Bijlagen bij SEC(2004)621 - Ontmanteling van nucleaire installaties en beheer van afvalstoffen - Beheer van de nucleaire erfenis ten gevolge van de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) in uitvoering van het Euratom-Verdrag

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage 2)

Deze bedragen betreffen de totale geraamde uitgaven van 1999 tot ongeveer 2030.

Er zij op gewezen dat al ongeveer 64 miljoen euro is vastgelegd aan het einde van 2003.

De kostprijs van het programma per vestiging is als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Begroting

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.2. Duur:

Van 1999 tot ongeveer 2030


2.3. Meerjarenraming van de uitgaven:


a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting)

(cf. punt 5.1.1)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) Uitgaande van een inflatiepercentage van 2,5 per jaar. Dezelfde tabel uitgedrukt in euro tegen de prijzen van 2003 is in de bijlage opgenomen.


b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (cf. punt 5.1.2)

Niet van toepassing

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vanaf 2005 zijn de kredieten afhankelijk van de jaarlijkse goedkeuring door de begrotingsautoriteit.


c) Financiële gevolgen wat betreft personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven

(cf. punten 5.3 en 5.4)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vanaf 2005 zijn de kredieten afhankelijk van de jaarlijkse goedkeuring door de begrotingsautoriteit.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vanaf 2005 zijn de kredieten afhankelijk van de jaarlijkse goedkeuring door de begrotingsautoriteit.


2.4. Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

|| Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering

|X| Dit voorstel vereist een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

|| In voorkomend geval, inclusief toepassing van de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord.

Het GCO heeft het programma eind 2002 opnieuw geëvalueerd en het consortium heeft het in 2003 opnieuw bekeken. Daaruit zijn twee conclusies naar voren gekomen:

- Het programma is veel duurder dan aanvankelijk was voorzien

- Het programma moet worden versneld: hoe vlugger, hoe goedkoper...

In het licht van deze aanbevelingen heeft het GCO de begroting voor alle komende jaren herzien.

Er moet op worden gewezen dat een vertraging van het programma tot hogere kosten zal leiden. Voor Ispra worden de meerkosten op 5 à 6 miljoen euro per jaar geraamd; dit houdt met name verband met een geringere efficiëntie doordat het personeelsbestand niet naar verhouding kan worden verminderd (sommige "unieke" functies, die niet afhankelijk zijn van de werklast, moeten tijdens de gehele looptijd van het programma behouden blijven: kwaliteitsborging, veiligheidsfunctionaris, bedieners van afvalbeheersinstallaties, stralingsbeschermingsdeskundigen enz.


2.5. Financiële gevolgen voor de ontvangsten:

|X| Geen financiële gevolgen

OF

|| Financiële gevolgen - Het effect op de ontvangsten is als volgt:


3. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. RECHTSGRONDSLAG

Dit programma is door de Commissie opgezet op grond van de bevoegdheden die haar bij artikel 8 van het Euratom-Verdrag zijn verleend en overeenkomstig de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (PB C 172 van 18.6.1999).


5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING


5.1. Doel van het communautaire optreden


5.1.1. Doelstellingen

De afhandeling van de historische verantwoordelijkheid die is voortgevloeid uit de in het GCO ten behoeve van de Gemeenschap verrichte activiteiten, en van de toekomstige verantwoordelijkheid met betrekking tot de ontmanteling van de nog functionerende installaties en de behandeling van de daaruit voortkomende afvalstoffen.

De activiteiten die tot deze verantwoordelijkheden hebben geleid, hadden aanvankelijk ten doel een Europese nucleaire industrie tot stand te brengen, en omvatten met name technologische taken en de ontwikkeling van prototypes. Deze activiteiten hebben nog weinig te maken met de O&O-werkzaamheden die tot het huidige specifieke programma van het GCO behoren.

Naar aanleiding van de vorige mededeling van de Commissie (1999) hebben de Raad en het Europees Parlement erop aangedrongen dat het programma buiten het O&O-kaderprogramma zou worden gefinancierd en dat het zo spoedig zou worden uitgevoerd als redelijkerwijs mogelijk is, teneinde de kosten van een veilige conservering van de installaties te beperken en te voorkomen dat mogelijke wijzigingen in de voorschriften inzake veiligheid en afvalopslag het programma duurder zouden maken.

Op korte termijn

In Ispra hebben de directe behoeften met name betrekking op de behandeling en de conditionering van bestaande afvalstoffen; de huidige installaties voldoen niet meer aan de nieuwe voorschriften van de Italiaanse wetgeving. Voor de behandeling en de conditionering van afvalstoffen moeten nieuwe installaties worden gebouwd of moeten de bestaande installaties worden gemoderniseerd (zie bijlage 2 bij de mededeling); er moet voor een tijdelijke opslagfaciliteit worden gezorgd aangezien Italië momenteel niet over een definitieve opbergingsfaciliteit op nationaal niveau beschikt. Voor de periode 2004-2006 is hiervoor een bedrag van 66 miljoen euro uitgetrokken (55 miljoen aan specifieke kredieten en 11 miljoen voor personeelskosten).

In Petten is de HFR nog steeds operationeel, en zal dat vermoedelijk tot 2015 of langer blijven. Sommige splijtstoffen moeten echter vóór 2006 naar de Verenigde Staten worden gezonden, omdat die dat soort kernmateriaal na 2006 waarschijnlijk niet meer zullen aanvaarden. Hiermee gaat een budget gepaard van 10 miljoen euro aan (uitsluitend) specifieke kredieten.

In Karlsruhe moet een aantal handschoenkasten en hete cellen die kernmateriaal bevatten, worden ontmanteld met het oog op het in de vergunning vastgestelde maximum voor de totale hoeveelheid radioactiviteit. Als deze installaties niet worden ontmanteld, kan de voortzetting van de onderzoekwerkzaamheden in gevaar komen. Hiervoor is voor de periode 2004-2006 een bedrag van 11 miljoen euro uitgetrokken (11 miljoen aan specifieke kredieten en 0,3 miljoen voor personeelskosten)

Voor Geel bestaan momenteel geen behoeften op korte termijn: sedert de aanvang van het programma in 1999 is reeds een aantal installaties ontmanteld, en de bestaande installaties zullen waarschijnlijk tot 2025 of nog langer operationeel blijven.

De budgettaire beperkingen die voor de periode 2004-2006 gelden, zijn van die aard dat het programma mogelijk moet worden herzien en een aantal van de werkzaamheden zullen moeten worden uitgesteld (hierover vinden nog besprekingen plaats in het kader van de JBS-cyclus 2005). Het GCO bestudeert een alternatieve oplossing, waarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen van de budgettaire beperkingen - als die worden bevestigd -, terwijl de invloed daarvan op de totale kosten van het programma zoveel mogelijk wordt beperkt. Er is namelijk geraamd dat een vertraging in de uitvoering van het programma van Ispra de kosten met 5 à 6 miljoen euro per jaar zou doen toenemen. Door de budgettaire beperkingen komt de bouw van de tijdelijke opslagfaciliteit in het gedrang (die noodzakelijk is aangezien Italië momenteel geen definitieve opbergingsfaciliteit op nationaal niveau heeft; Ispra moet bovendien over een opslagfaciliteit kunnen beschikken vooraleer met de ontmantelingswerkzaamheden kan worden begonnen). Het is dus niet uitgesloten dat het GCO een aantal oude gebouwen moet moderniseren om de afvalstoffen te kunnen opslaan of om op zijn minst over voldoende ruimte te beschikken om de bestaande geconditioneerde afvalstoffen onder te brengen, zodat met de ontmantelingswerkzaamheden kan worden begonnen. Met deze oplossing gaan uiteraard extra kosten gepaard, maar een vertraging van de uitvoering van het programma zou nog meer extra kosten met zich brengen.

Op lange termijn

Al het bestaande afval moet worden behandeld, geconditioneerd en definitief opgeslagen in nationale opbergingsfaciliteiten; alle installaties moeten worden ontmanteld en de daaruit voortvloeiende afvalstoffen moeten op dezelfde manier worden behandeld als de bestaande afvalstoffen.

In Ispra, waar alle installaties (met uitzondering van de afvalbehandelingsinstallaties) al zijn stilgelegd, kan met de ontmantelingswerkzaamheden worden begonnen zodra een tijdelijke opslagfaciliteit beschikbaar is. Aangenomen wordt dat de ontmanteling in 2008 zal kunnen worden aangevat, wanneer de inrichting voor tijdelijke opslag in Ispra in gebruik wordt genomen (ervan uitgaande dat in 2004 met de bouw wordt begonnen).

Andere vestigingen zullen waarschijnlijk tot 2015 (Petten) of 2025 (Geel en Karlsruhe), of nog langer operationeel blijven. Alleen voor Karlsruhe zijn op lange termijn specifieke kredieten nodig (per jaar ongeveer 3 miljoen euro tegen de prijzen van 2003) om andere activiteiten te kunnen uitvoeren (zie boven).

De algemene doelstelling bestaat erin alle bestaande installaties zo snel mogelijk tot op niveau 3 van de IAEA te ontmantelen; dit betekent dat het nucleair passief van de Commissie moet worden weggewerkt door overdracht van de afvalstoffen aan nationale instanties, en dat het mogelijk moet worden gemaakt de gebouwen voor andere doeleinden te gebruiken, of zelfs het terrein in zijn oorspronkelijke staat te herstellen ("green field"-optie).

Per project zijn gedetailleerde doelstellingen vastgesteld, vergezeld van begrotingsramingen, tijdschema's en fase-indelingen. Gedetailleerde gegevens zijn beschikbaar maar zijn, met het oog op latere aanbestedingsprocedures, niet in deze mededeling is opgenomen. De verwezenlijking van de doelstellingen wordt geëvalueerd aan de hand van prestatie-indicatoren zoals de jaarlijkse doelstellingen van tabel 5, of aan de hand van nog meer operationele indicatoren, vastgesteld in het kader van de methode van de "fysieke vooruitgang", die wordt gebruikt voor de follow-up van het programma (zie punt 8.1 van dit memorandum en punt 6.4 van de mededeling).


5.1.2. Naar aanleiding van de evaluatie ex ante genomen maatregelen

De in het document opgenomen informatie is het resultaat van een tussentijdse evaluatie van het D&WM-programma (externe evaluatie verricht in 2003); bij deze evaluatie is rekening gehouden met de gedetailleerde interne en externe evaluaties die door het GCO en door een consortium van op dit gebied ervaren ondernemingen uit de gastlanden zijn verricht.

Ter herinnering zij vermeld dat het programma in 1999 van start is gegaan, naar aanleiding van de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement (COM(1999) 114). Het GCO maakte een eerste evaluatie van het programma op basis van twee studies van externe ondernemingen. Deze evaluatie heeft geleid tot de publicatie van de mededeling van 1999, die als een evaluatie ex ante van het programma kan worden beschouwd. In de mededeling van 1999 komen zowel de behoeften op korte als die op lange termijn aan bod, ook al is meer aandacht besteed aan de behoeften op korte termijn. De doelstellingen en de verwachte resultaten zijn duidelijk uiteengezet en er is een raming van de kostprijs gemaakt, hoewel de te verrichten werkzaamheden op dat ogenblik moeilijk in detail konden worden beoordeeld. In 2002 heeft de Rekenkamer gevraagd een "onafhankelijk onderzoek" van het programma te laten verrichten.


5.1.3. Naar aanleiding van de evaluatie ex post genomen maatregelen

Op basis van de bovengenoemde analyse is het programma herzien en in projecten onderverdeeld. De toekomstige verantwoordelijkheid is opnieuw bekeken en is in het programma geïntegreerd. Naar aanleiding van het verzoek van de Rekenkamer om een "onafhankelijk onderzoek" (PB van 28-11-2002, C295, blz. 264) is aan een consortium van op dit gebied ervaren ondernemingen gevraagd het programma opnieuw te onderzoeken en een nieuwe raming van de kostprijs te maken. Onderhavige mededeling is in hoofdzaak gebaseerd op de conclusies en de aanbevelingen van het consortium; met name de volgende aanbevelingen zijn in de diverse vestigingen al ten uitvoer gelegd of zullen te zijner tijd ten uitvoer worden gelegd:

* Wat de organisatie betreft: aanpassing van de organisatie, in stand houden van de deskundigheid, opleiding van het met ontmanteling belaste personeel, invoering van prestatie-indicatoren zoals de vermindering van de toegestane doses en de minimalisering van de productie van secundaire afvalstoffen [13], systematische inschakeling gespecialiseerde bedrijven bij het ontwerpen van apparatuur en de uitvoering van werkzaamheden op de vestigingsplaats.

[13] "Secundaire afvalstoffen": Afvalstoffen die bij de ontmantelingswerkzaamheden worden geproduceerd en dus aan de bestaande afvalstoffen moeten worden toegevoegd.


* Wat de externe relaties betreft: behoud van nauwe contacten met de Italiaanse overheid, onderhouden van nauwe banden met de bevoegde instanties teneinde met spoed de criteria voor de aanvaarding van afvalcolli te ontvangen, wanneer die nog ontbreken, en/of de geschikte afvoermogelijkheden te verkrijgen, inclusief voor hoogactief afval, uitbreiding van het personeel dat de contacten met de autoriteiten onderhoudt, tenuitvoerlegging van een voorlichtingsprogramma ten behoeve van de bevolking, verduidelijking van de voorwaarden voor de terugkeer van het terrein naar de eigenaar overeenkomstig de akkoorden die in de gastlanden zijn gesloten.

* Op technisch gebied: vaststelling van de stralingstoestand van de installaties, onder meer via monsternemingen, intensievere ontsmetting van afvalstoffen om zo hun eindvolume te minimaliseren, intensivering van de contacten met organisaties in de lidstaten die soortelijke installaties hebben gesaneerd, gebruik van de beste beschikbare technieken om de ervaring in de lidstaten en de kandidaat-lidstaten zo goed mogelijk te benutten. Tot slot beveelt het Consortium aan het GCO-ontmantelingsprogramma op gezette tijden te actualiseren.

Overeenkomstig de aanbevelingen van het consortium heeft het GCO twee belangrijke maatregelen genomen om richting te geven aan het D&WM-programma:

* de oprichting van een stuurgroep voorgezeten door de adjunct-directeur-generaal van het GCO;

* de tenuitvoerlegging van beheersinstrumenten voor industriële projecten, namelijk de methode van de" fysieke vooruitgang", waarbij de reële uitgaven voortdurend (eens in de maand) met de oorspronkelijke prognose worden vergeleken, op basis van de geraamde waarde van de uitgevoerde werkzaamheden.

Het beoordelingspanel van het GCO, belast met het onderzoek van het rapport van het consortium, heeft in juli 2003 advies uitgebracht (zie bijlage 1). Ook de groep van onafhankelijke deskundigen heeft aanbevelingen betreffende de te volgen strategie en de technische aspecten van het programma geformuleerd, die grotendeels samenvallen met die van het consortium. De aanbevelingen van het consortium en die van de groep van onafhankelijke deskundigen zijn in een lijst samengebracht en de desbetreffende acties zijn aangevat.


5.2. Voorgenomen acties en wijze van financiering uit de begroting

De volgende acties worden overwogen of zijn (met name in Ispra) reeds aangevat:

- Evacuatie van al het kernmateriaal (splijtstoffen) en zo mogelijk van andere effluenten (alkalimetalen) en vaste afvalstoffen.

- Bouw of modernisering van inrichtingen voor afvalbehandeling op de vestiging in Italië aangezien daar momenteel geen externe afvalbehandelingsinstallaties bestaan.

- Terugnemen en behandelen van bestaande afvalstoffen teneinde aan de nieuwe voorschriften te voldoen.

- Aanvatten van pre-ontmantelingsactiviteiten: ontsmetting, radiologische karakterisering, beperkte ontmanteling.

- Bouw van tijdelijke opslagfaciliteit in Ispra, aangezien de afvalstoffen van het GCO in Italië niet door externe afvalbehandelingsinstallaties kunnen worden verwerkt.

- Voltooiing van de ontmanteling (tot op niveau 3 van de IAEA) van de belangrijkste installaties, en behandeling van de daaruit voortkomende afvalstoffen.

- Ontmanteling van de afvalbehandelingsinstallaties (alleen in Ispra) en voltooiing van de "green field"-optie van niveau 3.

Deze werkzaamheden worden, zoals in de mededeling is vermeld, uit de Gemeenschapsbegroting gefinancierd. Het tijdschema is aangegeven in punt 2 van dit memorandum en in punt 4.2 van de mededeling (tabel 1).


5.3. Tenuitvoerlegging

De werkzaamheden worden door externe ondernemingen uitgevoerd en door het personeel van het GCO gecontroleerd. Een stuurgroep stelt de te volgen strategie vast en ziet toe op de tenuitvoerlegging van het programma. Een onafhankelijke groep van deskundigen adviseert de programmabeheerders en de stuurgroep. De wijze van uitvoering van het programma is nader toegelicht in de punten 6.4 tot en met 6.8 van de mededeling.


6. FINANCIËLE GEVOLGEN


6.1. Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

Bij de raming van de totale kosten van het voorgestelde programma is rekening gehouden met

- personeelskosten op basis van de uitgaven in 2003 in de vier GCO-vestigingen

- het geraamde bedrag van de kredieten die nodig zijn voor de uitvoering van het voorgenomen programma (directe uitgaven voor operationele werkzaamheden, uitrusting en contracten)


6.1.1. Financiering

Vastleggingskredieten in miljoen euro (tot op drie decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) Uitgaande van een inflatiepercentage van 2,5 per jaar

Het betreft het financieel memorandum voor het gedeelte dat met de bijdrage van de Commissie wordt gefinancierd. Een aanvullende bijdrage (7 tot 20 miljoen euro) zou kunnen worden geleverd door een heffing ter dekking van de ontmantelingskosten, die in het kader van de door de HFR in Petten geleverde commerciële diensten wordt betaald. Daarmee is in bovenstaande bedragen geen rekening gehouden, omdat geen zekerheid bestaat omtrent de exploitatieresultaten van de HFR


6.1.2. Technische en administratieve bijstand, ondersteuningsuitgaven en IT-uitgaven (vastleggingskredieten)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

- Bouw of modernisering van inrichtingen voor afvalbehandeling

- (130 miljoen euro) 8 %

- Verwerking en conditionering van afvalstoffen uit het verleden (180 miljoen euro) 11%

- Ontmanteling van de installaties en beheer van de daaruit

- voortkomende afvalstoffen (600 miljoen euro) 36 %

- Kosten van de definitieve opslag (400 miljoen euro) 24 %

- Personeelskosten van de Commissie (230 miljoen euro) 14 %

- "Green field" optie (117 miljoen euro) 7 %

TOTAAL (1 657 miljoen euro) 100 %

Deze bedragen zijn het resultaat van gedetailleerde berekeningen per project.


7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEEL EN DE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN


7.1. Gevolgen voor de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Gebaseerd op de ramingen voor 2004.

Aangezien het een project op lange termijn betreft, kan het personeelsbestand variëren.

De behoeften aan personele middelen van het GCO zijn gedekt door het aantal ambten dat in het kader van de begrotingsprocedure aan het GCO is toegewezen.


7.2. Algemene financiële gevolgen op het gebied van de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.3. Andere huishoudelijke uitgaven die uit de actie voortvloeien

Niet van toepassing


8. TOEZICHT EN EVALUATIE


8.1. Follow-upsysteem

Het gehele programma wordt beheerd als een industrieel programma. De kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren en de criteria voor de beoordeling van de resultaten van het programma zijn ontleend aan de methode van de "analyse van de rentabiliteitswaarde", of "de methode van de fysieke vooruitgang", waarmee het mogelijk wordt een directe vergelijking te maken tussen het "gerealiseerde" en de "prognose" (zie punt 6.4 van de mededeling). Deze methode is bijzonder geschikt voor de follow-up en de controle van moeilijke en langlopende programma's (meerjarenprogramma's). De werkzaamheden worden onderverdeeld in taken die gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd ("fysieke" taken, die dus meetbaar zijn), en aan iedere taak wordt een budget en een tijdschema gekoppeld. De aan iedere taak verbonden uitgaven worden apart geboekt; telkens wanneer een taak (aflevering van studiedocument, levering van materieel, conditionering van afvalstoffen) voltooid is, worden de reële uitgaven vergeleken met de geraamde kosten. Deze analyse wordt iedere maand herhaald, zodat het programma geregeld kan worden bijgesteld en maatregelen kunnen worden genomen wanneer zich problemen dreigen voor te doen.

De aard van deze interne analyse en de maandelijkse frequentie ervan maken het voor de Commissie mogelijk om aan haar verplichtingen te voldoen.

De resultaten worden aan de leden van de Raad van beheer van het GCO medegedeeld en zo mogelijk bekendgemaakt in een jaarlijks verslag.


8.2. Procedure en periodiciteit van de voorgeschreven evaluatie

Voor elk project dat wordt uitgevoerd vindt achteraf een specifieke rapportage plaats. Vanaf 2004 wordt iedere maand een analyse van de belangrijkste projecten gemaakt volgens de in punt 6.4 van de mededeling beschreven "methode van de fysieke vooruitgang". Bovendien worden maandelijkse verslagen opgesteld ten behoeve van de bij het GCO opgerichte stuurgroep.

Het programma wordt ieder jaar opnieuw bekeken. Het wordt jaarlijks door het GCO bijgewerkt; om de vier jaar wordt een algemene externe evaluatie uitgevoerd en wordt het programma geactualiseerd.


9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Programma inzake audit en interne controle van de wetenschappelijke en financiële aspecten, uitgevoerd door het personeel van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, rapportage aan de directeur en aan de Raad van Beheer van het GCO en controle door de Rekenkamer.

De controle op het verkeer van splijtbaar materiaal vindt plaats in het kader van Euratom- en IAEA-inspecties.


Bijlage 1 bij het Financieel memorandum gehecht aan de mededeling betreffende het D&WM-programma.

Betreft: Voltooiing van studiecontract nr. 19555-2002-07 F1EP KAR BE -

Advies van het beoordelingspanel van het GCO over het verslag van het consortium

In augustus 2002 heeft DG GCO voor de externe evaluatie van zijn programma inzake ontmanteling en afvalbeheer [14] een contract gesloten met een consortium bestaande uit SCK.CEN (consortiumleider), Tractebel Ingegneria s.p.a., Forschungszentrum Karlsruhe GmbH (FZK) en Nuclear Research and Consultancy Group (NRG).

[14] COM(1999)114 def.: "Nucleaire erfenis van GCO-werkzaamheden in het kader van het Euratom-verdrag - Ontmanteling van verouderde kerninstallaties en beheer van afval"


De Rekenkamer had in haar jaarverslag van 2001 om een dergelijke externe evaluatie verzocht. Ook het CCO achtte een onderzoek noodzakelijk, omdat uit opeenvolgende interne evaluaties was gebleken dat de diverse onzekere factoren waarvan in de mededeling van 1999 al sprake was, tot een aanzienlijke stijging van de kosten van het programma zouden leiden.

Het consortium ondersteunt de strategie die het GCO voor haar D&WM-programma volgt; het verslag bevat een "beste raming" van de kostprijs van het programma, gebaseerd op de beschikbare gegevens.

De belangrijkste conclusies van het verslag van het consortium zijn voorgelegd aan het beoordelingspanel van het GCO en aan de groep van onafhankelijke deskundigen die naar aanleiding van de mededeling van 1999 is opgericht om het GCO bij te staan in de tenuitvoerlegging en de follow-up van het programma.

De groep stemt volledig in met de aanbevelingen die in het verslag van het consortium zijn geformuleerd; het consortium heeft volgens de groep een verslag van hoogstaande kwaliteit afgeleverd, dat, rekening houdend met de beschikbare gegevens, zo gedetailleerd mogelijke informatie bevat.

Het consortium heeft zijn definitieve verslag op 19 juni ingediend. Om tot een document van hoogstaande kwaliteit te komen, hebben het GCO en het consortium tijdens het evaluatieproces geregeld specifieke informatie uitgewisseld. Gezien het complexe karakter van het programma, zijn de partijen overeengekomen langere tijd aan de werkzaamheden te besteden dan aanvankelijk was voorzien, teneinde een volledige en betrouwbare evaluatie te garanderen.

De Raad van beheer van het GCO, die het verslag op 1 juli 2003 heeft ontvangen, heeft de conclusies van de studie goedgekeurd; deze conclusies vormen de grondslag voor een nieuwe mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over het D&WM-programma.

Het beoordelingspanel van het GCO verklaart zich tevreden over het werk van het consortium en meent dat aan alle voorwaarden van het contract en de technische specificaties is voldaan (inclusief een kostenraming voor de "green field"-optie).


Bijlage 2 bij het Financieel memorandum gehecht aan de mededeling betreffende het D&WM-programma.

Financiële planning in miljoen euro tegen lopende prijzen en tegen de prijzen van 2003

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>