Overwegingen bij COM(2023)950 - Standpunt EU in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk betreffende de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de overgangsperiode

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“handels- en samenwerkingsovereenkomst”), is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 en op 1 mei 2021 in werking getreden.

(2) Deel 2, titel I, hoofdstuk 2, van de overeenkomst en de bijlagen 2 tot en met 9 bij de overeenkomst bevatten bepalingen over de definitie van producten van oorsprong en methoden van administratieve samenwerking.

(3) Op grond van de artikelen 7 en 68 van de overeenkomst kan de Partnerschapsraad hoofdstuk 2 “Oorsprongsregels” van titel I “Handel in goederen” van deel 2 “Handel, vervoer, visserij en andere regelingen” en de bijlagen daarbij wijzigen.

(4) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn.

(5) Bijlage 5 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet in een geleidelijke inwerkingtreding van productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen.

(6) De mondiale context op het vlak van veiligheid, economie en handel, met inbegrip van de Russische agressie tegen Oekraïne, de COVID-19-pandemie en de concurrentie van nieuwe internationale subsidieregelingen, heeft geleid tot onderbreking of uitstel van bepaalde investeringen in het Europese ecosysteem voor batterijen, en tot een tragere uitvoering van de aanzienlijke investeringsplannen die ondanks de algemene omstandigheden werden gehandhaafd. De directe gevolgen van die externe gebeurtenissen, zoals de stijgende energiekosten en de hoge inflatie, hebben de ontwikkeling van het ecosysteem voor batterijen in de EU verder belemmerd.

(7) Aangezien het ecosysteem voor batterijen zich trager ontwikkelt dan verwacht, heeft de EU-sector zich bezorgd getoond dat de uitvoer van de Europese auto-industrie naar het Verenigd Koninkrijk niet zal voldoen aan de nieuwe productspecifieke oorsprongsregels en daardoor aan tarieven zal worden onderworpen en op de markt van het VK aan concurrentievermogen zal inboeten.

(8) Het is daarom passend de industrie van een overbruggingsmechanisme te voorzien. Dit mechanisme moet de batterij-industrie in staat stellen zich verder te ontwikkelen en een sterke, internationaal concurrerende productiebasis voor elektrische voertuigen in Europa te ondersteunen. Dit zal ervoor zorgen dat de uitvoer van de Europese auto-industrie naar het Verenigd Koninkrijk uiteindelijk kan voldoen aan de oorsprongsregels van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

(9) Het overbruggingsmechanisme maakt het mogelijk de toepassing van de huidige, minder strenge productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen voort te zetten tot en met 31 december 2026. Met ingang van 1 januari 2027 worden de productspecifieke oorsprongsregels van bijlage 3 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst van toepassing.

(10) De oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de handels- en samenwerkingsovereenkomst hebben tot doel de investeringen in productiecapaciteit voor batterijen in de EU en het Verenigd Koninkrijk te stimuleren. Verder uitstel van de nieuwe regels wordt niet overwogen. De mogelijkheid dat de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen verder worden gewijzigd, moet daarom worden weggenomen.

(11) De EU zet zich in voor de ontwikkeling en versterking van EU-toeleveringsketens en een ecosysteem voor batterijen en elektrische voertuigen. Een eenmalige verlenging van de thans geldende oorsprongsregels moet derhalve gepaard gaan met strategische steun voor de batterijsector en actievere samenwerking met de industrie. Het is met name belangrijk dat de Europese auto-industrie haar investeringen in de gehele waardeketen voor batterijen verhoogt en afnameovereenkomsten sluit om via binnenlandse inkoop aan ten minste 70 % van de vraag naar batterijen te voldoen, en dat zij bijdraagt tot meer duurzaamheid, traceerbaarheid en circulariteit van batterijen overeenkomstig het bestaande acquis en met name Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen2.

(12) Om een snellere, kostenefficiëntere ondersteuning van de productie van de duurzaamste batterijen in de lidstaten verder te bevorderen, zal de Commissie in het kader van het Innovatiefonds een speciaal instrument3 opzetten. Dit instrument, dat in 2024 wordt ingevoerd, zal de komende drie jaar tot drie miljard EUR aan financiering toekennen – mogelijk in de vorm van een vaste premie voor geproduceerde batterijcapaciteit – aan Europese fabrikanten van de duurzaamste batterijen, hetgeen aanzienlijke overloopeffecten zal hebben op de gehele Europese waardeketen voor batterijen, met name het upstreamsegment. Het mechanisme moet CAPEX en OPEX ondersteunen, in overeenstemming met de Verdragen, en cumulatief zijn met andere vormen van steun die subsidiabele entiteiten ontvangen. De begroting van de oproepen tot het indienen van voorstellen, de subsidiabiliteitscriteria en andere voorwaarden voor dit instrument worden in 2024 vastgesteld.

(13) De Commissie zal dit instrument ook uitbreiden om de lidstaten in staat te stellen hun nationale begrotingsmiddelen te gebruiken ter ondersteuning van projecten die relevant zijn voor de ontwikkeling van de EU-capaciteit voor duurzame batterijproductie op hun grondgebied, waarbij gebruik wordt gemaakt van een EU-breed veilingmechanisme om de meest concurrerende projecten vast te stellen. Dit voorkomt versnippering van de batterijmarkt in de EU en bespaart de administratieve kosten van de ontwikkeling van verschillende steunregelingen door de lidstaten.

(14) De Commissie zal nauwlettend toezien op de hierboven beschreven betrokkenheid van de Europese auto-industrie bij de ontwikkeling van een Europees ecosysteem voor batterijen. De Commissie zal met name halfjaarlijkse dialogen aangaan met de auto- en batterij-industrie om voortdurend de vorderingen te evalueren met betrekking tot de hoofddoelstelling om via binnenlandse inkoop aan ten minste 70 % van de vraag naar batterijen te voldoen, en om te beoordelen in hoeverre de industrie in staat is te voldoen aan de permanente oorsprongsregels van de handels- en samenwerkingsovereenkomst die vanaf 2027 van toepassing worden. Op basis van deze beoordelingen zal de Commissie zo nodig aanvullende maatregelen voor een betere naleving overwegen.

(15) Hoewel dit besluit één fase opheft in de geleidelijke invoering van strengere oorsprongsregels in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK en daarom de huidige oorsprongsregels verlengt tot eind 2026, blijft de EU vasthouden aan de regels die in 2027 in werking treden. Dit besluit sluit derhalve uit dat productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen verder kunnen worden gewijzigd via een besluit van de Partnerschapsraad. De Commissie zal de situatie op de mondiale en Europese batterijmarkt blijven evalueren.