Overwegingen bij COM(2024)100 - Wijziging van Verordeningen (EU) 2021/522, (EU) 2021/1057, (EU) 2021/1060, (EU) 2021/1139, (EU) 2021/1229, en (EU) 2021/1755 wat betreft de bedragen voor bepaalde programma’s en fondsen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Sinds de vaststelling van de Verordeningen (EU) 2021/5223, (EU) 2021/10574, (EU) 2021/10605, (EU) 2021/11396, (EU) 2021/12297 en (EU) 2021/17558 van het Europees Parlement en de Raad hebben zich ongeziene geopolitieke gebeurtenissen voorgedaan ten gevolge van de illegale aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne, de daaruit voortvloeiende energiecrisis en de daarmee samenhangende inflatie- en rentepiek. Door deze geopolitieke en economische ontwikkelingen zijn nieuwe noodsituaties ontstaan, die moeten worden aangepakt om tegemoet te komen aan de gemeenschappelijke prioriteiten en behoeften van de Unie. Omdat de beperkte budgettaire flexibiliteit bijna is uitgeput en de herschikkingsmogelijkheden hun grenzen bereiken, moest het meerjarig financieel kader (MFK) voor de periode 2024-2027 worden versterkt om te voorzien in de meest essentiële financiering met het oog op de aanpak van dringende en gemeenschappelijke uitdagingen.

(2) Naar aanleiding van het voorstel van de Commissie voor een gerichte herziening van het MFK 2021-20279 is Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad10 op 29 februari 2024 gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) 2024/765 van de Raad11.

(3) Om uitvoering te geven aan de herziening van het MFK moeten naast Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 bepaalde sectorspecifieke verordeningen worden gewijzigd.

(4) De aanvullende toewijzing aan het EU4Health-programma uit hoofde van Verordening (EU) 2021/522 die voortvloeit uit de programmaspecifieke aanpassing als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093, moet worden verlaagd.

(5) De oorspronkelijke toewijzing voor het onderdeel transnationale samenwerking van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) waarin Verordening (EU) 2021/1057 voorziet, moet worden verlaagd.

(6) De toewijzing voor het Stedelijk Europa-initiatief, voor interregionale innovatie-investeringen en voor het onderdeel transnationale samenwerking van het ESF+, zoals bepaald in Verordening (EU) 2021/1060, moet worden verlaagd en het maximum voor technische bijstand moet dienovereenkomstig worden aangepast.

(7) De financiële middelen voor direct en indirect beheer in het kader van Verordening (EU) 2021/1139 moeten worden verlaagd.

(8) Het totale bedrag van de subsidiecomponent van de leenfaciliteit voor de publieke sector dat overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 uit de Uniebegroting voor de MFK-periode 2021-2027 moet worden gefinancierd, moet worden verlaagd.

(9) De maximale middelen van de reserve voor aanpassing aan de brexit waarin Verordening (EU) 2021/1755 voorziet, moeten worden verlaagd.

(10) De totale financiële middelen die zijn vastgesteld in de Verordeningen (EU) 2021/1057, (EU) 2021/1060 en (EU) 2021/1139 moeten worden gelezen in het licht van de verlagingen die bij deze verordening voor delen van deze programma’s worden doorgevoerd.

(11) De Verordeningen (EU) 2021/522, (EU) 2021/1057, (EU) 2021/1060, (EU) 2021/1139, (EU) 2021/1229 en (EU) 2021/1755 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12) Gezien de dringende noodzaak om de Unie van passende financiering te voorzien, wordt het passend geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken waarin is voorzien door artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(13) Gezien de urgentie waarmee de Unie van passende financiering moet worden voorzien, moet deze verordening op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking treden,