Overwegingen bij COM(2023)589 - Standpunt EU in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité over de wijziging van de conventie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (“de conventie”) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/93/EU1 van de Raad en is voor de Unie op 1 mei 2012 in werking getreden.

(2) Op grond van het systeem van pan-Euro-mediterrane cumulatie van de oorsprong mag diagonale cumulatie worden toegepast tussen de 25 partijen bij de conventie, te weten de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Palestina2, Syrië, Tunesië, Turkije, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Noord-Macedonië, Montenegro, Servië, Kosovo*, de Faeröer, de Republiek Moldavië, Georgië en Oekraïne.

(3) De conventie is gesloten vanuit de overweging dat de oorsprongsregels gewijzigd moesten worden om deze beter aan de economische realiteit aan te passen, en voorziet in de procedures voor de daartoe strekkende wijzigingen. In overeenstemming met artikel 4 van de conventie, moeten wijzigingen van de conventie bij een besluit van het krachtens artikel 3, lid 1, van de conventie opgerichte Gemengd Comité (“het Gemengd Comité”) worden vastgesteld.

(4) Het proces om de conventie te wijzigen, is in 2012 van start gegaan en heeft geresulteerd in een reeks gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels, die aansluiten bij de regels waarover de Unie reeds overeenstemming heeft bereikt in bepaalde andere recente overeenkomsten (de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen de EU en Canada (CETA), de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam, de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan, de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika) of preferentiële regelingen (SAP).

(5) Op 27 november 2019 heeft de Europese Commissie, optredend als secretariaat van de PEM-conventie, de 9evergadering van het Gemengd Comité PEM voorgezeten om alle partijen uit te nodigen hun standpunt over de formele vaststelling van de herziene oorsprongsregels van de PEM-conventie kenbaar te maken. De herziene regels konden door de voorbehouden van sommige partijen echter niet in het Gemengd Comité worden vastgesteld. Op 14 juni 2023 hebben alle partijen tijdens de 14evergadering van het Gemengd Comité PEM hun steun uitgesproken, onder voorbehoud dat bilaterale kwesties in technische besprekingen worden afgerond voordat de nieuwe regels van toepassing worden.

(6) Het Gemengd Comité zal op zijn vergadering van 29 november 2023 of op een latere datum een besluit over de wijziging van de conventie vaststellen.

(7) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gemengd Comité moet worden ingenomen, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn.