Overwegingen bij COM(2023)544 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, wat Trinidad en Tobago betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
1. INLEIDING EN PROCEDURE

(1) Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (de „IOO-verordening”) is een Unie-systeem tot stand gebracht om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(2) Hoofdstuk VI van de IOO-verordening heeft betrekking op de identificatie (ook wel “aanmerking” genoemd) van niet-meewerkende derde landen, de stappen ten aanzien van die landen, de vaststelling van een lijst van die landen, de schrapping van landen van die lijst, de bekendmaking van die lijst en eventuele noodmaatregelen.

(3) Op 24 maart 2014 heeft de Raad Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU3 tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, vastgesteld.

(4) Overeenkomstig artikel 32 van de IOO-Verordening heeft de Commissie de Republiek Trinidad en Tobago (hierna “Trinidad en Tobago” genoemd) bij besluit van 21 april 2016 (“het besluit van 21 april 2016”)4 in kennis gesteld van de mogelijkheid dat zij wordt aangemerkt als een land dat de Commissie als niet-meewerkend derde land beschouwt.

(5) In haar besluit van 21 april 2016 heeft de Commissie de informatie opgenomen over de essentiële feiten en overwegingen die aan de mogelijke aanmerking ten grondslag liggen.

(6) Dat besluit is ter kennis gebracht van Trinidad en Tobago, samen met een brief waarin Trinidad en Tobago wordt verzocht in nauwe samenwerking met de Commissie een actieplan uit te voeren om de geconstateerde tekortkomingen te verhelpen.

(7) Bij haar besluit van 21 april 2016 heeft de Commissie een dialoog met Trinidad en Tobago geopend.

(8) De Commissie heeft Trinidad en Tobago met name verzocht alle nodige maatregelen te nemen om de acties die zijn vervat in het door de Commissie voorgestelde actieplan uit te voeren en de uitvoering daarvan te beoordelen.

(9) Trinidad en Tobago heeft de gelegenheid gekregen om te reageren op het besluit van 21 april 2016 en op andere door de Commissie meegedeelde informatie ter zake, en om bewijsmateriaal in te dienen om de in dat besluit genoemde feiten te weerleggen of aan te vullen. Trinidad en Tobago kon gebruikmaken van zijn recht om aanvullende informatie te vragen of te verstrekken.

(10) De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle desbetreffende informatie. De mondelinge en schriftelijke reacties van Trinidad en Tobago op het besluit van de Commissie van 21 april 2016 werden in overweging en in aanmerking genomen. Er hebben zowel fysieke als virtuele vergaderingen tussen Trinidad en Tobago en de Commissie plaatsgevonden om de relevante punten te bespreken. Trinidad en Tobago werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de overwegingen van de Commissie.

(11) Op basis van de verzamelde informatie concludeerde de Commissie dat de in het besluit van 21 april 2016 beschreven aandachtspunten en tekortkomingen niet voldoende waren aangepakt door Trinidad en Tobago. Bovendien concludeerde de Commissie dat de maatregelen die waren voorgesteld in het actieplan, niet ten volle waren uitgevoerd.

(12) Daarom heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit 2023/xxx/EU5 vastgesteld waarbij Trinidad en Tobago is aangemerkt als derde land dat niet meewerkt bij de bestrijding van IOO-visserij (het “uitvoeringsbesluit van 25 september 2023”).

(13) Op basis van het onderzoek dat de Commissie heeft verricht en de dialoog die zij heeft gevoerd, met inbegrip van de briefwisseling en de vergaderingen, en de redenen die aan het besluit van 21 april 2016 en het uitvoeringsbesluit van 25 september 2023 ten grondslag liggen, dient Trinidad en Tobago op de lijst te worden geplaatst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij.

2. AANMERKING VAN TRINIDAD EN TOBAGO ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

(14) In het besluit van 21 april 2016 heeft de Commissie de taken van Trinidad en Tobago geanalyseerd en heeft zij beoordeeld of het land zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. Bij die beoordeling heeft de Commissie rekening gehouden met de criteria die zijn opgenomen in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening.

(15) In lijn met de bevindingen in het besluit van 21 april 2016 en rekening houdend met de desbetreffende, door Trinidad en Tobago verstrekte informatie, het voorgestelde actieplan en de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen, heeft de Commissie beoordeeld of Trinidad en Tobago zijn verplichtingen is nagekomen.

(16) De voornaamste tekortkomingen die door de Commissie zijn geconstateerd, hadden betrekking op het feit dat diverse uit internationaal recht voortvloeiende verplichtingen niet waren geïmplementeerd; met name was geen toereikend en bijgewerkt rechtskader vastgesteld, was er sprake van een gebrek aan doeltreffende en adequate monitoring van onder de vlag van Trinidad en Tobago varende vissersvaartuigen en een gebrek aan visserijinspecties in de haven. De geconstateerde tekortkomingen hielden meer in het algemeen verband met de niet-naleving van de verplichtingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos)6, de VN-visbestandenovereenkomst (Unfsa)7 en de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PSMA)8.

(17) In het uitvoeringsbesluit van 25 september 2023 heeft de Commissie Trinidad en Tobago daarom aangemerkt als niet-meewerkend derde land op grond van de IOO-verordening.

(18) Er is geen bewijs gevonden waaruit blijkt dat de Trinidad en Tobago zijn uit internationaal recht voortvloeiende verplichtingen niet kan nakomen ten gevolge van beperkingen in verband met het ontwikkelingsniveau.

(19) Gezien het besluit van 21 april 2016 en het uitvoeringsbesluit van 25 september 2023 en gezien de dialoog die de Commissie met Trinidad en Tobago heeft gevoerd alsook het resultaat daarvan, wordt besloten dat de door Trinidad en Tobago in het kader van zijn verplichtingen als vlaggenstaat ondernomen stappen ontoereikend zijn om te voldoen aan de artikelen 94, 117, 118 en 119 Unclos, de artikelen 18, 19 en 23 Unfsa en de artikelen 6, 7, 8, 9 en 12 PSMA.

(20) Trinidad en Tobago heeft zich derhalve niet gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

3. VASTSTELLING VAN EEN LIJST VAN NIET-MEEWERKENDE DERDE LANDEN

(21) Gezien de conclusies met betrekking tot Trinidad en Tobago dient dat land overeenkomstig artikel 33 van de IOO-verordening te worden toegevoegd aan de lijst van niet-meewerkende derde landen die is opgesteld bij Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU van de Raad. Dit besluit moet derhalve worden gewijzigd.

(22) De opneming van Trinidad en Tobago in de lijst van landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij, leidt tot toepassing van de maatregelen die zijn vastgelegd in artikel 38 van de IOO-verordening. Overeenkomstig artikel 38, lid 1, van de IOO-verordening is het verboden visserijproducten in te voeren die zijn gevangen door vissersvaartuigen die de vlag van een niet-meewerkend land voeren. Voor Trinidad en Tobago moet dat verbod gelden voor alle bestanden en soorten die zijn gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van de IOO-verordening, aangezien het gebrek aan passende maatregelen tegen IOO-visserij dat heeft geleid tot de aanmerking van Trinidad en Tobago als niet-meewerkend derde land, niet beperkt blijft tot een bepaald bestand of een bepaalde soort.

(23) IOO-visserij dunt visbestanden uit, vernietigt mariene habitats, ondermijnt de instandhouding en het duurzame gebruik van mariene rijkdommen, verstoort de concurrentie, brengt de voedselzekerheid in gevaar, benadeelt vissers die hun verplichtingen nakomen, verzwakt kustgemeenschappen enz. Gezien de ernst van de problemen met betrekking tot IOO-visserij is het noodzakelijk dat de Unie de maatregelen ten aanzien van Trinidad en Tobago als niet-meewerkend land onverwijld uitvoert. Daarom moet dit besluit in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(24) Overeenkomstig artikel 34, lid 1, van de IOO-verordening dient de Raad Trinidad en Tobago, op voorstel van de Commissie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, van de lijst van niet-meewerkende derde landen te schrappen indien Trinidad en Tobago aantoont dat de situatie die de opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het nemen van een schrappingsbesluit dient ook in aanmerking te worden genomen of Trinidad en Tobago concrete maatregelen heeft genomen die een blijvende verbetering van de situatie kunnen bewerkstelligen.