Bijlagen bij COM(2007)398 - 24ste jaarlijks Verslag van de Commissie over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht (2006) [SEC(2007) 975] [SEC(2007) 976]

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlagen als “werkdocumenten van de diensten”, bijdragen van de diensten van de Commissie (SEC(2007) 975) en statistische bijlagen (SEC(2007) 976) – wordt een overzicht gegeven van de activiteiten van de Commissie in verband met de controle op de toepassing van het Gemeenschapsrecht in 2006.

2. DE UITBREIDING VAN DE UNIE EN DE MEDEDELING VAN MAATREGELEN TOT OMZETTING VAN RICHTLIJNEN

Het jaar 2006 stond in het teken van de laatste voorbereidingen voor de uitbreiding van de Unie met Bulgarije en Roemenië. Beide landen gebruikten het geïntegreerde systeem van elektronische mededeling van de nationale maatregelen tot omzetting van richtlijnen om zich te kunnen kwijten van hun verplichtingen tot "pre-notification" betreffende het "acquis communautaire".

Momenteel delen alle 27 lidstaten nationale maatregelen tot omzetting van richtlijnen mee via de databank voor elektronische kennisgeving.

Het percentage kennisgevingen van nationale maatregelen tot omzetting van richtlijnen bedroeg in januari 2006 voor de 25 lidstaten gemiddeld 98,93% en steeg eind 2006 tot 99,06%[2].

3. INBREUKPROCEDURES

Het totale aantal door de Commissie ingestelde inbreukprocedures is licht gedaald van 2 653 in 2005 tot 2 518 in 2006. Op 31 december 2006 waren 1 642 van de 2 518 geregistreerde zaken nog in behandeling. Er zijn ook iets minder klachten geregistreerd (1 049 tegenover 1 154 in 2005). De klachten vertegenwoordigen 41,7% van het totale aantal in 2006 vastgestelde inbreuken. Het aantal inbreukprocedures dat de Commissie op basis van eigen onderzoek heeft ingesteld, is voor de EU-25 gestegen van 433 in 2005 tot 565 in 2006 (24%).

Voor de EU-25 is het aantal procedures wegens niet-kennisgeving van omzettingsmaatregelen met 16% gedaald ten opzichte van 2005: van 1 079 tot 904 zaken. Deze daling kan gedeeltelijk worden toegeschreven aan twee factoren: (1) in 2006 verstreken er minder termijnen voor omzetting van richtlijnen dan in 2005 (108 tegenover 123 in 2005); (2) in 2006 is het aantal tijdige kennisgevingen door de lidstaten gestegen.

Bij de behandeling van alle inbreuken in de periode 1999-2005 bedroeg de termijn tussen de registratie van de zaak en de verzending van het verzoek tot aanhangigmaking aan het Hof van Justitie krachtens artikel 226 van het EG-Verdrag, gemiddeld 20,5 maand (tegenover 24 maanden voor de periode 1999-2002). De termijn voor de behandeling van zaken die teruggaan op een klacht of die door onderzoek van de Commissie aan het licht zijn gebracht, bedroeg gemiddeld 28 maanden (tegenover 35 maanden voor de periode 1999-2002). Voor inbreuken die teruggaan op de niet-kennisgeving van nationale maatregelen tot omzetting van richtlijnen, bedroeg de gemiddelde behandelingstermijn ongeveer 14,5 maand (tegenover 15 maanden voor de periode 1999-2002).

Sinds de aanneming van de mededeling van 12 december 2005 van de Commissie inzake de toepassing van artikel 228 van het EG-Verdrag (herschikking, SEC(2005) 1658) worden inbreuken waarbij lidstaten arresten van het Hof van Justitie obstinaat niet uitvoeren, frequenter gecontroleerd. Het aantal zaken dat op grond van artikel 228 van het EG-Verdrag voor het Hof van Justitie is gebracht, was eind 2006 al enigszins gestegen. Tien zaken werden een tweede keer voor het Hof gebracht; twee daarvan werden na mededeling van de vereiste omzettingsmaatregelen opnieuw ingetrokken.

4. UITVOERING VAN DE MEDEDELING VAN DE COMMISSIE "OVER DE VERBETERING VAN DE CONTROLE OP DE TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT" (COM(2002) 725)

De Commissie heeft de uitvoering van deze mededeling voortgezet door de analyse en behandeling van inbreuken verder te versnellen en door in haar betrekkingen met indieners van klachten de code van goed administratief gedrag volledig in acht te nemen. De Commissie onderzocht mogelijke inbreuken door de lidstaten, en concentreerde zich daarbij op de snellere vervolging van inbreuken inzake de niet-tijdige omzetting van richtlijnen alsook op de uitvoering van arresten van het Hof. Ook in 2006 maakte de Commissie gebruik van de volgende instrumenten: deskundigengroepen, bilaterale vergaderingen en contacten, sectorale "pakketvergaderingen", deelname aan opleidingsactiviteiten, voorlichting en transparantie, en pretoetredings-monitoringcontacten. Tegelijkertijd heeft de Commissie in het kader van het pakket "betere regelgeving" haar evaluatie van het beleid op dat gebied voortgezet, met inachtneming van de in mei 2006 aangenomen resolutie van het Europees Parlement over het 21ste en het 22ste jaarverslag. De belangrijkste aandachtspunten voor deze evaluatie zijn omschreven in de mededeling van november 2006 van de Commissie inzake 'Betere regelgeving in de Europese Unie: een strategische evaluatie'[3]. Daarin werd voor 2007 ook een nieuwe mededeling aangekondigd, waarin de Commissie haar evaluatie van de huidige situatie zal bevestigen en haar toekomstig beleid zal uiteenzetten.

5. INBREUKEN WAAROVER VERZOEKSCHRIFTEN ZIJN INGEDIEND BIJ HET EUROPEES PARLEMENT

De verzoekschriften aan het Parlement vormen een rijke informatiebron voor de opsporing van inbreuken op het Gemeenschapsrecht. In vele gevallen wordt er over dergelijke onderwerpen tegelijkertijd ook een klacht ingediend bij de Commissie en worden de door de verzoeker aan de kaak gestelde feiten reeds onderzocht door de diensten van de Commissie in het kader van een inbreukprocedure.

Het grootste aantal verzoekschriften had betrekking op de sectoren milieu en interne markt.

In de milieusector zijn verzoekschriften bijzonder belangrijk omdat de Commissie geen "controlebevoegdheden" heeft om na te gaan hoe het communautaire milieurecht in de praktijk wordt uitgevoerd.

Wat de interne markt betreft, hadden de verzoekschriften vooral betrekking op twee specifieke gebieden. Aangaande de erkenning van diploma's werd nogmaals bevestigd dat de regels inzake professionele erkenning van gekwalificeerd personeel werden toegepast, doch niet die inzake academische erkenning. Inzake overheidsopdrachten zijn er nog steeds ernstige problemen met betrekking tot de stedenbouwkundige wetgeving in de regio Valencia.

In andere sectoren, zoals de problemen waarmee EU-burgers aan de buitengrenzen worden geconfronteerd en BTW-teruggaven, zijn er minder verzoekschriften ingediend.

6. MARKANTE EVOLUTIES PER ACTIVITEITENSECTOR VAN DE COMMISSIE

Hierna worden per sector de markante feiten uiteengezet.

In de landbouwsector streefde de Commissie twee hoofddoelstellingen na: het wegnemen van de belemmeringen voor het vrije verkeer van landbouwproducten en het bewerkstelligen van een doeltreffende en juiste toepassing van de landbouwwetgeving. Er werden maatregelen genomen om de klassieke belemmeringen voor het vrije verkeer van landbouwproducten op te heffen.

De Commissie herinnerde de lidstaten ook aan hun verplichting om jaarverslagen over alle bestaande staatssteunregelingen in de landbouwsector over te leggen en voorts werden maatregelen genomen om de uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie over deze kwestie te waarborgen.

Op het gebied van het mededingingsbeleid waren de prioriteiten voor het jaar 2006: de controle op de omzetting van de richtlijn betreffende de mededinging op de elektronische-communicatiemarkten, en de controle op de omzetting van de transparantierichtlijn. De Commissie onderzocht een aantal vermeende inbreuken in het kader van artikel 86, juncto artikel 82 van het EG-Verdrag, alsook in het kader van artikel 31 van het EG-Verdrag. Zij onderzocht tevens de niet-nakoming van een beschikking van de Commissie op grond van artikel 21 van de concentratieverordening.

In de sector van onderwijs en cultuur zijn er nog steeds veel belemmeringen voor het vrije verkeer van studenten binnen de EU. Daar de EU op dat gebied beperkte bevoegdheden heeft, vormen deze belemmeringen vaak geen inbreuk op het Gemeenschapsrecht. Wat de academische erkenning van diploma’s betreft, kan de EU alleen optreden bij discriminatie op grond van nationaliteit. In vele gevallen gaat het om administratieve belemmeringen, zoals de lengte of de kosten van erkenningsprocedures. Deze gevallen worden van nabij gevolgd omdat zij van bijzonder belang zijn voor het vrije verkeer van studenten. In 2006 werden twee inbreukprocedures ingesteld. In de eerste zaak heeft de betrokken lidstaat (Griekenland) na toezending van een met redenen omkleed advies, zijn wetgeving gewijzigd. In de tweede zaak, die Portugal betrof, werd begin 2007 een met redenen omkleed advies toegezonden.

Op het gebied van de toegang tot onderwijs, waar het beginsel van het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit geldt, is in 2006 een nieuw probleem aan het licht gekomen dat voortvloeit uit de verschillen in de organisatie van de onderwijsstelsels in de lidstaten. In Oostenrijk en België heeft de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling geleid tot een sterke stijging van het aantal EU-studenten in hogeronderwijsstelsels, omdat deze lidstaten voor hun onderdanen een beleid van vrije toegang tot hoger onderwijs toepassen, terwijl aangrenzende lidstaten (Duitsland en Frankrijk) voor bepaalde studierichtingen een strikte numerus clausus -regeling hanteren. Dit heeft ertoe geleid dat Oostenrijk en België discriminerende quotastelsels hebben ingevoerd voor de inschrijving van buitenlandse studenten aan hun universiteiten. Een dergelijk verschil in behandeling kan enkel worden aanvaard indien het is gebaseerd op objectieve overwegingen die losstaan van de nationaliteit van de betrokken personen en evenredig zijn aan de rechtmatige doelstellingen van het nationale recht; dit is tot nu toe nog niet aangetoond. Deze zaken zijn vanuit juridisch en politiek oogpunt belangrijk om het vrije verkeer en de gelijke behandeling in het hoger onderwijs te waarborgen.

In de sector van de werkgelegenheid betroffen de inbreuken het brede gamma prioriteitscriteria die in de desbetreffende mededeling van 2002 zijn omschreven.

Een aantal zaken had betrekking op de vermoedelijk verkeerde toepassing van Verdragsbepalingen en/of secundaire wetgeving (d.w.z. bepalingen van verordeningen) inzake sociale zekerheid en het vrije verkeer van werknemers. Inbreuken op de arbeidswetgeving, op de wetgeving betreffende de arbeidshygiëne en -veiligheid, alsook op het non-discriminatiebeginsel (op artikel 13 van het EG-Verdrag gebaseerde richtlijnen, waarvoor de omzettingstermijn in 2003 is verstreken) hebben meestal betrekking op de niet-mededeling van de vereiste nationale omzettingsmaatregelen dan wel op een onjuiste omzetting. Inbreuken op het gebied van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen betreffen vooral de niet-conformiteit met het Gemeenschapsrecht (gewoonlijk aan het licht gebracht door individuele klachten, schriftelijke vragen of verzoekschriften). Op alle betrokken gebieden worden gevallen waarin een lidstaat een arrest van het Europees Hof van Justitie niet uitvoert, indien nodig, systematisch gecontroleerd.

Aangaande het gebruik door de 'EU-15' en de 'EU-25' van de in de overgangsbepalingen van de Toetredingsverdragen vastgelegde vrijwaringsclausules inzake het vrije verkeer van migrerende werknemers, en andere daarmee verband houdende aangelegenheden, is de relevante nationale wetgeving onderzocht.

In de sector ondernemingen en industrie is het hoofddoel de totstandbrenging van de interne markt voor goederen.

Naast de handhaving van de bestaande wetgeving door het instellen van inbreukprocedures overeenkomstig de artikelen 226 en 228 van het EG-Verdrag, heeft de Commissie haar preventief optreden op grond van Richtlijn 98/34/EG versterkt door interpretatie en richtsnoeren te verstrekken over talrijke wetsontwerpen. Er zijn nog andere nieuwe maatregelen genomen om de samenwerking met de lidstaten bij de omzetting van richtlijnen te verbeteren.

Bij de inbreukprocedures werd prioriteit gegeven aan zaken betreffende de niet-mededeling van nationale maatregelen tot omzetting van richtlijnen, de niet-uitvoering van arresten van het Hof (artikel 228 van het EG-Verdrag) en klachten inzake structurele problemen in de lidstaten. De Commissie stelde 186 inbreukprocedures in wegens niet-mededeling en 4 procedures wegens niet-uitvoering van een arrest van het Hof.

Uit het aantal klachten kan worden afgeleid dat de uitvoering van de voorschriften betreffende de interne markt voor goederen in de 'EU-25' is verbeterd. Gedeeltelijk als gevolg van een proactief optreden (contacten met de lidstaten, pakketvergaderingen, het SOLVIT-netwerk, comités, enz.) zijn er in 2006 in totaal 339 zaken afgesloten. In slechts 8 zaken moest de Commissie de lidstaat voor het Hof van Justitie brengen. Het aantal klachten met betrekking tot de omzetting van richtlijnen is in vergelijking met 2005 echter gestegen.

In de milieusector is de Commissie in 2006 de nadruk blijven leggen op de juiste uitvoering van het EU-milieurecht. De milieusector was goed voor ongeveer een vijfde van het totale aantal door de Commissie onderzochte niet-nakomingszaken en is nog steeds de sector met het grootste aantal lopende zaken. Een positief punt is dat het aantal lopende zaken niet onevenredig is toegenomen na de toetreding van de tien nieuwe lidstaten in 2004.

Bij de afhandeling van klachten en inbreuken werd een zekere voorrang gegeven aan zaken betreffende de onjuiste omzetting van milieurichtlijnen; aan zaken betreffende niet-nakoming van fundamentele verplichtingen uit hoofde van afgeleid communautair milieurecht; aan structurele problemen van onjuiste toepassing, en aan grote infrastructuurprojecten. Zaken betreffende onjuiste omzetting vertegenwoordigen een aanzienlijk deel van de lopende zaken (17,81%) en inbreuken (22,61%). Het hoogste aantal lopende zaken betrof natuurbescherming (250 zaken), gevolgd door afval (119 zaken), water (103), effectbeoordeling (98) en lucht (89); de overige sectoren waren goed voor 26 zaken.

In de sector visserij komt een duurzaam beheer van onze levende rijkdommen van de zee tegemoet aan sociale en economische langetermijnbelangen.

Wat betreft de toepassing van de voorschriften in verband met de instandhouding van de visbestanden, is bijzondere aandacht uitgegaan naar de inachtneming van de normen met betrekking tot het functioneren van de nationale controlesystemen; de controle op de toepassing van de technische instandhoudingsmaatregelen; de mededeling van gegevens over vangst- en visserijinspanningen; de vlootcapaciteit, en het gebruik van drijfnetten.

De Commissie heeft de werkzaamheden met betrekking tot de oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole voortgezet.

Op het gebied van de informatiemaatschappij en media is het zwaartepunt met betrekking tot het regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken verschoven van omzettingskwesties naar de kwestie van de volledige naleving en de daadwerkelijke toepassing in alle 25 lidstaten, waarbij de nadruk met name ligt op het onderzoek van de in de bijlage bij het uitvoeringsverslag van 2005 vermelde belangrijkste punten van zorg. Nieuwe procedures waren dus gericht op de niet-beschikbaarheid van locatiegegevens van de beller bij vaste en/of mobiele oproepen naar het nummer 112; de niet-tijdige voltooiing van marktevaluaties, en nationale doorgifteverplichtingen. Andere kwesties betroffen de onafhankelijkheid en bevoegdheden van de NRI; het recht om bezwaar aan te tekenen tegen besluiten van de NRI; recht op doorgang; het ontbreken van een referentieaanbod voor ontbundeling; kostenberekening; nummerportabiliteit en financiering van universele dienstverlening. Om de transparantie voor alle belanghebbenden te verhogen, blijft de Commissie in elke fase van lopende procedures persberichten publiceren.

Wat het mediabeleid betreft, is de belangrijkste ontwikkeling de wijziging van de richtlijn televisie zonder grenzen ; het voorstel tot wijziging wordt momenteel besproken in de Raad en het Parlement. Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie heeft ten doel het opzetten van diensten op basis van overheidsinformatie op communautaire schaal te vergemakkelijken; het doeltreffend grensoverschrijdend hergebruik van overheidsinformatie voor diensten met een toegevoegde waarde te bevorderen, en concurrentieverstoringen op de communautaire markt te beperken. De Commissie volgt het omzettingsproces op de voet en verleent technische bijstand om hergebruik te bevorderen en de uitwisseling van beproefde methoden tussen de lidstaten te vergemakkelijken.

Er is een verslag opgesteld over de toepassing van de richtlijn betreffende elektronische handtekeningen , welke richtlijn nooit het voorwerp is geweest van een inbreukprocedure.

Juridische dienst : in de zaak van de MOX-fabriek te Sellafield, baseerde het Hof zijn arrest gedeeltelijk op artikel 292 van het EG-Verdrag; het was de eerste keer dat een beroep werd gedaan op dit artikel en dat dit artikel werd toegepast. Het Hof oordeelde dat het exclusief bevoegd is om uitspraak te doen over ieder geschil betreffende de uitlegging of de toepassing van het Gemeenschapsrecht en dat Ierland de op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen doordat het een geschil tussen hemzelf en het Verenigd Koninkrijk aanhangig heeft gemaakt bij het scheidsgerecht dat is opgericht bij het Verdrag inzake het recht van de zee, ofschoon dit geschil voornamelijk betrekking had op gemeenschapsrechtelijke kwesties.

Op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid zijn de termijnen voor omzetting van twee belangrijke richtlijnen (Richtlijnen 2003/109/EG en 2004/83/EG), die aan onderdanen van derde landen rechten toekennen inzake asiel en immigratie, in 2006 verstreken. Ook de belangrijke Richtlijn 2004/38/EG, waarin het recht van vrij verkeer voor de EU-burgers en hun familieleden wordt gecodificeerd en geactualiseerd, moest in 2006 worden omgezet. De Commissie nam een verslag aan over de toepassing van de Richtlijnen 93/96, 90/364, 90/365 betreffende het verblijfsrecht van studenten, en economisch niet-actieve en gepensioneerde burgers van de Unie.

Belangrijk was ook dat er in het verlengde van het Haags Programma voor het eerst een "scorebord plus" werd opgesteld. Naast de controle van het vaststellingsproces werd er in deze mededeling voor het eerst een overzicht gegeven van de uitvoering op nationaal niveau van het beleid inzake justitie, vrijheid en veiligheid.

Wat de interne markt betreft, ontplooide de Commissie in 2006 meer activiteiten op het gebied van de toepassing van het Gemeenschapsrecht. Het doel was het handhavingsbeleid verder te ontwikkelen en het om te vormen tot een beleidsinstrument voor de bevordering van de algemene beleidsprioriteiten van het directoraat-generaal. De activiteiten waren geconcentreerd op de volgende gebieden:

Follow-up van de mededeling van 2002 – voortzetting van een actief beleid inzake de toepassing van de in de mededeling neergelegde beginselen. In de verschillende sectoren werden er "pakketvergaderingen" en workshops omzetting georganiseerd. Dankzij deze initiatieven kon er een preventieve dialoog worden gehouden met de lidstaten en konden nationale omzettingsmaatregelen beter worden voorbereid. Het directoraat-generaal Interne markt intensiveerde ook zijn inspanningen om SOLVIT als aanvullend mechanisme voor probleemoplossing te promoten.

Follow-up van de aanbeveling van 12 juli 2004 over de goede praktijken wat betreft de omzetting van richtlijnen – de uitwisseling van informatie met de lidstaten over de uitvoering van deze aanbeveling werd voortgezet. Uit onderzoek bleek dat meerdere aanbevelingen van de Commissie zijn uitgevoerd en tot concrete nationale initiatieven hebben geleid. In het scorebord van de interne markt van juli 2006[4] werden de resultaten geanalyseerd en werd geconcludeerd dat de aanbeveling een belangrijke rol had gespeeld bij de vermindering van de omzettingsachterstand in de meeste lidstaten.

"Vaststelling van prioriteiten" voor inbreukprocedures – er is, onder verwijzing naar marktbeginselen en juridische criteria, een reflectie gestart over hoe de doeltreffendheid van inbreukprocedures kan worden verbeterd. De procedures moeten doeltreffender worden (inschakeling van de hiërarchie, snellere behandeling, keuze van een aanpak op maat voor elk vastgesteld probleem) teneinde voor burgers en ondernemingen meer tastbare resultaten te bereiken. De reflectie leidde tot de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een betere strategie voor de behandeling van klachten en inbreuken. In het kader van deze nieuwe aanpak werd een benchmarkingsysteem ingevoerd om sneller oplossingen te vinden voor belangrijke zaken. Daarnaast werd er ook beter ingespeeld op de gevolgen van de problemen die zijn vastgesteld inzake de hoofddoelstellingen van het internemarktbeleid. Er is ook prioriteit gegeven aan de oplossing van de problemen die de uitoefening van de fundamentele vrijheden of de goede werking van afgeleide wetgeving belemmeren.

Vrijheid van vestiging en vrij verkeer van diensten - zoals in de voorgaande jaren waren de belangrijkste actiegebieden de terbeschikkingstelling van werknemers; de mobiliteit van patiënten; de terugbetaling van ziektekosten; de vestiging van apotheken; kansspelen; het machtigen van met voertuigcontroles belaste organisaties; het openen van winkels; certificeringsdiensten; particuliere beveiligingsdiensten.

Regionaal beleid: steun voor programma's door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling of voor individuele projecten van het Cohesiefonds is gebaseerd op het partnerschapsbeginsel, d.w.z. nauwe samenwerking tussen de Commissie en de nationale (en regionale) autoriteiten, die juridisch verantwoordelijk zijn voor de correcte afwikkeling van de door de fondsen gefinancierde projecten, met name door inachtneming van de communautaire beleidsmaatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van milieu of interne markt (de richtlijn inzake overheidsopdrachten) en van het beginsel van goed financieel beheer.

In de sector gezondheid en consumentenbescherming bleef de tijdige en correcte uitvoering van de communautaire gezondheids- en consumentenwetgeving een prioriteit.

De door het Voedsel- en Veterinair Bureau uitgevoerde inspecties vormen de basis van een nauwe samenwerking met de lidstaten om een hoog niveau van voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, en plantenbescherming te waarborgen. De Commissie is er niet voor teruggedeinsd op te treden tegen lidstaten die de tenuitvoerlegging uitstellen van actieplannen ter opheffing van onvolkomenheden, die onvoldoende maatregelen nemen of op het grondgebied waarvan grote bedreigingen voor de gezondheid van mens en dier zijn vastgesteld.

De Commissie heeft ook prompt maatregelen genomen op het gebied van de wetgeving betreffende de verkoop van tabaksproducten.

Wat het consumentenbeleid betreft, is de Commissie met een grondig onderzoek begonnen naar de omzetting van meerdere richtlijnen, om te komen tot een eenvormige toepassing van communautaire wetgeving die de belangen, de gezondheid en de veiligheid van consumenten op de interne markt adequaat beschermt.

Het aantal zaken dat de Commissie ambtshalve heeft ingesteld, is in 2006 aanzienlijk gestegen.

In de sector van de belastingen en douane was de situatie in 2006 als volgt: de nationale belastingwetgevingen bevatten nog steeds zeer veel potentiële inbreuken en dat ondanks goede resultaten op het gebied van de kennisgeving van de omzetting van richtlijnen en ondanks een meer proactief inbreukbeleid met betrekking tot de controle op de toepassing van het Gemeenschapsrecht.

Omdat de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie met betrekking tot de directe belastingen opnieuw is geëvolueerd, is er meer behoefte aan follow-up door de Commissie. De nadruk lag op grensoverschrijdende dividenduitkeringen, en met name op de bronbelasting op uitgaande dividenden wanneer dividenduitkeringen aan ingezetenen niet worden belast (discriminatie en belemmering voor beleggingen).

Wat de indirecte belastingen betreft, heeft het proactieve inbreukbeleid geleid tot de opstelling van een plan betreffende de belastingheffing op auto's om inbreuken op te sporen en, indien nodig, inbreukprocedures in te stellen tegen de lidstaten. Daarnaast is er een aantal inbreukprocedures ingesteld met betrekking tot de toepassing van verlaagde BTW-tarieven, de fiscale behandeling van postdiensten en werden er ook maatregelen genomen tegen de lidstaten die minimumkleinhandelsverkoopprijzen voor sigaretten opleggen.

In de sector energie en vervoer is de verhouding tussen zaken van niet-kennisgeving en andere inbreukdossiers (non-conformiteit, onjuiste toepassing) gedaald tot 35%. Deze specifieke trend kan worden verklaard door de inspanningen inzake de controle op de conformiteit van de nationale maatregelen tot omzetting van richtlijnen. Dit heeft ertoe geleid dat er een groot aantal aanmaningsbrieven (91) en met redenen omklede adviezen (53) werd verzonden in niet-nakomingszaken.

In de energiesector werd de omzetting onderzocht van de twee richtlijnen van 2003 betreffende de interne elektriciteits- en gasmarkt, die van fundamenteel belang zijn voor de openstelling van de elektriciteits- en gasmarkt in de EU.

Daarnaast heeft de Commissie ook de vervolging van inbreuken op het gebied van het Euratom-Verdrag geïntensiveerd door middel van maatregelen die niet alleen het acquis inzake stralingsbescherming betreffen, maar ook andere verplichtingen in verband met de controle op de veiligheid van radioactieve stoffen, de buitenlandse betrekkingen en de rol van het Voorzieningsagentschap van Euratom.

In de sector vervoer is nagegaan of de richtlijn inzake tarifering van het weggebruik juist is toegepast en of de richtlijnen van het tweede spoorwegpakket zijn omgezet. In de luchtvaartsector besloot de Commissie een lidstaat voor het Hof van Justitie te brengen wegens niet-inachtneming van de EU-wetgeving inzake de oprichting van een nationale toezichthoudende instantie op het gebied van het gemeenschappelijk Europees luchtruim. Op het gebied van de maritieme veiligheid is de Commissie voortgegaan met het vervolgen van lidstaten die zich niet houden aan de communautaire wetgeving inzake havenstaatcontrole en de verbetering van de beschikbaarheid en het gebruik van havenontvangstfaciliteiten voor scheepsafval en ladingresiduen.

Lidstaten die de richtlijn inzake de organisatie van de arbeidstijd in het wegvervoer en de richtlijn inzake de rapportage van op de veiligheid betrekking hebbende incidenten in de luchtvaartsector niet hebben omgezet, zijn voor het Hof van Justitie gebracht.

Inzake personeel en administratie zijn de enige twee inbreukprocedures die tegen lidstaten zijn ingesteld, beëindigd. Deze procedures hadden betrekking op de toepassing van het Statuut en met name op de mogelijkheid voor het personeel om pensioenrechten naar de communautaire regeling over te dragen.

In de sector van de begroting heeft de Commissie alle zaken gecontroleerd waar inbreuken op de communautaire wetgeving hebben geleid tot onjuiste of te late betaling van eigen middelen en andere ontvangsten; wanneer voorbereidende correspondentie of besprekingen in het Raadgevend Comité voor de eigen middelen niet resulteerden in een oplossing voor het betrokken probleem, werden er juridische stappen ondernomen.

In de sector van de communautaire statistieken was de toepassing van de communautaire wetgeving in 2006 bevredigend en werden er geen nieuwe inbreukprocedures ingesteld.

Op het gebied van de uitbreiding werd een zaak betreffende de onjuiste toepassing van de associatieovereenkomst met Turkije voor het Hof gebracht wegens discriminatie van Turkse werknemers die hun verblijfsvergunning wensen te verlengen.

[1] Europese governance - een witboek (COM(2001) 428)

[2] Zie de gedetailleerde gegevens per lidstaat op de pagina van het Secretariaat-generaal op de website EUROPA: http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_fr.htm#transpositions.

[3] COM(2006) 689.

[4] Zie http://europa.eu.int/comm/internal_market/score/index_en.htm.