Overwegingen bij COM(2023)258 - Douanewetboek van de Unie, tot oprichting van de douaneautoriteit van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
1. De Unie en de werking van de interne markt zijn gegrondvest op de douane-unie. In het belang van de marktdeelnemers en de douaneautoriteiten in de Unie is in Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie0 (hierna “het wetboek” genoemd) de douanewetgeving die over verschillende wetgevingsbesluiten was verspreid, samengebracht in één enkele handeling die de algemene regels en procedures bevat, om de uitvoering van de tarief- en andere maatregelen te waarborgen die op het niveau van de Unie zijn ingevoerd in het kader van het goederenverkeer tussen de Unie en landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie, evenals de bepalingen betreffende de inning van invoerheffingen. De douaneautoriteiten van de lidstaten moeten deze regels in de praktijk brengen door onder andere uitvoering te geven aan douaneregelingen, risicoanalyses en controles te verrichten, en sancties op te leggen in geval van douaneovertredingen.

1. Bij de uitvoering van Verordening (EU) nr. 952/2013 zijn op verschillende gebieden tekortkomingen aan het licht gekomen. Dit zijn onder meer: de ontoereikende/ondoeltreffende maatregelen om te waarborgen dat de Unie en haar burgers de bescherming tegen niet-financiële risico’s genieten die ten aanzien van goederen in het kader van andere beleidsmaatregelen van de Unie dan de douanewetgeving is vastgesteld; de mate waarin de douaneautoriteiten het steeds grotere aantal afstandsverkopen van uit derde landen ingevoerde goederen (e-commercetransacties) doeltreffend kunnen afwikkelen; de capaciteit van de bij Verordening (EU) nr. 952/2013 gecreëerde architectuur van IT-systemen om de douaneprocessen te digitaliseren, teneinde gelijke tred te houden met de technologische vooruitgang, met name met technologieën die gebaseerd zijn op de exploitatie van gegevens; het gebrek aan doeltreffende governancestructuren van de douane-unie, wat heeft geleid tot uiteenlopende praktijken en een niet-uniforme uitvoering van de regels in de lidstaten. Door deze tekortkomingen ontstaan er belemmeringen voor de goede werking van de douane-unie en dus van de interne markt, als gevolg van de interne en externe risico’s en bedreigingen.

2. In de douanewetgeving moet rekening wordt gehouden met de snelle ontwikkeling van mondiale handelspatronen, technologieën, bedrijfsmodellen en de behoeften van belanghebbenden, waaronder burgers. Daarom moet Verordening (EU) nr. 952/2013 op een groot aantal punten worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient tot intrekking en vervanging van die verordening te worden overgegaan.

3. Om te voorzien in doeltreffende instrumenten ter verwezenlijking van de doelstellingen van de douane-unie, moet een aantal voorschriften en procedures die bepalen hoe goederen het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten, worden herzien en vereenvoudigd. Er moet een moderne, geïntegreerde omgeving van interoperabele elektronische diensten worden gecreëerd voor het verzamelen, verwerken en uitwisselen van informatie die relevant is voor de uitvoering van de douanewetgeving (de douanedatahub van de Europese Unie, hierna “EU-douanedatahub” genoemd). Er moet een douaneautoriteit van de Europese Unie (hierna “EU-douaneautoriteit” genoemd) worden opgericht als een centrale operationele instantie die de governance van de douane-unie op specifieke gebieden coördineert.

4. Sinds de vaststelling van Verordening (EU) nr. 952/2013 heeft de rol van de douaneautoriteiten zich ontwikkeld in die zin dat zij steeds vaker Unie- en nationale wetgeving zijn gaan toepassen waarin vereisten zijn vastgesteld voor goederen die aan douanetoezicht zijn onderworpen, met name niet-financiële vereisten waaraan goederen moeten voldoen om de interne markt te mogen binnenkomen en er te circuleren. Deze niet-financiële taken zijn in de loop der jaren exponentieel toegenomen in overeenstemming met de toenemende verwachtingen van bedrijven en burgers van de Unie op het gebied van veiligheid, toegankelijkheid voor personen met een handicap, duurzaamheid, de gezondheid en het leven van mens, dier en plant, het milieu en de bescherming van mensenrechten en waarden van de Unie. Er moeten nieuwe instrumenten, zoals het digitale productpaspoort, worden ingevoerd om te waarborgen dat andere wetgeving die door de douaneautoriteiten wordt toegepast met betrekking tot producten, aan deze verwachtingen blijft voldoen. Daarom moet er rekening worden gehouden met de toename van de niet-financiële risico’s, zowel in aantal als in complexiteit, door in de missie van de douaneautoriteiten een specifieke verwijzing op te nemen naar de bescherming van al deze openbare belangen en, in voorkomend geval, nationale wetgevingen, in nauwe samenwerking met andere autoriteiten.

5. In het licht van de ontwikkeling van de rol die de douaneautoriteiten vervullen en van de bedrijfsmodellen waarmee zij te maken krijgen, en om deze autoriteiten in staat te stellen “als één” op te treden en aan de goede werking van de interne markt bij te dragen, moet de missie waarmee zij zijn belast, middels een nauwkeurigere omschrijving van hun doelstellingen en taken worden gepreciseerd.

6. Sommige definities in Verordening (EU) nr. 952/2013 moeten worden aangepast om rekening te houden met het bredere toepassingsgebied van deze verordening, om ze in overeenstemming te brengen met de definities in andere Uniehandelingen, en om terminologie die in verschillende sectoren uiteenlopende betekenissen heeft, te verduidelijken. In de douanewetgeving moeten nieuwe definities worden opgenomen om de rollen en verantwoordelijkheden van bepaalde actoren in de douaneprocessen te verduidelijken. In het geval van de importeur en de exporteur moeten nieuwe definities deze personen aansprakelijk stellen voor de conformiteit van de goederen, ook voor financiële en niet-financiële risico’s, teneinde het douanetoezicht te versterken. In het geval van het nieuwe concept “gelijkgestelde importeur” moeten nieuwe definities waarborgen dat in sommige gevallen, in het kader van een onlineverkoop van buiten de Unie, een marktdeelnemer, en niet de consument, wordt aangemerkt als importeur en de overeenkomstige verantwoordelijkheden op zich neemt. Er moeten ook nieuwe definities worden ingevoerd met betrekking tot het bredere toepassingsgebied van de bepalingen inzake douanetoezicht, risicobeheer en douanecontroles.

7. Naast hun traditionele rol om douanerechten, btw en accijnzen te innen en de douanewetgeving toe te passen, spelen de douaneautoriteiten ook een cruciale rol bij de handhaving van andere Uniewetgeving en, in voorkomend geval, andere nationale wetgeving die betrekking heeft op douaneaangelegenheden. Er moet een definitie van deze “andere door de douaneautoriteiten toegepaste wetgeving” worden ingevoerd om een doeltreffend kader op te zetten dat de toepassing van en het toezicht op deze specifieke vereisten voor goederen regelt. De verboden of beperkingen in kwestie kunnen gerechtvaardigd zijn uit hoofde van, onder meer, de openbare zedelijkheid, de openbare orde of de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van mens, dier of plant, de bescherming van het milieu, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit en de bescherming van industriële of commerciële eigendom en van andere openbare belangen, daaronder begrepen controles op drugsprecursoren, goederen die inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten, en liquide middelen. Het concept van andere door de douaneautoriteiten toegepaste wetgeving moet ook handelspolitieke maatregelen en instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de visserij omvatten, alsook beperkende maatregelen die zijn vastgesteld op grond van artikel 215 VWEU.

8. Om de rechtsduidelijkheid te vergroten, moeten bepaalde regels met betrekking tot douanebeschikkingen worden gewijzigd. Ten eerste moet worden verduidelijkt dat de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de autoriteit van de plaats van vestiging van de aanvrager is, omdat de plaats van vestiging het belangrijkste beginsel wordt volgens hetwelk bepaalde marktdeelnemers, onder bepaalde voorwaarden en gedurende een vooraf bepaalde periode, onder voorbehoud van herziening, in aanmerking kunnen komen voor de bij deze verordening ingevoerde vereenvoudigingen en de douanerechten kunnen betalen waar zij gevestigd zijn. Ten tweede moet de termijn van maximaal 30 dagen waarbinnen een aanvrager aanvullende inlichtingen aan de douaneautoriteiten moet verstrekken wanneer deze van mening zijn dat de aanvraag voor een beschikking niet alle vereiste inlichtingen bevat, ten behoeve van de volledigheid en de rechtsduidelijkheid ook worden vermeld.

9. Er moet worden verduidelijkt wat het gevolg is wanneer een douaneautoriteit niet binnen de vastgestelde termijnen een beschikking op aanvraag afgeeft. Tevens moet het beginsel worden vastgelegd dat de aanvraag in dat geval wordt geacht te zijn afgewezen en dat de aanvrager daartegen beroep kan aantekenen overeenkomstig de algemene regel inzake douanebeschikkingen.

10. Zoals door de Europese Rekenkamer0 en in de evaluatie van de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 952/2013 werd benadrukt, is het ook wenselijk om het gebrek aan uniform toezicht op de naleving van de in douanebeschikkingen vastgestelde criteria en verplichtingen aan te pakken door de desbetreffende bepalingen aan te scherpen. Enerzijds moeten de houders van beschikkingen niet alleen voldoen aan de verplichtingen die in de desbetreffende beschikking zijn vastgesteld, maar moeten zij er ook voortdurend op toezien dat zij deze verplichtingen naleven, en zichzelf zo organiseren dat dit (eigen) toezicht eventuele fouten in hun douaneprocessen kan voorkomen, beperken of verhelpen. Anderzijds moeten de douaneautoriteiten regelmatig toezicht houden op de uitvoering van douanebeschikkingen door de houders van dergelijke beschikkingen, met name wanneer deze minder dan drie jaar zijn gevestigd en daardoor een groter risico kunnen inhouden, om ervoor te zorgen dat die personen de in de douanebeschikking vastgestelde verplichtingen naleven. Dit is met name van belang wanneer die personen een specifieke status hebben, zoals die van geautoriseerde marktdeelnemer (AEO) of Trust&Check-ondernemer, aan wie verschillende faciliteiten bij de douaneprocessen worden verleend. Om het risicobeheer op het niveau van de Unie te versterken, moeten de douaneautoriteiten de EU-douaneautoriteit ook in kennis stellen van alle op aanvraag afgegeven beschikkingen en van het toezicht dat erop wordt uitgeoefend, zodat hiermee rekening kan worden gehouden bij het risicobeheer.

11. Naast beschikkingen betreffende bindende tariefinlichtingen (BTI-beschikkingen) en beschikkingen betreffende bindende oorsprongsinlichtingen (BOI-beschikkingen), die de douaneautoriteiten op aanvraag en onder bepaalde voorwaarden afgeven, zijn bij Gedelegeerde Verordening (EU) .../...0 van de Commissie beschikkingen betreffende bindende waarde-inlichtingen (BWI-beschikkingen) in de douanewetgeving opgenomen. In het belang van de gebruikers van de douanewetgeving moeten de regels voor deze drie soorten beschikkingen betreffende bindende inlichtingen in dezelfde rechtshandeling worden vastgelegd.

12. De rechten en verplichtingen van de personen die verantwoordelijk zijn voor goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen en verlaten, moeten duidelijker worden omschreven. De eerste verplichting voor personen die regelmatig douanehandelingen verrichten, is net als voorheen dat zij geregistreerd moeten zijn bij de douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de plaats waar ze gevestigd zijn. Eén registratie moet voor de hele douane-unie geldig zijn en moet actueel zijn. Marktdeelnemers moeten daarom verplicht zijn de douaneautoriteiten elke wijziging in hun registratiegegevens mee te delen. De personen die verantwoordelijk zijn voor goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen en verlaten, zijn aansprakelijk voor alle risico’s die de goederen inhouden voor de veiligheid van de burger, alsmede voor alle risico’s voor de gezondheid en het leven van mens, dier of plant, het milieu of de consument. Ook de verplichtingen van de importeur moeten worden vastgesteld, met name de verplichting om in het douanegebied van de Unie te zijn gevestigd, en de uitzonderingen op die verplichting. Deze moeten aanknopen bij de bestaande regels voor de aangever die in de Unie moet gevestigd zijn. Evenzo moeten de verplichtingen van de exporteur worden vastgesteld.

13. Ook de verplichtingen van de gelijkgestelde importeurs, die verschillen van de verplichtingen die van toepassing zijn op [de overige] importeurs, moeten worden verduidelijkt. Met name moet worden bepaald dat de gelijkgestelde importeur de douaneautoriteiten niet alleen de gegevens moet verstrekken die nodig zijn om de verkochte goederen in het vrije verkeer te brengen, maar ook de informatie die de gelijkgestelde importeur voor btw-doeleinden moet verzamelen. Deze informatie is opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad0

14. Marktdeelnemers die aan bepaalde criteria en voorwaarden voldoen om door de douaneautoriteiten als compliante en betrouwbare ondernemers te worden aangemerkt, kunnen de AEO-status krijgen en daardoor profiteren van faciliteiten in douaneprocessen. De AEO-regeling garandeert weliswaar dat de ondernemers die het merendeel van de handel in de Unie voor hun rekening nemen, betrouwbaar zijn, maar vertoont ook een aantal zwakke punten die in de evaluatie van Verordening (EU) nr. 952/2013 en in de bevindingen van de Europese Rekenkamer voor het voetlicht zijn gebracht. Om tegemoet te komen aan deze punten van zorg, met name over de uiteenlopende nationale praktijken en de uitdagingen met betrekking tot het toezicht op de naleving van de AEO-regeling, moeten de regels worden gewijzigd om de douaneautoriteiten ertoe te verplichten ten minste om de drie jaar toezicht te houden op de naleving.

15. De wijzigingen in de douaneprocessen en in de werkwijze van de douaneautoriteiten vereisen een nieuw partnerschap met de marktdeelnemers, de zogenaamde Trust&Check-ondernemersregeling. De criteria en voorwaarden om Trust&Check-ondernemer te worden, moeten voortbouwen op de AEO-criteria, maar ook garanderen dat de ondernemer als transparant wordt beschouwd voor de douaneautoriteiten. Daarom moet van Trust&Check-ondernemers worden verlangd dat zij de douaneautoriteiten toegang verlenen tot hun elektronische systemen, waarin (de naleving van) hun verplichtingen en de bewegingen van hun goederen worden geregistreerd. De transparantie moet gepaard gaan met bepaalde voordelen, met name de mogelijkheid om goederen vrij te geven namens de douane zonder dat deze actief hoeft op te treden, tenzij goedkeuring vóór vrijgave vereist is op grond van andere door de douaneautoriteiten toegepaste wetgeving, en om de betaling van de douaneschuld uit te stellen. Aangezien deze werkwijze geleidelijk in de plaats moet komen van die op basis van douaneaangiften, moet de douaneautoriteiten de verplichting worden opgelegd om herbeoordelingen van de bestaande AEO-vergunningen voor douanevereenvoudigingen te verrichten totdat de overgangsperiode is afgelopen.

16. De wijzigingen in de douaneprocessen vereisen ook dat de rol van douanevertegenwoordigers wordt verduidelijkt. Zowel directe als indirecte vertegenwoordiging moet mogelijk blijven, maar er moet worden verduidelijkt dat de indirecte vertegenwoordiger van een importeur of exporteur alle verplichtingen van de importeur of exporteur op zich neemt, niet alleen de verplichting om de douaneschuld te betalen of zekerheid te stellen, maar ook de naleving van andere door de douaneautoriteiten toegepaste wetgeving. Om die reden moeten douanevertegenwoordigers woonachtig zijn in het douanegebied van de Unie waar zij een importeur of exporteur vertegenwoordigen, om te garanderen dat naar behoren rekenschap wordt afgelegd voor financiële en niet-financiële aspecten. Het gebruik van een in de Unie gevestigde indirecte douanevertegenwoordiger biedt importeurs en exporteurs die geen commerciële aanwezigheid in de Unie hebben, derhalve een beschikbaar en evenredig alternatief. Bovendien kunnen in derde landen gevestigde douanevertegenwoordigers hun diensten in de Unie blijven verlenen wanneer zij personen vertegenwoordigen die niet in het douanegebied van de Unie gevestigd hoeven te zijn.

17. Om een uniform niveau van digitalisering te waarborgen en een gelijk speelveld te creëren voor marktdeelnemers in alle lidstaten, moet een EU-douanedatahub worden opgericht, dat wil zeggen een omgeving van gecentraliseerde, beveiligde en cyberbestendige elektronische diensten en systemen voor douanedoeleinden. De EU-douanedatahub moet de kwaliteit, integriteit, traceerbaarheid en onweerlegbaarheid van de daarin verwerkte gegevens waarborgen, zodat de verzender noch de ontvanger later het bestaan van de uitwisseling van gegevens kan betwisten. De EU-douanedatahub moet voldoen aan de relevante regelgeving voor de verwerking van persoonsgegevens en cyberbeveiliging. De Commissie en de lidstaten moeten het concept van de EU-douanedatahub samen ontwikkelen. De Commissie moet ook worden belast met het beheer, de implementatie en het onderhoud van de EU-douanedatahub, hetgeen zij aan een ander orgaan van de Unie kan delegeren.

18. In overeenstemming met recente rechtspraak van het Europese Hof van Justitie0 moet worden verduidelijkt dat de geautomatiseerde uitwisseling van inlichtingen tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten via en door de EU-douanedatahub de verantwoordelijkheid van die autoriteiten of van die marktdeelnemers met betrekking tot de betrokken douaneprocessen niet uitsluit. Zelfs wanneer de betrokkenheid van de douaneautoriteiten beperkt is tot die elektronische communicatie via de EU-douanedatahub, moet een maatregel worden geacht door die autoriteiten te zijn aangenomen alsof de EU-douanedatahub namens die autoriteiten handelde.

19. De EU-douanedatahub moet de uitwisseling van gegevens met andere systemen, platforms of omgevingen mogelijk maken met het oog op het verbeteren van de kwaliteit van de gegevens die de douane bij de uitvoering van haar taken gebruikt, en met het oog op het delen van relevante douanegegevens met andere autoriteiten, teneinde de doeltreffendheid van de controles op de interne markt te vergroten. In overeenstemming met de aanpak die is uiteengezet in Verordening (EU).../... van het Europees Parlement en de Raad0 en het Europees interoperabiliteitskader0 moet de EU-douanedatahub grens- en sectoroverschrijdende interoperabiliteit in Europa bevorderen. Zij moet het potentieel benutten van bestaande bronnen van informatie over risico’s die op het niveau van de Unie beschikbaar zijn, zoals de systemen voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders (RASFF) en voor non-foodproducten (Safety Gate), het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (ICSMS) en het IP Enforcement Portal. Zij moet de ontwikkeling ondersteunen van strategische en operationele samenwerking, met inbegrip van inlichtingenuitwisseling en interoperabiliteit, tussen douaneautoriteiten en andere autoriteiten, instanties en diensten, binnen hun respectieve bevoegdheden. Daarnaast moet de EU-douanedatahub een breed scala aan geavanceerde gegevensanalyse aanbieden, onder meer door het gebruik van artificiële intelligentie. Die gegevensanalyse moet risicoanalyse, economische analyse en voorspellende analyse mogelijk maken om te anticiperen op mogelijke risico’s bij zendingen die de Unie binnenkomen of verlaten. Om te zorgen voor een beter toezicht op de handelsstromen en een gestroomlijnde samenwerking met andere autoriteiten dan de douane, moet de EU-douanedatahub gebruik kunnen maken van het samenwerkingskader van de EU-éénloketomgeving voor de douane en, wanneer dat kader niet kan worden gebruikt, die autoriteiten een specifieke dienst aanbieden via welke zij de relevante gegevens kunnen ontvangen, inlichtingen verstrekken aan en uitwisselen met de douaneautoriteiten en er zorg voor zorgen dat de sectorale vereisten worden nageleefd. Dit zou nodig zijn indien de andere autoriteiten niet beschikken over een elektronisch systeem dat met de EU-douanedatahub kan worden samengevoegd.

20. Naast de EU-douanedatahub kunnen de lidstaten hun eigen toepassingen ontwikkelen om gebruik te maken van gegevens van de EU-douanedatahub. Te dien einde kunnen zij, ook om de aanlooptijd te verkorten, de EU-douaneautoriteit met de financiering en het mandaat voor de ontwikkeling van dergelijke toepassingen belasten. In dat geval moet de EU-douaneautoriteit de toepassingen ontwikkelen ten behoeve van alle lidstaten. Dit kan gebeuren door toepassingen met openbroncode te ontwikkelen in overeenstemming met het kader voor delen en hergebruiken.

21. De EU-douanedatahub moet de hieronder beschreven gegevensstroom mogelijk maken. Marktdeelnemers moeten alle relevante gegevens die nodig zijn om aan de douanewetgeving te voldoen, in de hub kunnen indienen of via de hub beschikbaar kunnen stellen. Die gegevens moeten op het niveau van de Unie worden verwerkt en met Uniebrede risicoanalyse worden verrijkt. De daaruit voortvloeiende gegevens moeten ter beschikking worden gesteld van de douaneautoriteiten van de lidstaten, die de gegevens gebruiken om aan hun verplichtingen te voldoen. Tot slot moet het resultaat van de controles die worden verricht na het opvragen van gegevens uit de EU-douanedatahub, aan die datahub worden teruggemeld.

22. De gegevens die bij de EU-douanedatahub worden ingediend, zijn grotendeels niet-persoonsgegevens die worden ingediend door marktdeelnemers en die betrekking hebben op de door hen verhandelde goederen. Deze gegevens zullen echter ook persoonsgegevens omvatten, met name de namen van personen die voor een marktdeelnemer of een autoriteit optreden. Om te waarborgen dat persoonsgegevens en commerciële informatie evenzeer worden beschermd, moeten bij deze verordening specifieke toegangsregels, regels inzake vertrouwelijkheid en voorwaarden voor het gebruik van de EU-douanedatahub worden vastgesteld. Er moet met name worden vastgesteld welke entiteiten gegevens die in de EU-douanedatahub zijn opgeslagen of daar anderszins beschikbaar zijn, mogen benaderen en verwerken, naast personen, de Commissie, de douaneautoriteiten en de EU-douaneautoriteit, waarbij een evenwicht wordt gehouden tussen de behoeften van die entiteiten en de behoefte om te waarborgen dat de voor douanedoeleinden verzamelde persoonsgegevens en vertrouwelijke informatie zo weinig mogelijk voor andere doeleinden worden gebruikt.

23. Om te garanderen dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zijn onderzoeksbevoegdheden kan uitoefenen met betrekking tot frauduleuze activiteiten die de belangen van de Unie schaden, is het passend dat OLAF de gegevens van de EU-douanedatahub op nagenoeg dezelfde wijze kan benaderen als de Commissie. OLAF moet daarom het recht krijgen om de gegevens te verwerken overeenkomstig de voorwaarden inzake gegevensbescherming in de desbetreffende Uniewetgeving, daaronder begrepen Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad0 en Verordening (EG) nr. 515/970 van de Raad. Om te garanderen dat het EOM zijn onderzoeken naar douanegerelateerde aangelegenheden kan verrichten, moet het het recht krijgen om toegang tot de gegevens in de EU-douanedatahub te vragen. Om de functies die in de nationale IT-systemen van de lidstaten worden uitgevoerd, te behouden, moeten de belastingautoriteiten van de lidstaten de mogelijkheid krijgen om ofwel gegevens rechtstreeks in de EU-douanedatahub te verwerken ofwel gegevens uit de EU-douanedatahub op te halen en met andere middelen te verwerken. In die zin moeten de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor voedselveiligheid overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad0 en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor markttoezicht overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1020, de juiste diensten en instrumenten in de EU-douanedatahub tot hun beschikking krijgen, zodat zij de relevante douanegegevens kunnen gebruiken om de desbetreffende Uniewetgeving te helpen handhaven en samen te werken met de douaneautoriteiten om de risico’s dat niet-conforme producten de Unie binnenkomen, tot een minimum te beperken. Het is passend dat Europol op verzoek toegang heeft tot gegevens in de EU-douanedatahub om zijn taken als omschreven in Verordening (EU) 2016/7940 van het Europees Parlement en de Raad te kunnen uitvoeren. Alle andere organen en autoriteiten van de Unie en de lidstaten, met inbegrip van het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), moeten toegang hebben tot niet-persoonsgegevens in de EU-douanedatahub.

24. De regels en bepalingen betreffende de toegang tot de EU-douanedatahub en de inlichtingenuitwisseling mogen geen afbreuk doen aan het douane-informatiesysteem (DIS) dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad, en aan de rapportageverplichtingen uit hoofde van artikel 24 van Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese grens- en kustwacht.

25. De Commissie moet de voorwaarden voor de toegang van al deze autoriteiten in uitvoeringsbepalingen vaststellen, nadat zij een beoordeling heeft verricht van de bestaande waarborgen waarin elke autoriteit of categorie van autoriteiten heeft voorzien om de correcte behandeling van persoonsgegevens en commercieel gevoelige gegevens te waarborgen.

26. Het is passend dat de EU-douanedatahub persoonsgegevens gedurende maximaal tien jaar bewaart. Deze periode is gerechtvaardigd gelet op het feit dat de douaneautoriteiten kennis mogen geven van een douaneschuld tot tien jaar nadat zij de nodige informatie over een zending hebben ontvangen, en ook om te garanderen dat de Commissie, de EU-douaneautoriteit, OLAF, de douane- en andere autoriteiten de informatie in de EU-douanedatahub kunnen toetsen aan de informatie die is opgeslagen in en wordt uitgewisseld met andere systemen. Bovendien moet deze periode worden afgestemd op de bewaartermijn die in andere door de douaneautoriteiten toegepaste wetgeving is bepaald, indien die wetgeving relevant is voor douanecontroles. Het is ook passend dat wanneer persoonsgegevens vereist zijn in het kader van gerechtelijke en administratieve procedures, onderzoeken en controles na vrijgave, de bewaartermijn wordt geschorst om te voorkomen dat persoonsgegevens worden gewist en niet voor die doeleinden kunnen worden gebruikt.

27. De bescherming van persoonsgegevens en andere gegevens in de EU-douanedatahub moet ook regels omvatten over de beperking van de rechten van betrokkenen. Daarom is het passend dat de douaneautoriteiten, de Commissie of de EU-douaneautoriteit het recht van betrokkenen zo nodig kunnen beperken om te vermijden dat handhavingsactiviteiten, risicoanalyses en douanecontroles in het gedrang komen. Bovendien kunnen dergelijke beperkingen ook worden toegepast wanneer dat nodig is ter bescherming van gerechtelijke of administratieve procedures naar aanleiding van handhavingsactiviteiten. De beperkingen moeten naar behoren worden gemotiveerd in het licht van de activiteiten en prerogatieven van de douane en mogen niet langer duren dan nodig is om die prerogatieven te vrijwaren.

28. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening dient te geschieden in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EU) 2016/679, Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad of Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad, binnen het respectieve toepassingsgebied ervan.

29. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 en heeft op […] een advies uitgebracht.

30. Een component voor douanerisicobeheer op het niveau van de Unie is van fundamenteel belang voor een geharmoniseerde toepassing van douanecontroles in de lidstaten. Er bestaat momenteel een gemeenschappelijk kader voor risicobeheer dat de mogelijkheid biedt om gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden en gemeenschappelijke risicocriteria en -normen op het gebied van financiële risico’s vast te stellen met het oog op de uitvoering van douanecontroles, maar dit kader vertoont aanzienlijke tekortkomingen. Om het gebrek aan een geharmoniseerde toepassing van douanecontroles en een geharmoniseerd risicobeheer, dat de financiële en niet-financiële belangen van de Unie en van de lidstaten schaadt, te verhelpen, moeten de regels worden herzien en een robuustere risicobeheeraanpak worden vastgesteld die zowel financiële als niet-financiële risico’s bestrijdt. Hierbij moeten ook de structurele uitdagingen op het gebied van het risicobeheer van financiële risico’s die door de Europese Rekenkamer zijn vastgesteld, worden aangepakt. Het is met name passend om te beschrijven welke activiteiten deel uitmaken van het douanerisicobeheer, in het kader van een cyclische aanpak. Het is ook zaak om de rollen en verantwoordelijkheden van de Commissie, de EU-douaneautoriteit en de douaneautoriteiten van de lidstaten vast te stellen. Het is ook van essentieel belang te bepalen dat de Commissie gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden en gemeenschappelijke risicocriteria en -normen kan vaststellen en specifieke terreinen van andere door de douaneautoriteiten toegepaste wetgeving kan aanwijzen die prioritair in aanmerking komen voor gemeenschappelijk risicobeheer en controles, zonder dat de veiligheid in het gedrang komt.

31. Het is daarom passend te voorzien in risicobeheeractiviteiten op het niveau van de Unie en in bepalingen die garanderen dat op het niveau van de Unie uitgebreide gegevens worden verzameld die relevant zijn voor risicobeheer, daaronder begrepen de resultaten en de evaluatie van alle controles. Dit bewerkstelligt een gemeenschappelijke risicoanalyse en de afgifte van overeenkomstige controleaanbevelingen van de Unie aan de douaneautoriteiten. Die controleaanbevelingen moeten worden gevolgd of er moet worden gemotiveerd waarom dat niet gebeurt. Ook moet worden voorzien in de mogelijkheid om een instructie te geven dat voor de Unie bestemde goederen niet mogen worden geladen of vervoerd. De analyse van risico’s en dreigingen op Unieniveau moet gebaseerd zijn op voortdurend geactualiseerde gegevens op Unieniveau en moet aangeven welke maatregelen en controles moeten worden uitgevoerd aan de grensdoorlaatposten waar goederen het grondgebied van de Unie binnenkomen of verlaten. In het kader van de samenwerking met rechtshandhavings- en veiligheidsautoriteiten in het bijzonder moet het risicobeheer op het niveau van de Unie waar mogelijk bijdragen aan en profiteren van strategische analyses en dreigingsevaluaties die op het niveau van de Unie worden uitgevoerd, met inbegrip van die welke worden uitgevoerd door het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), teneinde bij te dragen aan de efficiënte en doeltreffende preventie en bestrijding van criminaliteit.

32. Het proces van plaatsing van goederen onder een douaneregeling moet worden herzien om rekening te houden met de nieuwe rollen en verantwoordelijkheden van de bij de regeling betrokken personen. Zo moet de verantwoordelijkheid voor het verstrekken van de informatie aan de douaneautoriteiten bij de persoon komen te liggen die verantwoordelijk is voor de goederen: de importeur, de exporteur of de houder van de regeling douanevervoer, in tegenstelling tot de aangever. Zij moeten de gegevens aan de douane verstrekken of ter beschikking stellen zodra deze beschikbaar zijn en in elk geval voordat de goederen voor een douaneregeling worden vrijgegeven, zodat de douaneautoriteiten een risicoanalyse kunnen verrichten en passende maatregelen kunnen nemen. Aangezien gelijkgestelde importeurs in de e-commerce een groter transactievolume hebben en de douaneschuld moeten berekenen op het tijdstip van de verkoop in plaats van op het tijdstip waarop de goederen worden vrijgegeven, moet de termijn van hun rapportageverplichting worden aangepast. Gelijkgestelde importeurs moeten daarom uiterlijk op de dag na de aanvaarding van de betaling gegevens verstrekken over hun verkopen van in te voeren goederen. Daartegenover staat dat de douaneautoriteiten, in naar behoren gemotiveerde omstandigheden, Trust&Check-ondernemers moeten kunnen toestaan om de gegevens over hun vrijgegeven goederen in een later stadium te vervolledigen, omdat deze ondernemers voortdurend gegevens over hun transacties met de douane delen en als betrouwbaar moeten worden aangemerkt. Een dergelijke omstandigheid kan erin bestaan dat de definitieve douanewaarde van de goederen niet kan worden bepaald op het moment van vrijgave omdat deze afhangt van een futurescontract, of dat de relevante bewijsstukken nog moeten worden verkregen zonder dat deze van invloed zijn op de berekening van de douaneschuld.

33. Teneinde het douaneproces voor het binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de Unie te vereenvoudigen en ook te garanderen dat slechts één persoon verantwoordelijk is voor die goederen, moet worden bepaald dat verschillende actoren in de toeleveringsketen hun deel van de relevante informatie over de betrokken goederen verstrekken en deze aan een specifieke zending koppelen. Goederen mogen alleen worden binnengebracht als een in de Unie gevestigde importeur de verantwoordelijkheid voor die goederen op zich neemt. De importeur moet de douane informatie verstrekken over de goederen en over de douaneregeling waaronder zij moeten worden geplaatst, in een zo vroeg mogelijk stadium, zo mogelijk voordat de goederen fysiek aankomen. Een dienstverlener of douane-expediteur moet de informatie kunnen verstrekken in naam van en voor rekening van de importeur, maar de importeur blijft ervoor verantwoordelijk dat de goederen voldoen aan de vereisten inzake financiële en niet-financiële risico’s. De vervoerders die de goederen daadwerkelijk binnenbrengen, moeten ook bepaalde informatie over de goederen verstrekken vóórdat deze worden geladen of aankomen (hierna “voorafgaande vrachtinformatie” genoemd) en moeten hun informatie koppelen aan de informatie van de importeur wanneer deze eerder is ingediend, zonder dat zij noodzakelijkerwijs toegang hebben tot alle gegevens die de importeur heeft verstrekt. Om rekening te houden met de complexere toeleveringsketens en vervoersnetwerken, kan daarnaast ook van andere personen worden verlangd dat zij de informatie over de goederen die naar het douanegebied van de Unie worden gebracht, vervolledigen. De importeur, de vervoerder of iedere andere persoon die informatie aan de douane verstrekt, moet verplicht zijn deze te wijzigen wanneer hij weet dat de informatie niet langer correct is, maar wel voordat de douaneautoriteiten onregelmatigheden hebben ontdekt die zij willen controleren.

34. De douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de plaats van eerste binnenkomst van de goederen, moeten een risicoanalyse van de beschikbare informatie over die goederen verrichten en het recht hebben een breed scala aan risicobeperkende maatregelen te nemen indien zij een risico ontdekken; zo kunnen zij onder meer verzoeken dat een andere douaneautoriteit of andere autoriteiten een controle verrichten vóórdat de goederen worden geladen of wanneer zij in het douanegebied van de Unie aankomen. Vervoerders weten doorgaans het best wanneer de goederen zijn aangekomen, en daarom moeten zij de douane van de aankomst in kennis stellen. Om rekening te houden met de complexere toeleveringsketens en vervoersnetwerken, kan evenwel ook van andere personen worden verlangd dat zij de douaneautoriteiten in kennis stellen van de aankomst van de goederen met het oog op hun risicoanalyse. Om ervoor te zorgen dat de douaneautoriteiten over voorafgaande vrachtinformatie beschikken over alle goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen, mag een vervoerder geen goederen lossen waarover geen informatie beschikbaar is, tenzij de douaneautoriteiten de vervoerder hebben verzocht de goederen aan te brengen of zich een noodsituatie voordoet die het lossen van de goederen vereist. Om het proces van binnenbrengen van goederen waarvoor de douaneautoriteiten over passende voorafgaande vrachtinformatie beschikken, vlot te laten verlopen, mag van een vervoerder daarentegen niet worden verlangd dat hij de goederen in alle gevallen bij de douane aanbrengt, maar alleen wanneer de douaneautoriteiten daarom verzoeken of wanneer andere door de douaneautoriteiten toegepaste wetgeving zulks vereist.

35. Niet-Uniegoederen die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, moeten worden geacht zich in tijdelijke opslag te bevinden vanaf het moment waarop de vervoerder kennisgeeft van de aankomst ervan tot het moment waarop zij onder een douaneregeling worden geplaatst, tenzij zij reeds onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst. Om passend douanetoezicht te waarborgen, moet deze situatie in de tijd worden beperkt. Zij mag niet langer dan tien dagen duren, behalve in uitzonderlijke gevallen. Indien de importeur de goederen gedurende een langere periode moet opslaan, moeten deze zich in een douane-entrepot bevinden, waar ze zonder beperking in de tijd kunnen worden opgeslagen. De bestaande vergunningen voor tijdelijke-opslagplaatsen moeten daarom worden omgezet in vergunningen douane-entrepot indien aan de desbetreffende eisen is voldaan.

36. Het is noodzakelijk de regels te handhaven aan de hand waarvan wordt bepaald of goederen al dan niet Uniegoederen zijn en of de status van Uniegoederen kan worden vermoed of moet worden aangetoond, met name wanneer de goederen het douanegebied van de Unie tijdelijk verlaten.

37. Zodra de douaneautoriteiten op basis van een risicoanalyse over de nodige informatie voor de desbetreffende regeling beschikken, moeten zij beslissen of ze de goederen verder controleren, vrijgeven, de vrijgave weigeren of schorsen, of de termijn laten verstrijken zodat de goederen als vrijgegeven worden beschouwd. De douaneautoriteiten dienen dit zo nodig in samenwerking met andere autoriteiten te doen. Dienovereenkomstig moeten de douaneautoriteiten de vrijgave van de goederen weigeren wanneer zij over bewijzen beschikken dat de goederen niet aan de toepasselijke wettelijke vereisten voldoen. Wanneer de douaneautoriteiten andere autoriteiten moeten raadplegen om te bepalen of de goederen al dan niet conform zijn, moeten zij de vrijgave schorsen ten minste totdat het overleg plaatsvindt. In die gevallen moet de daaropvolgende beslissing van de douaneautoriteiten met betrekking tot de goederen afhangen van het antwoord van de andere autoriteiten. Om te voorkomen dat zowel bedrijven als autoriteiten worden geblokkeerd wanneer de beoordeling van de naleving enige tijd vergt, moeten de douaneautoriteiten de mogelijkheid hebben de goederen vrij te geven mits het bedrijf gedurende maximaal vijftien dagen informatie blijft verstrekken over de plaats waar de goederen zich bevinden. Om rechtszekerheid te bieden aan de bedrijven die de informatie tijdig hebben verstrekt zonder de douaneautoriteiten te verplichten op elke zending te reageren, moeten tot slot de goederen die na een redelijke termijn niet voor een controle zijn geselecteerd, als vrijgegeven worden beschouwd. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om deze termijn in gedelegeerde regels vast te stellen en zo nodig aan te passen aan het soort vervoer of het soort grensdoorlaatpost.

38. Voor zover Trust&Check-ondernemers de douane volledige toegang tot hun systemen, administratie en verrichtingen verlenen en als betrouwbaar worden aangemerkt, moeten zij hun goederen kunnen vrijgeven onder toezicht van de douaneautoriteiten zonder evenwel op hun tussenkomst te moeten wachten. Dienovereenkomstig moeten Trust&Check-ondernemers goederen kunnen vrijgeven voor elke regeling bij binnenbrengen bij ontvangst van de goederen op de plaats van eindbestemming of voor elke regeling bij uitgaan op de plaats van levering van de goederen. Aangezien Trust&Check-ondernemers als transparant worden aangemerkt, moeten de aankomst en/of de levering naar behoren worden geregistreerd in de EU-douanedatahub. Deze marktdeelnemers moeten worden verplicht de douaneautoriteiten te informeren wanneer zich een probleem voordoet, zodat die autoriteiten definitief over de vrijgave kunnen beslissen. Wanneer de internecontrolesystemen van de Trust&Check-ondernemers robuust genoeg zijn, moeten de douaneautoriteiten, in samenwerking met andere autoriteiten, de ondernemers kunnen toestaan bepaalde controles zelf uit te voeren. De douaneautoriteiten moeten echter de mogelijkheid behouden om de goederen te allen tijde te controleren. 

39. Er moet worden voorzien in maatregelen om de overgang van een systeem op basis van douaneaangiften naar een systeem op basis van informatieverstrekking aan de centrale EU-douanedatahub te organiseren. Tijdens de overgangsperiode moeten marktdeelnemers de mogelijkheid hebben om douaneaangiften in te dienen om hun voornemen goederen onder een douaneregeling te plaatsen, kenbaar te maken. Zodra de capaciteiten van de EU-douanedatahub beschikbaar zijn, moeten marktdeelnemers echter ook de mogelijkheid krijgen om via de EU-douanedatahub informatie aan de douaneautoriteiten te verstrekken of beschikbaar te stellen, en mogen de douaneautoriteiten geen enkele marktdeelnemer nog een vergunning laten aanvragen voor vereenvoudigingen met betrekking tot de douaneaangifte. Aan het einde van de overgangsperiode moeten alle vergunningen hun geldigheid verliezen, aangezien douaneaangiften niet langer zullen bestaan.

40. In artikel 29 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is bepaald dat producten uit derde landen worden geacht zich in het vrije verkeer te bevinden indien de invoerformaliteiten zijn vervuld en douanerechten of heffingen van gelijke werking zijn voldaan. Het in het vrije verkeer brengen mag echter niet worden opgevat als een bewijs dat andere, door de douaneautoriteiten toegepaste wetgeving is nageleefd, wanneer deze wetgeving specifieke eisen stelt aan goederen die op de interne markt worden verkocht of verbruikt.

41. Het proces van uitgaan van goederen uit het douanegebied van de Unie moet worden gestroomlijnd en vereenvoudigd in overeenstemming met het proces van binnenbrengen. Daarom is het passend te eisen dat een in de Unie gevestigde persoon, namelijk de exporteur, verantwoordelijk is voor de goederen. De exporteur moet de douane de relevante informatie verstrekken of ter beschikking stellen voordat de goederen de Unie verlaten, met vermelding of de uit te voeren goederen Unie- of niet-Uniegoederen zijn, en de informatie zo nodig aanpassen. Om het proces te vereenvoudigen en mogelijke lacunes te vermijden, moet het concept uitvoer ook op de uitgang van niet-Uniegoederen zien en dus mede het concept “wederuitvoer” omvatten, dat vroeger als een afzonderlijk concept was geregeld.

42. Met het oog op een goed risicobeheer van de goederen die het douanegebied van de Unie verlaten, moet het voor de uitvoer verantwoordelijke douanekantoor worden verplicht een risicoanalyse van de informatie over de goederen te verrichten en passende maatregelen te nemen of te vragen voordat de goederen uitgaan. Deze maatregelen moeten er onder meer in bestaan dat het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats van verzending van de goederen en het douanekantoor van uitgang en, indien nodig, andere autoriteiten, wordt gevraagd controles te verrichten, naast de maatregelen in het kader van de vrijgave voor een douaneregeling, die ook van toepassing zijn wanneer de goederen onder de regeling uitvoer worden geplaatst.

43. Om ervoor te zorgen dat de tariefschorsingsregelingen ook transparant zijn, moeten de bepalingen betreffende vergunningen voor bijzondere regelingen worden gestroomlijnd. Omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moeten met name de voorwaarden om te bepalen of een advies op Unieniveau noodzakelijk is om te beoordelen of het verlenen van een vergunning de belangen van de producenten in de Unie kan schaden, het zogenaamde onderzoek van de economische voorwaarden, worden gecodificeerd en niet in gedelegeerde voorschriften worden geregeld. Aangezien bovendien de gevolgen voor de belangen van de producenten in de Unie kan afhangen van de hoeveelheid goederen die onder de bijzondere regeling worden geplaatst, moet de EU-douaneautoriteit de bevoegdheid krijgen om een bepaalde drempel voor te stellen waaronder wordt aangenomen dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de belangen van de producenten in de Unie.

44. Artikel 9 van de Herziene Rijnvaartakte verwijst naar een bijlage (het Rijnmanifest) die het goederenvervoer over de Rijn en de zijrivieren ervan aanmerkt als een regeling douanevervoer over de nationale grenzen van vijf lidstaten0 en aldus vergemakkelijkt. Volgens informatie van de douanediensten wordt het Rijnmanifest in de praktijk niet meer als douanevervoerregeling in de Rijnoeverstaten gebruikt. In plaats daarvan geschiedt het goederenvervoer over de Rijn en de zijrivieren ervan nu onder de bij het wetboek ingestelde regeling Uniedouanevervoer, via het nieuwe geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (NCTS). Daarom moet de verwijzing naar het Rijnmanifest worden geschrapt in de gevallen waarin een vervoer als extern douanevervoer of als Uniedouanevervoer wordt aangemerkt.

45. Om meer transparantie te creëren met betrekking tot de persoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de verplichtingen van de regeling Uniedouanevervoer en voor de inhoud en risico’s in verband met de zending, moet van de houder van de regeling douanevervoer worden verlangd dat hij ten minste informatie over de importeur of de exporteur verstrekt, met opgave van de reden van het vervoer, het vervoermiddel en de identificatie van de onder die regeling geplaatste goederen. Dergelijke informatie moet de douaneautoriteiten in staat stellen doeltreffender toezicht te houden op de betrokken regeling Uniedouanevervoer en een risicoanalyse te verrichten. De regeling Uniedouanevervoer moet verplicht zijn, tenzij goederen onmiddellijk bij het binnenkomen of verlaten van het douanegebied van de Unie onder een andere douaneregeling worden geplaatst. Indien de importeur of de exporteur nog niet bekend is, moet de houder van de goederen worden aangemerkt als de importeur of de exporteur van de goederen en moet hij aansprakelijk zijn voor de betaling van douanerechten en andere belastingen en heffingen. De regeling Uniedouanevervoer moet worden vervangen door douanetoezicht indien de goederen door een Trust&Check-ondernemer worden in- of uitgevoerd.

46. Bij een wijziging van bijlage 6 bij de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (“TIR-overeenkomst”)0, die op 1 juni 2021 in werking is getreden, is toelichting 0.49 gewijzigd om marktdeelnemers die aan bepaalde eisen voldoen, de mogelijkheid te bieden “toegelaten afzender” te worden, naar analogie met de bestaande faciliteiten voor marktdeelnemers die als “toegelaten geadresseerde” zijn erkend. De nieuwe mogelijkheid waarin de TIR-overeenkomst voorziet, moet worden toegevoegd om de douanewetgeving van de Unie in overeenstemming te brengen met die internationale overeenkomst.

47. Bij e-commercetransacties zou de toepassing van de standaardregels om de rechten te berekenen, in veel gevallen tot onevenredige administratieve lasten leiden, zowel voor de douanediensten als voor de marktdeelnemers, met name bij de inning van de inkomsten. Met het oog op de totstandbrenging van een robuuste en doeltreffende fiscale en douanebehandeling van goederen die in het kader van e-commerce uit derde landen worden ingevoerd (“afstandsverkopen van ingevoerde goederen”), moet de Uniewetgeving worden gewijzigd om de drempel af te schaffen waaronder goederen met een te verwaarlozen waarde van niet meer dan 150 EUR per zending zijn vrijgesteld van douanerechten bij invoer overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1186/20090 van de Raad, en om een vereenvoudigde tariefbehandeling in te voeren voor afstandsverkopen van uit derde landen ingevoerde goederen overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2658/870 van de Raad (gecombineerde nomenclatuur). In het licht van deze voorgestelde wijzigingen moeten bepaalde regels van het wetboek inzake tariefindeling, oorsprong en douanewaarde worden gewijzigd om te voorzien in de vereenvoudigingen die op vrijwillige basis door de gelijkgestelde importeur kunnen worden toegepast bij de vaststelling van de douanerechten in een b2c-transactie die voor btw-doeleinden als afstandsverkoop kwalificeert. De vereenvoudigingen moeten inhouden dat het verschuldigde douanerecht kan worden berekend door een van de tarieven voor de nieuwe korven in de gecombineerde nomenclatuur toe te passen op een waarde die op eenvoudigere wijze wordt berekend. In het kader van de vereenvoudigde regels voor b2c-e-commercetransacties moet de nettoaankoopprijs exclusief btw maar inclusief de totale vervoerskosten tot de eindbestemming van het product als douanewaarde worden aangemerkt en mag geen oorsprong worden vereist. Indien de gelijkgestelde importeur evenwel in aanmerking wil komen voor preferentiële tarieven door de oorsprong van de goederen aan te tonen, kan hij dit doen door de standaardprocedures toe te passen.

48. Momenteel worden de douaneschulden geïnd door de lidstaat waar de douaneaangifte wordt ingediend. Het staat de ondernemer vrij om deze in te dienen in het land van eerste binnenkomst, dan wel gebruik te maken van een regeling douanevervoer en de rechten te betalen in een andere lidstaat. In 2025 zal dit systeem met de uitrol van een IT-systeem voor gecentraliseerde vrijmaking veranderen, waardoor geautoriseerde marktdeelnemers de douaneaangifte zullen kunnen indienen in de lidstaat waar zij zijn gevestigd. In het licht van deze ontwikkeling is het passend de regels voor de bepaling van de plaats waar de douaneschuld ontstaat, zodanig te wijzigen dat de invoerrechten worden betaald aan de lidstaat waar de importeur is gevestigd, omdat dit de plaats is waar de douaneautoriteit de meest volledige kennis kan hebben van de administratie, de verrichtingen en de commerciële gedragingen van marktdeelnemers, met name wanneer aan die marktdeelnemers de status van Trust&Check-ondernemer is verleend. Het is echter passend dat de douaneschuld van marktdeelnemers die geen Trust&Check-ondernemer zijn, ontstaat op de plaats waar de goederen zich fysiek bevinden, ten minste totdat het toezichtmodel is geëvalueerd.

49. In het geval van e-commercetransacties is het van essentieel belang te garanderen dat een douaneschuld correct wordt betaald door onlinetussenpersonen, zoals internetplatforms, die de onlineverkoop van goederen aan particuliere consumenten afwikkelen. Daarom moet worden verduidelijkt dat de gelijkgestelde importeur de persoon is die verantwoordelijk is voor de douaneschuld die zou ontstaan op het tijdstip dat de koper het e-commercebedrijf, in de meeste gevallen een internetplatform, betaalt. Om de lasten in verband met die verplichting te vereenvoudigen, kan de gelijkgestelde importeur worden gemachtigd om de verschuldigde invoerrechten te bepalen en zijn douaneschulden periodiek te betalen, en moeten de douaneautoriteiten één enkele boeking ten behoeve van de begroting van de Unie kunnen verrichten.

50. Het is passend het mechanisme te versterken dat moet zorgen voor een efficiënter toezicht op de uitvoering van de beperkende maatregelen ten aanzien van goederen die de Raad overeenkomstig artikel 215 VWEU kan vaststellen. In dat geval moet de EU-douaneautoriteit de Commissie en de lidstaten ondersteunen om ervoor te zorgen dat die maatregelen niet worden omzeild. De douaneautoriteiten moeten ervoor zorgen dat zij alle nodige stappen zetten om aan de maatregelen te voldoen, en zij moeten de Commissie en de EU-douaneautoriteit daarvan in kennis stellen.

51. Er moet een mechanisme voor crisisbeheer worden opgezet om mogelijke crises in de douane-unie aan te pakken. Het ontbreken van een dergelijk mechanisme op het niveau van de Unie werd benadrukt in het douaneactieplan0. Daarom moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de EU-douaneautoriteit een spilfunctie krijgt bij de voorbereiding, coördinatie en monitoring van de uitvoering van de praktische maatregelen en regelingen waartoe de Commissie in crisistijd besluit. De EU-douaneautoriteit moet tijdens de volledige duur van een crisis continu paraat blijven om te reageren.

52. Het bestaande governancekader van de douane-unie mist een duidelijke operationele beheerstructuur en heeft geen gelijke tred gehouden met de ontwikkeling van de douane sinds de oprichting van de douane-unie in 1968. Op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 zijn de nationale autoriteiten verantwoordelijk voor de activiteiten die verband houden met het beheer van risico’s in handelsstromen, zoals de uitvoering van controles op het terrein en de besluitvorming daartoe. Ondanks de samenwerking tussen de nationale douanediensten sinds de oprichting van de douane-unie, die in de uitwisseling van beste praktijken, deskundigheid en de ontwikkeling van gemeenschappelijke richtsnoeren heeft geresulteerd, is er geen geharmoniseerde aanpak noch geharmoniseerd operationeel kader tot stand gekomen. De lidstaten houden er uiteenlopende praktijken op na, wat de douane-unie verzwakt. Er bestaat geen centrale risicoanalysecapaciteit of gemeenschappelijke visie op risicoprioritering, douaneacties en -controles zijn slechts tot op zekere hoogte gecoördineerd en er is geen samenwerkingskader van verschillende autoriteiten ten dienste van de eengemaakte markt. Een centrale operationele component op het niveau van de Unie om deskundigheid en middelen te bundelen en gezamenlijk besluiten te nemen, moet dergelijke tekortkomingen op gebieden zoals gegevensbeheer, risicobeheer en opleiding aanpakken, zodat de douane-unie als “één geheel” kan optreden. Daarom is het passend een EU-douaneautoriteit op te richten. De oprichting van deze nieuwe autoriteit is van cruciaal belang om het efficiënte en adequate functioneren van de douane-unie te waarborgen, het douaneoptreden centraal te coördineren en de activiteiten van de douaneautoriteiten te ondersteunen.

53. Bij het bestuur en het functioneren van de EU-douaneautoriteit moet worden uitgegaan van de beginselen van de gezamenlijke verklaring en gemeenschappelijke aanpak van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie inzake gedecentraliseerde agentschappen van 19 juli 20120.

54. In het besluitvormingsproces over de keuze van de zetel van de EU-douaneautoriteit moet rekening worden gehouden met de volgende criteria: de garantie dat de autoriteit bij de inwerkingtreding van deze verordening op de locatie in kwestie kan worden opgezet, de toegankelijkheid van die locatie en de aanwezigheid van adequate onderwijsfaciliteiten voor de kinderen van de personeelsleden, alsmede passende toegang tot de arbeidsmarkt, sociale zekerheid en medische zorg voor zowel de kinderen als de echtgenoten van de personeelsleden. Aangezien de meeste activiteiten van de EU-douaneautoriteit op samenwerkingsbasis zullen worden verricht, en met name gezien de nauwe band die er zal bestaan tussen de IT-systemen die de Commissie tijdens de overgangsperiode zal onderhouden terwijl de EU-douaneautoriteit de EU-douanedatahub zal opzetten en exploiteren, moet de zetel zich op een locatie bevinden waar een dergelijke nauwe samenwerking mogelijk is met de Commissie, de autoriteiten van de regio’s van de Unie die het meest relevant zijn voor de internationale handel, en relevante organen van de Unie en internationale instanties (bijvoorbeeld de Werelddouaneorganisatie om de wederzijdse uitwisseling over specifieke onderwerpen in de praktijk te faciliteren). Rekening houdend met deze criteria moet de douaneautoriteit van de EU gevestigd zijn te [...].

55. De lidstaten en de Commissie moeten in een raad van bestuur vertegenwoordigd zijn om ervoor te zorgen dat de EU-douaneautoriteit doeltreffend kan functioneren. Bij de samenstelling van de raad van bestuur, met inbegrip van de selectie van de voorzitter en de vicevoorzitter, moet rekening worden gehouden met de beginselen van genderevenwicht, ervaring en bekwaamheid. Gezien de exclusieve bevoegdheid van de Unie op het gebied van de douane-unie en de nauwe band tussen douane en andere beleidsterreinen, is het passend dat de voorzitter uit de vertegenwoordigers van de Commissie wordt gekozen. Met het oog op het doeltreffend en efficiënt functioneren van de EU-douaneautoriteit moet de raad van bestuur met name een enig programmeringsdocument, inclusief een jaar- en een meerjarenprogrammering, vaststellen, zijn taken met betrekking tot de begroting van de autoriteit uitvoeren, de voor de autoriteit geldende financiële regels vaststellen, een uitvoerend directeur benoemen en de procedures vaststellen die de uitvoerend directeur moet volgen bij het nemen van besluiten met betrekking tot de operationele taken van de autoriteit. De raad van bestuur wordt bijgestaan door een uitvoerend comité.

56. Om haar doeltreffend functioneren te waarborgen, moet aan de EU-douaneautoriteit een eigen begroting worden toegekend, met ontvangsten uit de algemene begroting van de Unie en eventuele vrijwillige financiële bijdragen van de lidstaten. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde omstandigheden moet de EU-douaneautoriteit ook extra inkomsten kunnen ontvangen via bijdrageovereenkomsten of subsidieovereenkomsten, alsook vergoedingen voor publicaties en andere diensten die door haar worden verleend.

57. Om hun taak te vervullen, werken de douaneautoriteiten nauw en regelmatig samen met markttoezichtautoriteiten, sanitaire en fytosanitaire controleautoriteiten, rechtshandhavingsinstanties, grensbeheerautoriteiten, milieubeschermingsinstanties, deskundigen op het gebied van cultuurgoederen en tal van andere autoriteiten die belast zijn met sectoraal beleid. Gezien de ontwikkeling van de eengemaakte markt en de veranderende rol van de douane, de toename van verboden en beperkingen en de groei van e-commerce is het noodzakelijk deze samenwerking op nationaal, Unie- en internationaal niveau te structureren en te versterken. In plaats van een samenwerking die gericht is op individuele zendingen of specifieke gebeurtenissen in de toeleveringsketen, moet een gestructureerd samenwerkingskader worden opgezet tussen de douaneautoriteiten en andere autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor relevante beleidsterreinen. Een dergelijk samenwerkingskader moet de volgende aspecten omvatten: de ontwikkeling van wetgeving en van beleidsbehoeften op een specifiek gebied, de uitwisseling en analyse van informatie, de ontwikkeling van een algemene samenwerkingsstrategie in de vorm van gezamenlijke toezichtstrategieën en, ten slotte, samenwerking op het gebied van operationele uitvoering, monitoring en controle. De Commissie moet ook de toepassing van een deel van de andere door de douaneautoriteiten toegepaste wetgeving vergemakkelijken door een lijst op te stellen van Uniewetgeving die eisen stelt aan goederen die onderworpen zijn aan douanecontroles ter bescherming van openbare belangen zoals de gezondheid en het leven van mens, dier of plant, de consument en het milieu.

58. Om meer duidelijkheid te creëren en het samenwerkingskader tussen de douane en andere partnerautoriteiten efficiënter te maken, moet een lijst van diensten die door douaneautoriteiten worden aangeboden, duidelijk aangeven welke rol de douane kan spelen bij de toepassing van ander relevant beleid aan de grenzen van de Unie. Daarnaast moet de toepassing van het samenwerkingskader worden gemonitord door de EU-douaneautoriteit. De EU-douaneautoriteit moet nauw samenwerken met de Commissie, OLAF, andere relevante agentschappen en organen van de Unie, zoals Europol en Frontex, alsook met gespecialiseerde agentschappen en netwerken op de respectieve beleidsterreinen, zoals het Unienetwerk voor productconformiteit.

59. In een wereld die steeds meer met elkaar verbonden is, zijn douanediplomatie en internationale samenwerking belangrijke aspecten van de werkzaamheden van de douaneautoriteiten over de hele wereld. Internationale samenwerking moet voorzien in de mogelijkheid om douanegegevens uit te wisselen, op basis van internationale overeenkomsten of autonome wetgeving van de Unie, door middel van passende en veilige communicatiemiddelen, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van informatie en de bescherming van persoonsgegevens, bijvoorbeeld via de EU-douanedatahub.

60. Ondanks het feit dat de douanewetgeving door middel van het wetboek is geharmoniseerd, legde Verordening (EU) nr. 952/2013 de lidstaten alleen de verplichting op om sancties voor niet-naleving van de douanewetgeving vast te stellen, die doeltreffend, evenredig en afschrikkend moesten zijn. De lidstaten zijn dus vrij in hun keuze van douanesancties, die sterk verschillen van lidstaat tot lidstaat en in de loop der tijd veranderen. Er moet worden voorzien in een gemeenschappelijk kader waarin een minimale basis van douaneovertredingen en niet-strafrechtelijke sancties is vastgelegd. Een dergelijk kader moet een antwoord bieden op het gebrek aan uniforme toepassing en de aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten bij de toepassing van sancties tegen inbreuken op de douanewetgeving, die tot concurrentieverstoring, lacunes en “douaneshopping” kunnen leiden. Het kader moet bestaan uit een gemeenschappelijke lijst van handelingen of verzuimen die in alle lidstaten als douaneovertredingen moeten worden aangemerkt. Bij de vaststelling van de toepasselijke sanctie moeten de douaneautoriteiten bepalen of een dergelijke handeling of dergelijk verzuim het resultaat is van opzet of klaarblijkelijke nalatigheid.

61. Er moeten gemeenschappelijke bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot verzachtende factoren, alsook verzwarende omstandigheden, in verband met douaneovertredingen. De verjaringstermijn voor het inleiden van een procedure wegens overtreding van douanevoorschriften moet worden vastgesteld in overeenstemming met het nationale recht en moet tussen vijf en tien jaar bedragen, teneinde te voorzien in een gemeenschappelijke regel die gebaseerd is op de verjaringstermijn voor de mededeling van de douaneschuld. De bevoegde jurisdictie moet de jurisdictie zijn waar de overtreding is begaan. Het is noodzakelijk dat lidstaten samenwerken wanneer een douaneovertreding in meer dan één lidstaat is begaan; in dergelijke gevallen moet de lidstaat die de procedure het eerst inleidt, samenwerken met de andere douaneautoriteiten die bij dezelfde douaneovertreding betrokken zijn.

62. Er moet worden voorzien in een minimale gemeenschappelijke basis van douaneovertredingen door deze te omschrijven op basis van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen en van identieke verplichtingen in andere delen van de douanewetgeving.

63. Er moet ook worden voorzien in een gemeenschappelijke minimale basis van niet-strafrechtelijke sancties met minimale geldboetes, de mogelijkheid tot intrekking, schorsing of wijziging van douanevergunningen, ook van geautoriseerde marktdeelnemers en Trust&Check-ondernemers, en de verbeurdverklaring van goederen. De minimale geldboetes moeten afhangen van de vraag of de douaneovertreding al dan niet opzettelijk is begaan en al dan niet van invloed is op het bedrag aan douanerechten en overige heffingen en op verboden of beperkingen. Deze minimale gemeenschappelijke basis van niet-strafrechtelijke sancties moet van toepassing zijn zonder afbreuk te doen aan de nationale rechtsorde van de lidstaten, die in plaats daarvan in strafrechtelijke sancties kan voorzien.

64. De prestaties van de douane-unie moeten ten minste eenmaal per jaar worden geëvalueerd, zodat de Commissie, met de hulp van de lidstaten, de passende beleidslijnen kan uitzetten. Het verzamelen van informatie bij de douaneautoriteiten moet worden geformaliseerd en verdiept, aangezien uitgebreidere rapportage de benchmarking zou verbeteren en zou kunnen helpen om praktijken te homogeniseren en het effect van douanebeleidsbeslissingen te beoordelen. Het is daarom passend een rechtskader voor de evaluatie van de prestaties van de douane-unie te introduceren. Om een voldoende gedetailleerde analyse mogelijk te maken, moet de prestatiemeting niet alleen op nationaal niveau plaatsvinden, maar ook op het niveau van de grensdoorlaatposten. De EU-douaneautoriteit moet de Commissie bij het evaluatieproces ondersteunen door de gegevens in de EU-douanedatahub te verzamelen en te analyseren, en in kaart te brengen hoe douaneactiviteiten en -operaties de verwezenlijking van de strategische doelstellingen en prioriteiten van de douane-unie ondersteunen en bijdragen aan de missie van de douaneautoriteiten. De EU-douaneautoriteit moet met name belangrijke trends, sterke en zwakke punten, lacunes en potentiële risico’s in kaart brengen en aanbevelingen voor verbetering aan de Commissie doen. In het kader van de samenwerking met rechtshandhavings- en veiligheidsautoriteiten in het bijzonder moet de EU-douaneautoriteit vanuit operationeel oogpunt ook deelnemen aan strategische analyses en dreigingsevaluaties die op het niveau van de Unie worden verricht, met inbegrip van die welke door Europol en Frontex worden verricht.

65. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor het verwezenlijken van de kerndoelstellingen, dat de douane-unie doeltreffend kan functioneren en dat aan het gemeenschappelijke handelsbeleid uitvoering wordt gegeven, nodig en passend de regels en procedures vast te stellen voor goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

66. Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot:

- wat de gebieden met een bijzonder fiscaal regime betreft, nadere bepalingen van de douanewetgeving betreffende bijzondere omstandigheden die verband houden met de handel in Uniegoederen waarbij slechts één lidstaat betrokken is;

- wat douanebeschikkingen betreft, de voorwaarden, termijnen, uitzonderingen, regels voor toezicht, schorsing, nietigverklaring en intrekking met betrekking tot de aanvraag, de afgifte en het beheer van dergelijke beschikkingen, met inbegrip van die welke betrekking hebben op bindende inlichtingen;

- de minimale gegevensvereisten en specifieke gevallen voor de registratie van marktdeelnemers bij de douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de plaats waar die marktdeelnemers zijn gevestigd;

- de aard en de frequentie van de toezichtactiviteiten, de vereenvoudigingen en de faciliteiten die aan de geautoriseerde marktdeelnemer zijn verleend;

- de aard en de frequentie van de toezichtactiviteiten van de Trust&Check-ondernemer;

- wat de douanevertegenwoordiger betreft, de voorwaarden waaronder die persoon diensten mag verrichten in het douanegebied van de Unie, de gevallen waarin die persoon niet in het douanegebied van de Unie gevestigd moet zijn, en de gevallen waarin de douaneautoriteiten geen bewijs van vertegenwoordigingsbevoegdheid verlangen;

- de categorieën betrokkenen en de categorieën persoonsgegevens die in de EU-douanedatahub mogen worden verwerkt;

- nadere regels met betrekking tot de douanestatus van goederen;

- het soort gegevens en de termijnen waarbinnen die gegevens moeten worden verstrekt om goederen onder een douaneregeling te plaatsen;

- de redelijke termijn waarna de douaneautoriteiten worden geacht de goederen te hebben vrijgegeven wanneer zij deze niet voor controle hebben geselecteerd;

- wat douaneaangiften betreft: de gevallen waarin een douaneaangifte kan worden ingediend met gebruikmaking van andere dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken; de voorwaarden voor het verlenen van een vergunning om vereenvoudigde aangiften in te dienen; de termijnen voor de indiening van aanvullende aangiften en de gevallen waarin wordt afgezien van de verplichting om dergelijke aangiften in te dienen; de gevallen waarin de douaneautoriteiten de douaneaangifte ongeldig maken; de voorwaarden voor het verlenen van een vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking en voor inschrijving in de administratie van de aangever;

- de voorwaarden en de procedure voor de verbeurdverklaring van goederen;

- wat voorafgaande vrachtinformatie betreft: de te verstrekken aanvullende gegevens, de termijnen, het geval waarin wordt afgezien van de verplichting om dergelijke gegevens te verstrekken, de specifieke gevallen waarin gegevens door meerdere personen kunnen worden verstrekt, de voorwaarden waaronder een persoon die informatie verstrekt of beschikbaar stelt, de zichtbaarheid van zijn identificatiegegevens kan beperken tot een of meer andere personen die ook gegevens verstrekken;

- wat het binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de Unie betreft: de termijnen waarbinnen de risicoanalyse moet worden verricht en de nodige maatregelen moeten worden genomen; de specifieke gevallen waarin en de andere personen van wie kan worden verlangd dat de aankomst van de zendingen wordt gemeld bij het feitelijke douanekantoor van eerste binnenkomst, in geval van uitwijking; de voorwaarden voor de aanwijzing en goedkeuring van andere plaatsen dan het aangewezen douanekantoor om de goederen aan te brengen; de voorwaarden voor de aanwijzing of goedkeuring van andere plaatsen dan douane-entrepots om de goederen in tijdelijke opslag te plaatsen;

- de gegevens die aan de douaneautoriteiten moeten worden verstrekt of beschikbaar moeten worden gesteld om goederen onder de regeling in het vrije verkeer brengen te plaatsen;

- de gevallen waarin goederen worden geacht te zijn teruggekeerd in de staat waarin zij zijn uitgevoerd en waarin goederen die in aanmerking kwamen voor maatregelen op grond van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, van invoerrechten kunnen worden vrijgesteld;

- wat de informatie vóór vertrek bij het uitgaan van goederen uit het douanegebied van de Unie betreft: de minimale informatie vóór vertrek en de termijnen waarbinnen de informatie vóór vertrek moet worden verstrekt of beschikbaar moet worden gesteld voordat de goederen uitgaan, de specifieke gevallen waarin wordt afgezien van de verplichting om informatie vóór vertrek te verstrekken of beschikbaar te stellen, en de informatie waarvan kennis moet worden gegeven bij het uitgaan van de goederen;

- wat het uitgaan van goederen betreft, de termijnen waarbinnen de risicoanalyse moet worden verricht en de nodige maatregelen moeten worden genomen; de gegevens die aan de douaneautoriteiten moeten worden verstrekt of beschikbaar moeten worden gesteld om goederen onder de regeling uitvoer te plaatsen;

- wat bijzondere regelingen betreft: de gegevens die aan de douaneautoriteiten moeten worden verstrekt of beschikbaar moeten worden gesteld om goederen onder een dergelijke regeling te plaatsen; de uitzonderingen op de voorwaarden voor het verlenen van een vergunning voor bijzondere regelingen; de gevallen waarin het economische karakter van de veredeling rechtvaardigt dat de douaneautoriteiten beoordelen of het verlenen van een vergunning voor een regeling actieve veredeling de wezenlijke belangen van de producenten in de Unie niet schaadt, zonder advies van de EU-douaneautoriteit; de lijst van als gevoelig aangemerkte goederen; de termijn voor de aanzuivering van een bijzondere regeling; de gevallen waarin en voorwaarden waaronder importeurs en exporteurs goederen die onder een andere bijzondere regeling dan douanevervoer of in een vrije zone zijn geplaatst, mogen overbrengen; de gebruikelijke behandelingen van goederen die onder een regeling douane-entrepot of een veredelingsregeling zijn geplaatst; de nadere regels met betrekking tot equivalente goederen;

- wat douanevervoer betreft: de specifieke gevallen waarin Uniegoederen onder de regeling extern douanevervoer moeten worden geplaatst; de voorwaarden voor het verlenen van de vergunning voor toegelaten afzender en toegelaten geadresseerde voor TIR-doeleinden; de door de houder van de regeling Uniedouanevervoer te verstrekken aanvullende gegevensvereisten;

- wat opslag betreft: de minimale gegevens die door de exploitant van een douane-entrepot of een vrije zone moeten worden verstrekt; de voorwaarden voor het verlenen van de vergunning voor het beheer van douane-entrepots;

- wat tijdelijke invoer betreft: de eisen waaraan voor een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van rechten volgens de douanewetgeving moet worden voldaan om gebruik te kunnen maken van de regeling tijdelijke invoer;

- de regels voor de bepaling van niet-preferentiële oorsprong en de regels inzake preferentiële oorsprong;

- de voorwaarden voor het verlenen van de vergunning voor vereenvoudigingen bij de bepaling van de douanewaarde in specifieke gevallen;

- wat douaneschuld betreft: nadere regels voor de berekening van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten die van toepassing zijn op goederen waarvoor een douaneschuld is ontstaan in het kader van een bijzondere regeling; de specifieke termijn waarbinnen de plaats waar de douaneschuld is ontstaan, niet kan worden vastgesteld indien de goederen onder een douaneregeling zijn geplaatst die niet is aangezuiverd of wanneer een tijdelijke opslag niet naar behoren is beëindigd; nadere regels met betrekking tot de mededeling van de douaneschuld; regels voor

- de schorsing van de betalingstermijn van het met een douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en voor de bepaling van de duur van de schorsing; de regels die de Commissie moet volgen wanneer zij een besluit neemt over terugbetaling en kwijtschelding van een douaneschuld; de lijst van verzuimen die geen noemenswaardig effect hebben op het goede functioneren van de tijdelijke opslag of de douaneregeling in kwestie, met het oog op het tenietgaan van de douaneschuld;

- wat zekerheidstelling betreft: de specifieke gevallen waarin geen zekerheid wordt verlangd voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst, de regels voor de vaststelling van de zekerheid in een andere vorm dan een door de douaneautoriteiten erkend betaalmiddel en dan een verbintenis van een borg; de regels betreffende de formulieren voor zekerheidstelling en de regels die van toepassing zijn op de borg; de voorwaarden voor het verlenen van een vergunning voor het gebruik van een doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag dan wel voor ontheffing van zekerheidstelling; de termijnen voor de vrijgave van een zekerheid;

- wat douanesamenwerking betreft, alle andere aanvullende maatregelen die de douaneautoriteiten moeten nemen om de naleving van andere dan de douanewetgeving te waarborgen; de voorwaarden en procedures op grond waarvan een lidstaat kan worden gemachtigd om met derde landen onderhandelingen aan te knopen over de uitwisseling van gegevens met het oog op douanesamenwerking;

- het schrappen of wijzigen van de afwijkingen voor de vaststelling van het douanekantoor dat bevoegd is voor het toezicht op de plaatsing van de goederen onder een douaneregeling, en van de plaats waar de douaneschuld ontstaat, in het licht van de door de Commissie te verrichten beoordeling van de doeltreffendheid van het bij deze verordening ingestelde douanetoezicht.

67. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven0.

68. Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om: de procedureregels vast te stellen voor het gebruik van een beschikking betreffende een bindende inlichting nadat deze haar geldigheid heeft verloren of is ingetrokken; de procedureregels vast te stellen voor de kennisgeving aan de douaneautoriteiten dat er een schorsing geldt ten aanzien van het afgeven van dergelijke beschikkingen, en voor de intrekking van die schorsing; besluiten vast te stellen waarbij lidstaten wordt verzocht beschikkingen betreffende bindende inlichtingen in te trekken; de voorwaarden vast te stellen voor de toepassing van de criteria voor de toekenning van de status van geautoriseerde marktdeelnemer en Trust&Check-ondernemer; de elektronische systemen, platforms of omgevingen te bepalen waarmee de EU-douanedatahub wordt samengevoegd; de regels vast te stellen voor de toegang tot specifieke diensten en systemen van de EU-douanedatahub, met inbegrip van de specifieke regels en voorwaarden voor de bescherming, veiligheid en beveiliging van persoonsgegevens en van de gevallen waarin die toegang beperkt is; maatregelen vast te stellen voor het beheer van de douanesurveillance; de procedureregels vast te stellen met betrekking tot de verantwoordelijkheden van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken voor de gegevensverwerking via een dienst of systeem van de EU-douanedatahub; de procedureregels vast te stellen voor de vaststelling van de andere bevoegde douanekantoren dan het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de importeur of de exporteur is gevestigd; maatregelen vast te stellen met betrekking tot verificatie van informatie, onderzoek en bemonstering van goederen, resultaten van de verificatie, en identificatie; maatregelen vast te stellen voor de toepassing van controles na vrijgave met betrekking tot verrichtingen die in meer dan één lidstaat plaatsvinden; de havens of luchthavens te bepalen waar douanecontroles en -formaliteiten moeten worden verricht ten aanzien van hand- en ruimbagage; maatregelen vast te stellen om de geharmoniseerde toepassing van douanecontroles en risicobeheer te waarborgen, met inbegrip van de uitwisseling van informatie, de vaststelling van gemeenschappelijke risicocriteria en -normen en gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden, en de evaluatieactiviteiten op deze gebieden; de procedureregels te bepalen voor het leveren en het verifiëren van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen; de procedureregels te bepalen voor het wijzigen en ongeldig maken van de informatie voor de plaatsing van goederen onder een douaneregeling; de procedureregels te bepalen voor de vaststelling van de bevoegde douanekantoren en voor de indiening van de douaneaangifte wanneer andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken worden gebruikt; de procedureregels voor het indienen van een standaard douaneaangifte en het beschikbaar maken van bewijsstukken; de procedureregels voor het indienen van een vereenvoudigde aangifte en een aanvullende aangifte; de procedureregels voor het indienen van een douaneaangifte voorafgaand aan het aanbrengen van goederen bij de douane, de aanvaarding van de douaneaangifte en de wijziging van de douaneaangifte na vrijgave van de goederen; de procedureregels te bepalen voor gecentraliseerde vrijmaking en voor ontheffing van de verplichting om goederen in die context aan te brengen; de procedureregels voor inschrijving in de administratie van de aangever; de procedureregels voor de verwijdering van goederen; de procedureregels voor het verstrekken van informatie waaruit blijkt dat de voorwaarden voor vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen zijn vervuld, en voor het verstrekken van het bewijs dat de voorwaarden voor vrijstelling van invoerrechten voor producten van de zeevisserij en andere uit de zee gewonnen producten zijn vervuld; de procedureregels te bepalen voor het uitgaan van goederen; de procedureregels vast te stellen voor het verstrekken, wijzigen en ongeldig maken van de informatie vóór vertrek en voor het indienen, wijzigen en ongeldig maken van de summiere aangifte bij uitgaan; de procedureregels vast te stellen voor de teruggaaf van de btw aan niet in de Unie gevestigde natuurlijke personen; de procedureregels te bepalen voor het bericht van aankomst van een zeeschip of luchtvaartuig en voor het vervoer van goederen naar de plaats van bestemming; de procedureregels voor de indiening, wijziging en ongeldigmaking van de aangifte tot tijdelijke opslag en voor de overbrenging van goederen in tijdelijke opslag; de procedureregels vast te stellen voor het verlenen van de vergunning voor bijzondere regelingen, voor het onderzoek van de economische voorwaarden en voor het uitbrengen van het advies van de EU-douaneautoriteit waarin wordt beoordeeld of het verlenen van een vergunning voor een regeling actieve of passieve veredeling de wezenlijke belangen van producenten in de Unie niet schaadt; de procedureregels vast te stellen voor de aanzuivering van een bijzondere regeling; de procedureregels voor de overdracht van rechten en plichten en voor de overbrenging van goederen in de context van bijzondere regelingen; de procedureregels voor het gebruik van equivalente goederen in de context van bijzondere regelingen; de procedureregels voor de toepassing van de bepalingen van internationale instrumenten inzake douanevervoer in het douanegebied van de Unie; de procedureregels voor de plaatsing van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer en voor de aanzuivering van die regeling, voor de werking van de vereenvoudigingen van die regeling en voor het douanetoezicht op goederen die onder de regeling extern Uniedouanevervoer over het grondgebied van een derde land worden vervoerd; de procedureregels voor de plaatsing van goederen onder de regeling douane-entrepots of vrije zones en voor de overbrenging van goederen die in een douane-entrepot zijn geplaatst; maatregelen vast te stellen voor het uniforme beheer van tariefcontingenten en tariefplafonds en voor het beheer van de douanesurveillance op het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van goederen; maatregelen vast te stellen om de tariefindeling van goederen te bepalen; de procedureregels te bepalen voor het leveren en het verifiëren van het bewijs van niet-preferentiële oorsprong; de procedureregels te bepalen om de vaststelling, in de Unie, van de preferentiële oorsprong van de goederen te vergemakkelijken; maatregelen vast te stellen om de oorsprong van specifieke goederen te bepalen; toestemming te verlenen voor tijdelijke afwijking van de regels betreffende de preferentiële oorsprong van goederen die in aanmerking komen voor eenzijdig door de Unie aangenomen preferentiële tariefmaatregelen; de procedureregels te bepalen om de douanewaarde van goederen te bepalen; de procedureregels te bepalen voor het stellen van zekerheid, het bepalen van het bedrag van de zekerheid, het toezien op en het vrijgeven van zekerheden, alsmede voor het intrekken en het opzeggen van een verbintenis van een borg; de procedureregels te bepalen om het gebruik van de doorlopende zekerheid tijdelijk te verbieden; maatregelen vast te stellen om wederzijdse bijstand tussen de douaneautoriteiten te garanderen wanneer een douaneschuld is ontstaan; de procedureregels te bepalen voor de terugbetaling en kwijtschelding van een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten, voor de aan de Commissie te verstrekken informatie en voor de door de Commissie vast te stellen besluiten over terugbetaling of kwijtschelding; maatregelen vast te stellen om te bepalen of er sprake is van een crisis en om het mechanisme voor crisisbeheer te activeren; de procedureregels vast te stellen voor het verlenen en beheren van de machtiging van een lidstaat om onderhandelingen aan te knopen met een derde land met het oog op het sluiten van een bilaterale overeenkomst of regeling inzake inlichtingenuitwisseling; besluiten vast te stellen betreffende de aanvraag van een lidstaat tot machtiging om onderhandelingen aan te knopen met een derde land met het oog op het sluiten van een bilaterale overeenkomst of regeling inzake inlichtingenuitwisseling; te bepalen hoe het kader voor de prestatiemeting van de douane-unie moet worden ingericht en welke informatie de lidstaten aan de EU-douaneautoriteit moeten verstrekken met het oog op die prestatiemeting; de regels voor de omrekening van valuta’s vast te stellen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad0.

69. De raadplegingsprocedure moet worden gebruikt voor de vaststelling van: uitvoeringshandelingen waarbij de lidstaten wordt verzocht beschikkingen betreffende bindende inlichtingen in te trekken, aangezien die beschikkingen slechts betrekking hebben op één lidstaat en tot doel hebben de naleving van de douanewetgeving te waarborgen; uitvoeringshandelingen om de specifieke details te bepalen voor de toegang van andere autoriteiten dan de douane tot specifieke diensten en systemen van de EU-douanedatahub; uitvoeringshandelingen betreffende een aanvraag van een lidstaat tot machtiging om onderhandelingen aan te knopen met een derde land met het oog op het sluiten van een bilaterale overeenkomst of regeling inzake inlichtingenuitwisseling, aangezien zij slechts betrekking hebben op één lidstaat; uitvoeringshandelingen betreffende terugbetaling of kwijtschelding van een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten, aangezien die besluiten rechtstreeks gevolgen hebben voor degene die om terugbetaling of kwijtschelding heeft verzocht.

70. In naar behoren gemotiveerde gevallen, wanneer dwingende redenen van urgentie zulks vereisen, moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot: maatregelen om de uniforme toepassing van douanecontroles te waarborgen, met inbegrip van de uitwisseling van informatie betreffende risico’s en risicoanalyse, gemeenschappelijke risicocriteria en -normen, controlemaatregelen en gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden; besluiten betreffende een aanvraag van een lidstaat tot machtiging om onderhandelingen aan te knopen met een derde land met het oog op het sluiten van een bilaterale overeenkomst of regeling inzake inlichtingenuitwisseling; maatregelen om de tariefindeling van goederen te bepalen; maatregelen om de oorsprong van specifieke goederen te bepalen; maatregelen tot vaststelling van de passende methode voor de bepaling van de douanewaarde of van de criteria die moeten worden gebruikt voor de vaststelling van de douanewaarde van goederen in specifieke situaties; maatregelen om het gebruik van de doorlopende zekerheid tijdelijk te verbieden; de identificatie van een crisissituatie en de vaststelling van de passende maatregelen om deze aan te pakken of de negatieve gevolgen ervan te beperken; besluiten waarbij een lidstaat wordt gemachtigd tot onderhandeling over en sluiting van een bilaterale overeenkomst inzake inlichtingenuitwisseling met een derde land.

71. De Commissie dient alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen waarin deze verordening voorziet, ruim voor de toepassingsdatum van het wetboek in werking treden, zodat de lidstaten deze tijdig ten uitvoer kunnen leggen.

72. De bepalingen die verwijzen naar de EU-douaneautoriteit, met uitzondering van artikel 238, moeten toepassing vinden vanaf 1 januari 2028. Tot die datum moet de EU-douaneautoriteit haar taken uitvoeren met behulp van de bestaande elektronische systemen voor de uitwisseling van douane-informatie, die door de Commissie zijn ontwikkeld. De bepalingen betreffende de vereenvoudigde tariefbehandeling voor afstandsverkopen en de gelijkgestelde importeur moeten toepassing vinden vanaf 1 januari 2028.

73. In 2032 kunnen marktdeelnemers op vrijwillige basis beginnen gebruik te maken van de capaciteiten van de EU-douanedatahub. Tegen eind 2037 moet de EU-douanedatahub volledig zijn ontwikkeld en moeten alle marktdeelnemers er gebruik van maken. Het toezicht op Trust&Check-ondernemers en gelijkgestelde importeurs zal worden uitgeoefend door de lidstaat waar zij zijn gevestigd. In afwijking hiervan en onder voorbehoud van evaluatie zullen marktdeelnemers die Trust&Check-ondernemer noch gelijkgestelde importeur zijn, onder het toezicht blijven staan van de douaneautoriteit van de lidstaat waar de goederen zich fysiek bevinden. Uiterlijk 31 december 2035 moet de Commissie de twee toezichtmodellen evalueren, inclusief wat betreft de doeltreffendheid ervan voor het opsporen en voorkomen van fraude. Bij de evaluatie moet ook rekening worden gehouden met aspecten van indirecte belastingen. Op basis van deze evaluatie moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om bij gedelegeerde handeling te beslissen of de twee modellen moeten worden voortgezet dan wel of in alle gevallen de douaneautoriteit die verantwoordelijk is voor de plaats van vestiging van de ondernemer, de goederen moet vrijgeven. De plaats waar de douaneschuld ontstaat, moet ook worden bepaald in overeenstemming met de vaststelling van de verantwoordelijke douaneautoriteit.