Bijlagen bij COM(2009)297 - Ondertekening van de Overeenkomst met de regering van Japan betreffende samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE

OVEREENKOMST

TUSSEN DE REGERING VAN JAPAN

EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP

OP HET GEBIED VAN WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE

De regering van Japan en de Europese Gemeenschap (hierna de Gemeenschap genoemd);

Wensende de bestaande nauwe en vriendschappelijke betrekkingen tussen Japan en de Gemeenschap verder te bevorderen en zich bewust van de snelle uitbreiding van de wetenschappelijke kennis en de positieve bijdrage ervan tot de bevordering van bilaterale en internationale samenwerking;

Wensende het terrein van wetenschappelijke en technologische samenwerking op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang te verbreden door het opzetten van een productief partnerschap voor vreedzame doeleinden en wederzijds voordeel;

Gelovende dat deze samenwerking en de toepassing van de resultaten van deze samenwerking zullen bijdragen tot de economische en sociale ontwikkeling van Japan en de Gemeenschap;

Verlangende een formeel kader in te stellen voor de uitvoering van de algemene samenwerkingsactiviteiten die de samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie tussen de partijen zullen versterken,

Zijn overeengekomen hetgeen volgt:

Artikel 1

1. De partijen bevorderen, ontwikkelen en vergemakkelijken in het kader van deze overeenkomst samenwerkingsactiviteiten op wetenschappelijk en technologisch gebied voor vreedzame doeleinden.

2. De samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst worden uitgevoerd op basis van de volgende beginselen:

a) wederzijdse en billijke bijdragen en voordelen;

b) wederkerige toegang tot programma’s en –projecten voor onderzoek en ontwikkeling en faciliteiten voor gastonderzoekers;

c) tijdige uitwisseling van informatie die van invloed kan zijn op de samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst;

d) bevordering van een kennismaatschappij ten voordele van de economische en sociale ontwikkeling van Japan en de Gemeenschap.

Artikel 2

1. De samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst bestaan uit directe samenwerkingsactiviteiten en indirecte samenwerkingsactiviteiten.

2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a) “de partijen”: de regering van Japan en de Gemeenschap;

b) “directe samenwerkingsactiviteiten”: samenwerkingsactiviteiten tussen de partijen of hun instanties;

c) “indirecte samenwerkingsactiviteiten": samenwerkingsactiviteiten tussen personen van Japan en de Gemeenschap die in het kader van programma’s en projecten voor onderzoek en ontwikkeling worden uitgevoerd;

d) “programma’s en projecten voor onderzoek en ontwikkeling”: het door de Gemeenschap beheerde Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling of de door de regering van Japan, haar instanties of officiële instellingen beheerde progamma's en projecten voor onderzoek en ontwikkeling met het competitieve financieringssysteem;

e) “personen”:

i) met betrekking tot Japan, alle staatsburgers van Japan of alle krachtens de nationale wetten van Japan opgerichte rechtspersonen; en

ii) met betrekking tot de Gemeenschap, alle staatsburgers van de lidstaten van de Gemeenschap of alle krachtens de nationale wetten van de lidstaten van de Gemeenschap of het communautaire recht opgerichte rechtspersonen;

f) “instanties”:

i) met betrekking tot Japan, de overheidsinstanties van Japan; en

ii) met betrekking tot de Gemeenschap, de Europese Commissie;

g) “officiële instellingen”: officiële instellingen waarvan de begroting en het beheersplan door de bevoegde ministers van de Japanse regering zijn goedgekeurd en waarvan de programma's en projecten voor onderzoek en ontwikkeling op basis van het competitieve financieringssysteem met hun instemming in die programma’s en projecten voor indirecte samenwerkingsactiviteiten zijn opgenomen;

h) "intellectueel eigendom": hetgeen hieronder verstaan wordt in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom, gedaan te Stockholm op 14 juli 1967.

Artikel 3

1. Directe samenwerkingsactiviteiten kunnen de volgende vorm aannemen:

a) bijeenkomsten in verschillende vormen, zoals bijeenkomsten van deskundigen, om te discussiëren en informatie uit te wisselen over wetenschappelijke en technologische aspecten van algemene of specifieke thema’s en om projecten en programma's voor onderzoek en ontwikkeling vast te stellen waarvan de uitvoering in samenwerkingverband nuttig kan zijn;

b) uitwisseling van informatie over activiteiten, beleidslijnen, werkmethoden en wet- en regelgeving betreffende onderzoek en ontwikkeling;

c) bezoeken en uitwisselingen van wetenschappers, technisch personeel of andere deskundigen in verband met algemene of specifieke thema’s;

d) uitvoering van alle andere vormen van samenwerkingsactiviteiten als door het in artikel 6 van deze overeenkomst genoemd Gemengd Comité voor wetenschappelijke en technologische samenwerking kunnen worden vastgesteld, voorgesteld en aangenomen.

2. In het kader van de ontwikkeling van indirecte samenwerkingsactiviteiten kan elke persoon van een partij overeenkomstig de wet- en regelgeving van de andere partij en behoudens de bijlagen I en II van deze overeenkomst deelnemen aan progamma's en projecten voor onderzoek en ontwikkeling die door de andere partij, haar instanties of officiële instellingen worden beheerd.

Artikel 4

De nadere regels en procedures voor elke samenwerkingsactiviteit in het kader van deze overeenkomst kunnen door de bij die samenwerkingsactiviteiten betrokken partijen, hun instanties of officiële instellingen worden aangenomen.

Artikel 5

Met betrekking tot de directe samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst kan elke partij of haar instanties, met instemming van de andere partij of haar instanties, in voorkomend geval de deelname toestaan van onderzoekers en organisaties uit alle sectoren van het onderzoeksbestel inclusief de marktsector.

Artikel 6

1. Voor de effectieve uitvoering van deze overeenkomst richten de partijen een Gemengd Comité voor wetenschappelijke en technologische samenwerking op (hierna "het Gemengd Comité"). Het Gemengd Comité wordt gezamenlijk voorgezeten door ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Japan en van de Europese Commissie.

2. Het Gemengd Comité heeft de volgende taken:

a) uitwisselen van informatie en zienswijzen over wetenschappelijke en technologische beleidskwesties;

b) vaststellen, voorstellen en aannemen van de samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst;

c) evalueren en bespreken van de resultaten van de samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst;

d) adviseren en aanmoedigen van de partijen met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst;

e) regelmatig evalueren van de wederkerige toegang tot de programma’s en projecten voor onderzoek en ontwikkeling en regelingen voor gastonderzoekers en onderzoeken van concrete maatregelen om die toegang te verbeteren en om de toepassing van het in artikel 1 van deze overeenkomst vermelde wederkerigheidsbeginsel te verzekeren.

3. De besluiten van het Gemengd Comité komen in gemeenschappelijk overleg tot stand.

4. Het Gemengd Comité vergadert op wederzijds geschikte tijden, bij voorkeur ten minste eenmaal om de twee jaar.

5. De regering van Japan en de Gemeenschap treedt afwisselend als gastheer op voor vergaderingen van het Gemengd Comité.

6. De reis- en verblijfkosten van deelnemers aan vergaderingen van het Gemengd Comité worden gedragen door de partij waarop deze betrekking hebben. Alle andere kosten in verband met de vergaderingen van het Gemengd Comité worden gedragen door de gastpartij.

7. Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde vast.

8. Het Gemengd Comité kan langs diplomatieke kanalen beslissingen nemen wanneer het niet vergadert.

Artikel 7

Deze overeenkomst wordt uitgevoerd onder voorbehoud van de beschikbaarheid van gereserveerde middelen en de toepasselijke wet- en regelgeving van elke partij.

Artikel 8

1. Niet eigendomsrechtelijk beschermde wetenschappelijke en technologische informatie die voortkomt uit directe samenwerkingsactiviteiten kan door elke partij langs de gebruikelijke kanalen en overeenkomstig de normale procedures van de deelnemende instanties publiek worden gemaakt.

2. Rechten van intellectueel eigendom en geheime informatie voortvloeiend uit, gecreëerd in de loop van of verkregen via de samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van bijlage II van deze overeenkomst.

Artikel 9

Elke partij spant zich tot het uiterste in om, binnen het raam van haar wet- en regelgeving, aan de personen die de samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst uitvoeren alle mogelijke faciliteiten toe te kennen om het vrije verkeer en verblijf van aan deze samenwerkingsovereenkomsten deelnemende onderzoekers en het binnen en buiten haar grondgebied brengen van materialen, gegevens en apparatuur bestemd voor gebruik bij deze samenwerkingsactiviteiten te vergemakkelijken.

Artikel 10

De bepalingen van deze overeenkomst doen geen afbreuk aan rechten en verplichtingen op grond van bestaande en toekomstige overeenkomsten voor samenwerking tussen de partijen of tussen de regering van Japan en de regering van een lidstaat van de Gemeenschap.

Artikel 11

Alle zaken of geschillen in verband met de interpretatie of uitvoering van deze overeenkomst worden door de partijen in onderling overleg geregeld.

Artikel 12

De bijlagen I en II van deze overeenkomst maken integrerend deel uit van deze overeenkomst.

Artikel 13

1. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen diplomatieke nota's uitwisselen waarin zij elkaar ervan in kennis stellen dat hun respectieve voor de inwerkingtreding van de overeenkomst noodzakelijke interne procedures zijn voltooid.

2. Deze overeenkomst blijft van kracht gedurende vijf jaar en blijft daarna van kracht tenzij de ene partij aan het einde van de eerste periode van vijf jaar of op enig moment daarna de overeenkomst opzegt door de andere partij ten minste zes maanden van te voren schriftelijk in kennis te stellen van haar voornemen om deze overeenkomst op te zeggen.

3. De opzegging van deze overeenkomst heeft geen invloed op de uitvoering van de samenwerkingsactiviteiten die in het kader van deze overeenkomst zijn ondernomen en op het moment van de opzegging van deze overeenkomst niet volledig zijn uitgevoerd, noch op specifieke rechten en verplichtingen die zijn ontstaan met inachtneming van bijlage II van deze overeenkomst.

4. Elke partij kan het effect van deze overeenkomst en activiteiten in het kader van deze overeenkomst om de vijf jaar evalueren en de partij die dit doet stelt de andere partij van de resultaten van de evaluatie in kennis. Elke partij spant zich tot het uiterste in om de door de andere partij uitgevoerde evaluatie te vergemakkelijken.

5. Deze overeenkomst kan in onderling overleg tussen de partijen worden gewijzigd door middel van de uitwisseling van diplomatieke nota's. Wijzigingen treden in werking onder dezelfde voorwaarden als vermeld in lid 1, tenzij door de partijen anders is overeengekomen.

Deze overeenkomst en de bijlagen I en II van deze overeenkomst zijn opgesteld in twee originelen in de Japanse, Bulgaarse, Tsjechische, Deense, Nederlandse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Duitse, Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Poolse, Portugese, Roemeense, Slowaakse, Sloveense, Spaanse en Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Bij interpretatieverschillen hebben de Japanse en Engelse tekst voorrang op de teksten in de andere talen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door respectievelijk de regering van Japan en de Europese Gemeenschap, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te ………….. deze ……….dag van ……………

VOOR DE REGERING VAN JAPAN: | VOOR DE EUROPESE GEMEENSCHAP: |

BIJLAGE I

Voorwaarden betreffende de deelname van personen aan programma’s en projecten voor onderzoek en ontwikkeling

I. Als binnen het raam van deze overeenkomst een partij, haar instanties of officiële instellingen met een persoon van de andere partij een contract voor programma’s en projecten voor onderzoek en ontwikkeling sluit, poogt de andere partij desgevraagd alle redelijke en mogelijke bijstand te verstrekken die voor de eerste partij, haar instanties of officiële instellingen nodig of nuttig kan zijn voor de vlotte uitvoering van dit contract.

II. Personen van Japan kunnen deelnemen aan het door de Gemeenschap beheerde Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Deze deelname van personen van Japan dient in overeenstemming te zijn met de regels voor deelname, verspreiding en uitvoering van het Kaderprogramma.

III. Personen van de Gemeenschap kunnen aan in competitie gefinancierde door de regering van Japan, haar instanties of officiële instellingen beheerde programma’s en projecten voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen die betrekking hebben op vergelijkbare wetenschappelijke en technologische gebieden als die van het Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Deze deelname van personen van de Gemeenschap dient in overeenstemming te zijn met de wet- en regelgeving van Japan en de relevante regels voor deelname, verspreiding en uitvoering van het specifieke programma of project.

BIJLAGE II

Rechten van intellectueel eigendom en geheime informatie

I. RECHTEN VAN INTELLECTUEEL EIGENDOM VAN DE PARTIJEN BIJ DIRECTE SAMENWERKINGSACTIVITEITEN

1. De volgende regels zijn van toepassing op uit directe samenwerkingsactiviteiten voortvloeiende rechten van intellectueel eigendom, met uitzondering van auteursrechten en gerelateerde rechten als bedoeld in onderstaand lid 3:

a) De partij of haar instanties die het intellectuele eigendom genereren, zijn eigenaar van de rechten van intellectueel eigendom. Als het intellectuele eigendom gezamenlijk is gegenereerd, overleggen de partijen of hun instanties om een akkoord te bereiken over het eigendom of de toewijzing van de rechten van intellectueel eigendom rekening houdend met het respectieve aandeel in de werkzaamheden van de partijen of hun instanties.

b) De partij of haar instanties die de rechten van intellectueel eigendom bezitten, verlenen aan de andere partij of haar instanties een licentie om deze rechten te gebruiken voor het uitvoeren van alle directe samenwerkingsactiviteiten indien dit nodig is om de andere partij of haar instanties in staat te stellen hun eigen werkzaamheden voor het specifiek project in het kader van deze overeenkomst uit te voeren. Bij octrooien en gebruiksmodellen wordt deze licentie verleend vrij van royalty’s. De verlening van een licentie om gebruik te maken van rechten van intellectueel eigendom uit hoofde van dit punt is onderworpen aan de toepasselijke wet- en regelgeving van elke partij en de voorwaarden waarover de partijen of hun instanties voor de start van het project een akkoord dienen te bereiken.

2. De partij of haar instanties die de in de loop van directe samenwerkingsactiviteiten gecreëerde rechten van intellectueel eigendom bezitten, verlenen een licentie voor het gebruik van die rechten aan de andere partij of haar instanties voor het uitvoeren van alle directe samenwerkingsactiviteiten indien dit nodig is om de andere partij of haar instanties in staat te stellen hun eigen werkzaamheden voor het specifiek project in het kader van deze overeenkomst uit te voeren. De verlening van een licentie voor het gebruiken van rechten van intellectueel eigendom uit hoofde van dit lid is onderworpen aan de toepasselijke wet- en regelgeving van elke partij en de voorwaarden waarover de partijen of hun instanties voor de start van het project een akkoord dienen te bereiken.

3. De volgende regels zijn van toepassing op auteursrechten en gerelateerde rechten van de partijen of hun instanties:

a) Als een partij of haar instanties door middel van tijdschriften, artikels, rapporten, boeken, videobanden en digitale opslagapparatuur wetenschappelijke en technische gegevens, informatie en resultaten publiceert die voortkomen uit directe samenwerkingsactiviteiten, spant de partij zich tot het uiterste in om voor de andere partij in alle landen waar auteursrechtelijke bescherming voorhanden is niet-exclusieve, onherroepelijke, auteursrechtenvrije licenties te verkrijgen om deze werken te vertalen, te reproduceren, te bewerken, over te dragen en publiek te verspreiden.

b) Op alle publiek verspreide kopieën van een auteursrechtelijk beschermd werk als bedoeld in a) dient de naam van de auteurs van het werk te worden vermeld tenzij de auteurs daar expliciet van afzien. Tevens moet op een duidelijk zichtbare plaats worden verwezen naar de medewerking en de steun van de partijen.

II. GEHEIME INFORMATIE BIJ DIRECTE SAMENWERKINGSACTIVITEITEN

De volgende regels zijn van toepassing op geheime informatie van de partijen of hun instanties:

1. Bij het doorgeven aan de andere partij of haar instanties van informatie die nodig is voor het uitvoeren van directe samenwerkingsactiviteiten geeft elke partij aan welke informatie zij niet openbaar gemaakt wil zien.

2. De partij of haar instanties die geheime informatie ontvangen, mogen op eigen verantwoordelijkheid deze geheime informatie doorgeven aan haar instanties of personen die binnen die instanties werkzaam zijn en personen die bij die instanties elders werkzaam zijn indien dit nodig is om die instanties of personen in staat te stellen hun eigen werkzaamheden voor het specifiek project in het kader van deze overeenkomst uit te voeren.

3. Met voorafgaande schriftelijke toestemming van een partij of haar instanties die geheime informatie verstrekken, kan de andere partij of haar instanties deze geheime informatie op grotere schaal verspreiden dan krachtens lid 2 is toegestaan. De partijen of hun instanties werken samen procedures uit voor het aanvragen en verkrijgen van voorafgaande schriftelijke toestemming voor deze verspreiding op grotere schaal; elke partij verleent deze instemming in de mate waarin dit door haar wet- en regelgeving is toegestaan.

4. Informatie die wordt verkregen via uit hoofde van deze overeenkomst georganiseerde seminars, andere vergaderingen, detachering van personeel en gebruik van faciliteiten blijft vertrouwelijk als de ontvanger van die geheime of andere vertrouwelijke of bevoorrechte informatie van het vertrouwelijke karakter van de doorgegeven informatie op de hoogte is gebracht toen die informatie werd doorgegeven overeenkomstig bovenstaand lid 1 en wordt behandeld als aangegeven in de bovenstaande leden 2 en 3.

5. Indien een partij vaststelt dat zij niet in staat zal zijn, of redelijkerwijs verwacht kan worden dat zij niet in staat zal zijn de beperkingen en voorwaarden in de bovenstaande leden 2, 3 en 4 na te leven, stelt zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis. De partijen overleggen vervolgens om een passende gedragslijn te bepalen.

III. RECHTEN VAN INTELLECTUEEL EIGENDOM VAN PERSONEN BIJ INDIRECTE SAMENWERKINGSACTIVITEITEN

Elke partij verzekert dat de rechten van intellectueel eigendom van personen van de andere partij die deelnemen aan door haar, haar instanties of officiële instellingen beheerde programma’s en projecten voor onderzoek en ontwikkeling en de gerelateerde rechten en verplichtingen die voortvloeien uit deze deelname verenigbaar zijn met de internationale overeenkomsten die bindend zijn voor de regering van Japan en de Gemeenschap of al haar lidstaten, inclusief de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van het intellectuele eigendom in Bijlage 1C van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie alsmede de Akte van Parijs van 24 juli 1971 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en de Akte van Stockholm van 14 juli 1967 van het Verdrag van Parijs tot bescherming van het industriële eigendom.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de ondertekening van een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Japan betreffende samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie.

2. ABM/ABB-KADER

Beleidsstrategie en –coördinatie van met name de directoraten-generaal RTD, JRC, ENTR, INFSO en TREN.

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

Kosten in verband met de uitvoering van de overeenkomst (workshops, seminars, bijeenkomsten, videoconferenties) worden ten laste gebracht van de administratieve begrotingsonderdelen voor de specifieke programma's van het Zevende Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (XX.01.05.03).

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

De overeenkomst loopt voor vijf jaar en blijft daarna van kracht tenzij zij door een van beide partijen aan het einde van die eerste periode van vijf jaar of op enig moment daarna wordt opgezegd.

3.3. Begrotingskenmerken ( voeg zo nodig rijen toe ):

Begrotings-onderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

XX.01.05.03 | Verplicht Niet-verplicht | GK[2]/ NGK[3] | NEE | JA | JA | [1A] |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort uitgave | Punt nr. | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | n + 5 e.v. | Totaal |

Beleidsuitgaven[4] |

Vastleggingskredieten (VK) | 8.1 | a |

Betalingskredieten (BK) | b |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[5] |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.550 |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

Vastleggingskredieten | a+c | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.550 |

Betalingskredieten | b+c | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.550 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[6] |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e |

Totale indicatieve kosten van de maatregel

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.550 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.550 |

Medefinanciering

Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Medefinancieringsbron | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

…………………… | f |

TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f |

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

X Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[7] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

X Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

NB: Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.

in miljoen euro (tot op een decimaal)

Vóór de actie [Jaar n-1] | Situatie na de actie |

Totale personele middelen in VTE |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

Gegevens over de context van het voorstel moeten in de toelichting worden verstrekt. Geef in dit deel van het financieel memorandum de volgende aanvullende informatie:

5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Dit besluit stelt beide partijen in staat hun samenwerking op gebieden van gemeenschappelijk wetenschappelijk en technologisch belang op te waarderen en te intensiveren.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

De overeenkomst is gebaseerd op de beginselen van wederzijds voordeel, wederkerige mogelijkheden van toegang tot elkaars programma's en activiteiten die relevant zijn voor het doel van de overeenkomst, niet-discriminatie, doeltreffende bescherming van het intellectuele eigendom en billijke verdeling van de rechten van intellectueel eigendom. Bovendien is het voorstel verenigbaar met de administratieve uitgaven van de Gemeenschap en voorziet het in dienstreizen door EU-deskundigen en –ambtenaren en in workshops, seminars en bijeenkomsten die in de Europese Gemeenschap en in Japan moeten worden georganiseerd. De samenwerkingsactiviteiten op het gebied van wetenschap en technologie in het kader van deze overeenkomst vullen andere communautaire activiteiten ten aanzien van Japan aan en ondersteunen deze.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Dit besluit zal zowel Japan als de Europese Gemeenschap in staat stellen wederzijds voordeel te ontlenen aan de via hun specifieke onderzoeksprogramma's bereikte wetenschappelijke en technische vooruitgang. Het zal, ten volle rekening houdend met de bepalingen betreffende IER-bescherming, een uitwisseling van specifieke kennis en een overdracht van knowhow mogelijk maken ten voordele van de wetenschappelijke gemeenschap, industrie en burgers.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n)[9].

ٱ Gecentraliseerd beheer

ٱX rechtstreeks door de Commissie

ٱ gedelegeerd aan:

ٱ uitvoerende agentschappen

ٱ door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

ٱ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

ٱ Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

ٱ met lidstaten

ٱ met derde landen

ٱ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Opmerkingen:

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

De diensten van de Commissie houden regelmatig toezicht op alle in het kader van de samenwerkingsovereenkomst uitgevoerde acties, die eveneens onderworpen zijn aan een regelmatige evaluatie door de Gemeenschap. Deze evaluatie heeft betrekking op:

a) Prestatie-indicatoren – aantal dienstreizen en bijeenkomsten; aantal verschillende gebieden voor samenwerkingsactiviteiten.

b) Verzameling van informatie – op basis van informatie uit de specifieke programma's van het Kaderprogramma en informatie die door Japan beschikbaar wordt gesteld voor het Gemengd Comité waarin de overeenkomst voorziet.

6.2. Evaluatie

De Commissie evalueert de acties in het kader van deze samenwerkingsovereenkomst vóór het einde van de eerste uitvoeringsperiode van vijf jaar.

6.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

De overeenkomstsluitende partijen evalueren de toepassing van de overeenkomst ten minste om de twee jaar in het kader van de vergaderingen van het Gemengd Comité voor wetenschappelijke en technologische samenwerking als bedoeld in artikel 6 van de overeenkomst. De Commissie kan voor het einde van de uitvoeringsperiode van vijf jaar door middel van een aan onafhankelijke deskundigen toevertrouwde effectstudie de acties in verband met deze samenwerkingsovereenkomst evalueren.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Wanneer voor de uitvoering van het Kaderprogramma externe contractanten moeten worden ingezet of financiële bijdragen aan hun partijen moeten worden verstrekt, voert de Commissie waar nodig financiële audits uit, met name wanneer zij redenen heeft om te twijfelen aan de waarachtigheid van de uitgevoerde of in de activiteitenrapporten beschreven werkzaamheden.

De financiële audits van de Gemeenschap worden uitgevoerd door eigen personeel of door volgens het recht van de geaudite partij erkende boekhoudkundige deskundigen. De Gemeenschap kiest deze laatsten vrij en vermijdt daarbij risico's van belangenconflicten die haar door de geaudite partij kunnen worden meegedeeld.

Bovendien zorgt de Commissie er bij het uitvoeren van de onderzoeksactiviteiten voor dat de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden beschermd door effectieve controles en, als onregelmatigheden worden ontdekt, door afschrikkende en evenredige maatregelen en sancties. Om deze doelstelling te verwezenlijken, worden in alle bij de uitvoering van het Kaderprogramma gebruikte contracten regels in verband met controles, maatregelen en sancties opgenomen, onder verwijzing naar de Verordeningen nrs. 2988/95, 2185/96 en 1073/99.

Met name moet in de contracten aan de volgende punten aandacht worden besteed:

- de opname van specifieke contractclausules om de financiële belangen van de EG te beschermen door het uitvoeren van verificaties en controles in verband met de uitgevoerde werkzaamheden;

- de inzet van administratieve controleurs op het gebied van fraudebestrijding, in overeenstemming met Verordeningen nrs. 2185/96 en 1073/99;

- de toepassing van administratieve sancties voor alle opzettelijke of door nalatigheid veroorzaakte onregelmatigheden bij de uitvoering van de contracten, in overeenstemming met Kaderverordening nr. 2988/95, inclusief een mechanisme voor plaatsing op een zwarte lijst;

- het feit dat mogelijke invorderingsopdrachten in geval van onregelmatigheden en fraude executoriale titel vormen overeenkomstig artikel 256 van het EG-Verdrag.

Bovendien wordt, bij wijze van routinemaatregel, door het verantwoordelijke personeel van DG Onderzoek een controleprogramma met betrekking tot wetenschappelijke en budgettaire aspecten uitgevoerd. Lokale inspecties worden door de Europese Rekenkamer uitgevoerd.

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel[11] (XX 01 01) | A*/AD |

B*, C*/AST |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[12] |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[13] |

TOTAAL |

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

Het beheer van de overeenkomst vereist dienstreizen en het bijwonen van bijeenkomsten door EU- en Japanse deskundigen en ambtenaren.

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

X Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag ( XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

Andere technische en administratieve bijstand | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.550 |

- intern |

- extern |

Totaal Technische en administratieve bijstand | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.110 | 0.550 |

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeel | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) |

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

(122.000 euro per jaar voor ambtenaren)

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen) |

Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen |

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen |

XX 01 02 11 03 – Comités[15] |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 – Informatiesystemen |

2 Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen |

Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

[1] PB C van , blz. .

[2] Gesplitste kredieten.

[3] Niet-gesplitste kredieten.

[4] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[5] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[6] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[7] Zie punten 19 en 24 van de interinstitutionele overeenkomst.

[8] Extra kolommen toevoegen indien dit nodig is, d.w.z. indien de actie langer duurt dan 6 jaar.

[9] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

[10] Zoals beschreven in punt 5.3.

[11] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[12] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[13] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

[14] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[15] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.