ontwerp-maatregelen onverwijld ter toetsing voor aan het Europees Parlement en de Raad. Indien noch het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de ontwerp-maatregelen, worden deze maatregelen binnen drie maanden door de Commissie vastgesteld (artikel 5 bis, lid 3, onder d)). Binnen drie maanden kunnen het Europees Parlement (met de meerderheid van zijn leden) en/of de Raad (met gekwalificeerde meerderheid) om diverse redenen bezwaar maken tegen de aanneming van de ontwerp-maatregelen.

De Commissie kan dan aan het comité een gewijzigd ontwerp van maatregelen voorleggen of een wetgevingsvoorstel op basis van het Verdrag indienen (artikel 5 bis, lid 3, onder c)).

- Wanneer het comité een ongunstig advies of geen advies uitbrengt, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in en zendt zij het voorstel toe aan het Europees Parlement (artikel 5 bis, lid 4, onder a)). Vervolgens heeft de Raad binnen twee maanden het "eerste woord" over de voorgestelde maatregelen. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen bezwaar maken tegen de voorgestelde maatregelen of overwegen de voorgestelde maatregelen aan te nemen. In dat laatste geval legt hij deze maatregelen onverwijld voor aan het Europees Parlement. Indien de Raad niet binnen de termijn van twee maanden een besluit neemt, legt de Commissie de maatregelen onverwijld ter toetsing voor aan het Europees Parlement.

- In de tweede fase kan het Europees Parlement bezwaar maken tegen de voorgestelde maatregelen. Indien het Europees Parlement geen bezwaar maakt, worden de maatregelen vastgesteld door de Raad (indien de Raad had overwogen de maatregelen aan te nemen) of door de Commissie (indien de Raad niet heeft gereageerd binnen de termijn van twee maanden).

1.2. Tenuitvoerlegging van de hervorming

1.2.1. Aanpassing

Een aanpassing van bestaande basisbesluiten aan de nieuwe comitologieprocedures is voorheen reeds verricht voor Besluit 1999/468/EG van de Raad en is dus een vertrouwde operatie. Bij vier in 2003 aangenomen aanpassingsverordeningen[3] werden alle bestaande basisbesluiten afzonderlijk gewijzigd, doch alleen wat de comitologieprocedures betreft (dus zonder andere inhoudelijke wijzigingen aan te brengen). De aanpassing behelsde de afschaffing van de varianten voor elke procedure (beheers-, regelgevings- en vrijwaringsprocedure). Bijgevolg ging het om louter automatische wijzigingen, hetgeen de aanneming ervan door de wetgever vergemakkelijkte.

De hierboven uiteengezette criteria (zie punt 1.1.1) zijn daarentegen bindend. Dit betekent dat telkens wanneer aan de voorwaarden is voldaan, de PRAC moet worden toegepast. Anders is het vastgestelde basisbesluit onwettig. Derhalve moet elk geval op zijn eigen merites worden beoordeeld om te beslissen of aan de voorwaarden voor de toepassing van de nieuwe procedure is voldaan.

In een gemeenschappelijke verklaring[4] hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeenstemming bereikt over een lijst van basisbesluiten die dringend in overeenstemming moeten worden gebracht met de PRAC. De 26 desbetreffende voorstellen voor deze prioritaire aanpassing werden op 22 december 2006 aangenomen door de Commissie.

Ook alle overige volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen basisbesluiten die niet voorkomen op de in de gemeenschappelijke verklaring van juli 2006 opgenomen lijst, moeten worden aangepast. De Commissie heeft zich ertoe verbonden alle bestaande besluiten te onderzoeken en waar nodig vóór eind 2007 voorstellen tot aanpassing ervan te doen.

1.2.2. Herziening van het bilaterale akkoord

Het bilaterale (Commissie/Europees Parlement) akkoord van oktober 2000 over de wijze van toepassing van het "comitologiebesluit" moet worden herzien om in overeenstemming te worden gebracht met de verklaring inzake transparantie/het bijgewerkte register, de nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing en om, indien mogelijk, de huidige voorschriften te stroomlijnen. De herziening van dit akkoord is gepland vóór eind 2007.

1.2.3. Comitologie en transparantie: het register en het depot voor comitologiedocumenten

In een verklaring ad artikel 7, lid 3, van Besluit 1999/468/EG van de Raad (verklaring inzake transparantie)[5], verbindt de Commissie zich ertoe de werking van het comitologieregister te verbeteren teneinde het Europees Parlement beter in staat te stellen de verschillende fasen en het tijdschema voor elke comitologieprocedure te volgen, en een onderscheid te maken tussen de verschillende soorten ontvangen documenten.

Als een begeleidende maatregel bij de herziening van Besluit 1999/468/EG van de Raad werkt de Commissie momenteel aan verdere verbeteringen van het register teneinde het Europees Parlement en het grote publiek een transparantere en coherentere toegang te verschaffen tot de documenten in het depot. De bijwerking zal naar verwachting begin 2008 plaatsvinden.

1.3. Ontwikkeling van de rechtspraak

De Commissie heeft het Hof op 5 maart 2004 verzocht om nietigverklaring van artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2152/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van bossen en milieu-interacties in de Gemeenschap (verordening Forest Focus), voor zover de vaststelling van maatregelen ter uitvoering van het programma Forest Focus daarbij wordt onderworpen aan de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van de Raad (comitologiebesluit). Volgens de Commissie waren de op grond van de verordening Forest Focus te nemen uitvoeringsmaatregelen beheersmaatregelen die betrekking hebben op een actieprogramma. Voor de uitvoering van communautaire programma’s geldt in beginsel alleen de beheersprocedure of, in voorkomend geval, de raadplegingsprocedure.

In zijn arrest van 23 februari 2006 (zaak C-122/04, Commissie tegen de Raad en het Parlement) beklemtoonde het Hof dat de in artikel 2 van het comitologiebesluit genoemde criteria weliswaar niet bindend zijn, maar dat de Gemeenschapswetgever, wanneer hij in afwijking van deze criteria kiest voor een andere comitéprocedure, in principe zijn keuze moet motiveren. In casu oordeelde het Hof echter dat de keuze van de Gemeenschapswetgever overeenstemt met de in artikel 2, onder b), van het comitologiebesluit gestelde criteria.

Volgens het Hof had de Raad met name op goede gronden gemeend dat sommige onderdelen van de actie Forest Focus als essentieel konden worden aangemerkt en in de verordening Forest Focus nog niet voldoende waren uitgewerkt om als beheersmaatregelen met betrekking tot de uitvoering van programma’s te kunnen worden aangemerkt. De beheersprocedure werd bijgevolg ongeschikt geacht. Bijgevolg werd geoordeeld dat de keuze van de regelgevingsprocedure in overeenstemming was met het comitologiebesluit.

Derhalve werd het verzoek van de Commissie afgewezen.

1.4. Uitbreiding

Op 25 april 2005 is het Toetredingsverdrag met Bulgarije en Roemenië ondertekend. Op vergelijkbare wijze als bij de tien nieuwe lidstaten gedurende de periode voorafgaand aan hun toetreding in mei 2004, werd vanaf 26 april 2005 aan Bulgarije en Roemenië de status van actieve waarnemer toegekend en mochten deze beide landen tot aan hun toetreding tot de EU op 1 januari 2007 als actieve waarnemer deelnemen aan de vergaderingen van de comités. Voor de resterende kandidaat-lidstaten, Turkije en Kroatië, en sinds december 2005 ook de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, blijft de deelname georganiseerd op grond van de "Mededeling van de Commissie aan de Raad – Deelname van kandidaat-lidstaten aan communautaire programma’s, agentschappen en comités"[6].

2. HORIZONTAAL OVERZICHT VAN DE WERKZAAMHEDEN

2.1. Aantal comités

Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen de comitologiecomités, enerzijds, en andere entiteiten, met name de door de Commissie zelf opgerichte "groepen deskundigen", anderzijds. Deze laatstbedoelde groepen zijn bij de voorbereiding en de uitvoering van het beleid betrokken, terwijl de comitologiecomités bij de uitvoering van wetgevingsbesluiten zijn betrokken. In dit verslag wordt de aandacht uitsluitend toegespitst op de comitologiecomités. Het aantal comitologiecomités is berekend per beleidsterrein ( tabel I ) (toestand op 31.12.2006). Ter vergelijking worden ook de gegevens van het vorige jaar (toestand op 31.12.2005) vermeld.

TABEL I – TOTAAL AANTAL COMITÉS

Beleidsterrein | 2005 | 2006 |

Ondernemingen en industrie (ENTR) | 32 | 33 |

Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen (EMPL) | 6 | 8 |

Landbouw en plattelandsontwikkeling (AGRI) | 31 | 30 |

Vervoer en energie (TREN) | 38 | 36 |

Milieu (ENV) | 32 | 35 |

Onderzoek (RTD) | 3 | 3 |

Informatiemaatschappij en media (INFSO) | 10 | 12 |

Visserij en maritieme zaken (FISH) | 3 | 4 |

Interne markt (MARKT) | 10 | 13 |

Regionaal beleid (REGIO) | 2 | 3 |

Belastingen en douane-unie (TAXUD) | 10 | 10 |

Onderwijs en cultuur (EAC) | 7 | 12 |

Gezondheid en consumentenbescherming (SANCO) | 15 | 16 |

Justitie, vrijheid en veiligheid (JLS) | 13 | 15 |

Buitenlandse betrekkingen (RELEX) | 3 | 4 |

Handel (TRADE) | 12 | 12 |

Uitbreiding (ELARG) | 3 | 4 |

EuropeAid (AIDCO) | 8 | 15 |

Humanitaire hulp (ECHO) | 1 | 1 |

Statistieken (ESTAT) | 8 | 8 |

Begroting (BUDG) | 2 | 2 |

Fraudebestrijding (OLAF) | 1 | 1 |

TOTAAL | 250 | 277 |

2.2. Aantal adviezen en uitvoeringsmaatregelen

Net als in vorige verslagen wordt in dit verslag het totale aantal formele adviezen van de comités[7] vermeld alsook de later door de Commissie aangenomen uitvoeringsmaatregelen (= wetsbesluiten, administratieve en financieringsbesluiten). Deze gegevens geven de concrete "output" van de comités weer (zie tabel IV ). In 2006 hebben de comités in totaal 2 933 adviezen uitgebracht (2 582 in 2005); de Commissie heeft 2 862 uitvoeringsmaatregelen aangenomen (2 654 in 2005).

TABEL IV – Aantal adviezen en uitvoeringsmaatregelen (2006)

Adviezen | Uitvoerings-maatregelen | Adviezen | Uitvoerings-maatregelen |

ENTR | 74 | 10 | EAC | 61 | 61 |

EMPL | 18 | 1 | SANCO | 340 | 328 |

AGRI | 1 576 | 1 576 | JLS | 56 | 38 |

TREN | 61 | 44 | RELEX | 2 | 4 |

ENV | 55 | 42 | TRADE | 6 | 5 |

RTD | 212 | 212 | ELARG | 74 | 75 |

INFSO | 74 | 74 | AIDCO | 297 | 297 |

FISH | 19 | 19 | ECHO | 45 | 45 |

MARKT | 10 | 8 | ESTAT | 19 | 13 |

REGIO | 9 | 2 | BUDG | 1 | 1 |

TAXUD | 50 | 42 | OLAF | 2 | 4 |

Uit het grote aantal uitvoeringsmaatregelen dat op sommige beleidsterreinen is aangenomen, – Landbouw (1 576), Gezondheid en consumentenbescherming (328), EuropeAid (297), Onderzoek (212) en Informatiemaatschappij (73) – blijkt opnieuw de hoeveelheid werk die op deze terreinen via de comitologieprocedures aan de Commissie is gedelegeerd[8]. In vergelijking met vorig jaar valt er een aanzienlijke stijging waar te nemen voor EuropeAid (124 uitvoeringsmaatregelen in 2005), terwijl er een daling is voor Ondernemingen en industrie (10 uitvoeringsmaatregelen in 2006, in vergelijking met 55 in 2005) en voor Belastingen en douane-unie (7 uitvoeringsmaatregelen in 2006, in vergelijking met 47 in 2005).

[1] De bijlage wordt gepresenteerd als een afzonderlijk werkdocument van de Commissie.

[2] PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11. Een geconsolideerde versie van het comitologiebesluit is bekendgemaakt in PB C 255 van 21.10.2006, blz. 4.

[3] Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad van 14 april 2003, Verordening (EG) nr. 807/2003 van de Raad van 14 april 2003, Verordening (EG) nr. 1105/2003 van de Raad van 26 mei 2003 en Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003.

[4] PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.

[5] PB C 171 van 22.7.2006, blz. 21.

[6] COM(1999) 710 def., aangenomen op 20.12.1999. Zie ook de "Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Voorbereiding van de deelname van de landen van de Westelijke Balkan aan de communautaire programma's en agentschappen" (COM(2003) 748 def., aangenomen op 3.12.2003).

[7] Inclusief gunstige en ongunstige adviezen, na een formele stemming bij de regelgevings- en beheersprocedures. Gevallen waarin "geen advies" werd uitgebracht, d.w.z. waarin een formele stemming plaatsvond maar de noodzakelijke (gekwalificeerde) meerderheid niet werd bereikt, zijn niet in de cijfers opgenomen.

[8] Opgemerkt zij dat het aantal aangenomen maatregelen op zich niet weergeeft wat het politieke, economische of financiële belang van deze besluiten is.