Overwegingen bij COM(2024)18 - Machtiging van Zweden een verlaagd belastingtarief toe te passen op stroom die rechtstreeks wordt geleverd aan schepen die op een ligplaats in een haven zijn afgemeerd

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Uitvoeringsbesluit 2020/1674/EU van de Raad2 was Zweden overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG tot en met 31 december 2023 gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op stroom die rechtstreeks wordt geleverd aan schepen die op een ligplaats in een haven zijn afgemeerd (“walstroom”), met uitzondering van particuliere pleziervaartuigen,

(2) Bij brief van 5 april 2023 heeft Zweden verzocht overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG te worden gemachtigd om tot en met 31 december 2027 een verlaagd tarief van elektriciteitsbelasting op walstroom te mogen blijven toepassen. Bij brief van 19 oktober 2023 hebben de Zweedse autoriteiten aanvullende informatie verstrekt.

(3) Met dit verlaagde belastingtarief wil Zweden het gebruik van walstroom blijven stimuleren. Dergelijke stroom wordt beschouwd als een minder milieubelastende manier om schepen die op een ligplaats in een haven zijn afgemeerd van stroom te voorzien dan het gebruik van bunkerbrandstoffen.

(4) Omdat het gebruik van walstroom de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen door de verbranding van bunkerbrandstoffen helpt te voorkomen, draagt de maatregel bij tot de verbetering van de lokale luchtkwaliteit in havensteden en tot minder geluidsoverlast. De maatregel zal daarom naar verwachting bijdragen tot de doelstellingen van het milieu-, gezondheids- en klimaatbeleid van de Unie.

(5) De machtiging van Zweden om een verlaagd belastingtarief toe te passen op walstroom gaat niet verder dan wat nodig is om het gebruik van die elektriciteit te bevorderen, aangezien stroomopwekking aan boord vanuit het oogpunt van concurrentie in de meeste gevallen nog altijd het interessantste alternatief zal zijn. Om dezelfde reden, en ook omdat de technologie momenteel nog niet wijdverbreid is op de markt, valt niet te verwachten dat de maatregel gedurende de looptijd ervan tot grote concurrentieverstoringen zal leiden en de goede werking van de interne markt zal belemmeren.

(6) Overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Richtlijn 2003/96/EG moet iedere uit hoofde van die bepaling verleende machtiging in de tijd beperkt te zijn. Om ervoor te zorgen dat de machtiging lang genoeg geldt om de marktdeelnemers er niet van te weerhouden de noodzakelijke investeringen te doen, is het passend de gevraagde machtiging tot en met 31 december 2027 te verlenen. De machtiging komt echter te vervallen op de datum van toepassing van algemene bepalingen betreffende belastingvoordelen voor walstroom die de Raad op grond van artikel 113 of een andere bepaling van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zou vaststellen, indien die bepalingen gedurende de periode van de machtiging van toepassing worden.

(7) Om scheepsexploitanten en havenbeheerders rechtszekerheid te bieden en een mogelijke toename van administratieve lasten voor elektriciteitsdistributeurs of -herdistributeurs te voorkomen, moet ervoor worden gezorgd dat Zweden het verlaagde belastingtarief voor walstroom kan blijven toepassen. De gevraagde machtiging moet daarom met ingang van 1 januari 2024 worden verleend om naadloos aan te sluiten op de eerdere regeling die van kracht was op grond van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1674.

(8) Dit besluit laat de toepassing van de Unieregels betreffende staatssteun onverlet.