Overwegingen bij COM(2024)5 - Standpunt EU in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst met Centraal-Afrika met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van het protocol bij de overeenkomst betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Centraal-Afrika, anderzijds (de “overeenkomst”), is gesloten door de Unie op grond van Besluit 2009/152/EG van de Raad4 en wordt door Kameroen voorlopig toegepast sinds 4 augustus 2014.

(2) Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van de overeenkomst kan het EPO-comité een wederkerige gemeenschappelijke regeling voor oorsprongsregels vaststellen.

(3) Overeenkomstig artikel 13, lid 2, en artikel 108 van de overeenkomst wordt de wederzijdse gemeenschappelijke regeling betreffende de oorsprongsregels aan de overeenkomst gehecht in de vorm van een protocol waarin het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking wordt gedefinieerd, en maakt zij daarvan integrerend deel uit.

(4) Het EPO-comité zal tijdens zijn jaarvergadering in 2024 of via de schriftelijke procedure nemen over de vaststelling van het protocol betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking.

(5) In het overeengekomen protocol is rekening gehouden met de jongste ontwikkelingen waarbij wordt gestreefd naar soepeler en eenvoudiger oorsprongsregels die de handel voor marktdeelnemers moeten vergemakkelijken en het gebruik van de preferentiële behandeling waarin de overeenkomst voorziet, moeten optimaliseren.

(6) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Permanent Comité, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn.