Overwegingen bij COM(2024)160 - Proposal for a COUNCIL DECISION on the signing, on behalf of the Union, of the Agreement between the European Union and the Republic of Serbia on operational activities carried out by the European Border and Coast Guard Agency in the Republic of Serbia

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Artikel 73, lid 3, van Verordening (EU) 2019/18961 bepaalt dat als de omstandigheden vereisen dat grensbeheerteams van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht worden ingezet in een derde land waar de teamleden uitvoerende bevoegdheden zullen uitoefenen, tussen de Unie en het desbetreffende derde land op grond van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie een statusovereenkomst moet worden gesloten.

(2) Op 18 november 2022 heeft de Raad de Commissie machtiging verleend om met de Republiek Servië onderhandelingen te starten over een overeenkomst inzake operationele activiteiten van het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië (hierna “de overeenkomst” genoemd)2.

(3) Deze onderhandelingen zijn succesvol afgesloten.

(4) Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad3; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland.

(5) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het besluit noch bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien dit besluit voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over dit besluit of het dit in zijn interne recht zal omzetten.

(6) De overeenkomst moet namens de Unie worden ondertekend onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum. De aangehechte verklaring betreffende IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein moet namens de Unie worden goedgekeurd.