Overwegingen bij COM(2024)105 - Tijdens de Conferentie over het Energiehandvest namens Euratom in te nemen standpunt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag inzake het Energiehandvest (“de overeenkomst”) is door de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“Euratom”) gesloten bij Besluit 98/181/EG, EGKS, Euratom van de Raad en de Commissie van 23 september 1997 betreffende sluiting door de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het Energiehandvest en het protocol bij het Energiehandvest betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten (PB L 69 van 9.3.1998, blz. 1) en is op 16 april 1998 in werking getreden.

(2) Aangezien de overeenkomst sinds de jaren 1990 niet wezenlijk is geactualiseerd, is deze steeds meer achterhaald geraakt.

(3) Overeenkomstig artikel 34 van de overeenkomst neemt de Conferentie over het Energiehandvest teksten van wijzigingen van de overeenkomst aan en keurt zij wijzigingen en technische aanpassingen van de bijlagen bij de overeenkomst goed.

(4) De Conferentie over het Energiehandvest zal de voorgestelde wijzigingen van het Verdrag inzake het Energiehandvest aannemen en haar goedkeuring hechten aan i) de voorgestelde wijzigingen en aanpassingen van de bijlagen bij het Verdrag inzake het Energiehandvest, ii) de voorgestelde aanpassingen van memoranda, verklaringen en besluiten, en iii) het besluit betreffende de inwerkingtreding en voorlopige toepassing van wijzigingen van het Verdrag inzake het Energiehandvest en aanpassingen/wijzigingen van de bijlagen daarbij. Verwacht wordt dat de Conferentie de voorgestelde wijzigingen in de loop van 2024 opnieuw ter goedkeuring zal indienen, hetzij tijdens een vergadering, hetzij via een schriftelijke procedure, naargelang het geval.

(5) Het is passend het standpunt te bepalen dat moet worden ingenomen door de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag inzake het Energiehandvest. Dit laat de bevoegdheidsverdeling tussen Euratom en de lidstaten onverlet.

(6) Tegelijkertijd heeft de Europese Commissie voorstellen ingediend voor besluiten betreffende de terugtrekking van de EU en Euratom uit de overeenkomst, die samen met dit voorstel moeten worden aangenomen.

(7) Aangezien de door het Verdrag inzake het Energiehandvest bestreken gebieden grotendeels onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie en Euratom vallen, kunnen de lidstaten geen verdragsluitende partijen bij het Verdrag inzake het Energiehandvest blijven wanneer de Unie en Euratom zich hebben teruggetrokken, tenzij zij daartoe door de Unie en Euratom zijn gemachtigd. Zodra de terugtrekking van de Unie en Euratom uit het Verdrag inzake het Energiehandvest van kracht wordt en bij ontstentenis van een machtiging door de Unie en Euratom om verdragsluitende partijen te blijven, zullen de lidstaten zich dus binnen een redelijke termijn moeten terugtrekken uit het Verdrag inzake het Energiehandvest,