Overwegingen bij COM(2024)301 - Wijziging van Verordening (EU) 2021/1148 wat betreft de financiële middelen en de toewijzing voor de thematische faciliteit

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Sinds de vaststelling van Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad3 hebben zich ongeziene geopolitieke gebeurtenissen voorgedaan ten gevolge van de illegale aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne, de daaruit voortvloeiende energiecrisis en de daarmee samenhangende inflatie- en rentepiek. Door deze geopolitieke en economische ontwikkelingen zijn nieuwe noodsituaties ontstaan, die moeten worden aangepakt om tegemoet te komen aan de gemeenschappelijke prioriteiten en behoeften van de Unie. Omdat de beperkte budgettaire flexibiliteit bijna is uitgeput en de herschikkingsmogelijkheden hun grenzen bereiken, moest het meerjarig financieel kader (“MFK”) dat is vastgesteld bij Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad4, voor de periode 2024-2027 worden versterkt om te voorzien in de meest essentiële financiering met het oog op de aanpak van dringende en gemeenschappelijke uitdagingen, waaronder migratie en grensbeheer.

(2) Naar aanleiding van het voorstel van de Commissie voor een gerichte herziening van het MFK5 is Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad op 29 februari 2024 bij Verordening (EU, Euratom) 224/765 van de Raad gewijzigd6.

(3) Om uitvoering te geven aan de herziening van het MFK moet Verordening (EU) 2021/1148 worden gewijzigd door de financiële middelen voor het instrument te verhogen. Deze verhoging moet ten goede komen aan de thematische faciliteit teneinde de problemen in verband met migratie en grensbeheer te beperken en uitvoering te geven aan het nieuwe migratie- en asielpact.

(4) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis7 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten A en B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad8.
(5) Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis9 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten A en B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad10.

(6) Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop de Zwitserse Bondsstaat wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis11 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten A en B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad12.

(7) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, moet Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening, beslissen of het deze verordening in zijn interne recht zal omzetten.

(8) Deze verordening vormt geen ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad13. Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland.

(9) Gezien de dringende noodzaak om aan de lidstaten financiële middelen ter beschikking te stellen om te voorzien in de meest essentiële financiering met het oog op de aanpak van dringende en gemeenschappelijke uitdagingen, waaronder migratie en grensbeheer, wordt het passend geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken waarin is voorzien door artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(10) Gezien de urgentie waarmee moet worden gezorgd voor een passende financiering van de Unie en voor continuïteit bij de steunverlening op het betrokken beleidsterrein, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.