Overwegingen bij COM(2023)259 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 2658/87 wat betreft de invoering van een vereenvoudigde tariefbehandeling voor afstandsverkopen van goederen en van Verordening (EG) nr. 1186/2009 wat betreft de afschaffing van de drempel voor vrijstelling van douanerechten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad2 voorziet in de vrijstelling van invoerrechten voor goederen die rechtstreeks vanuit een derde land naar een geadresseerde in de Unie worden verzonden in zendingen met een totale intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR. Tot 1 juli 2021 was de btw bij invoer eveneens vrijgesteld voor de invoer van goederen met een waarde van niet meer dan 22 EUR. De toename van het aantal ingevoerde goederen van geringe waarde als gevolg van de explosieve groei van e-commerce en de daarmee samenhangende vereenvoudigingen hebben douaneautoriteiten voor een uitdaging gesteld om de naleving van fiscale en niet-fiscale vereisten af te dwingen. Daarom is bij Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad3 de vrijstelling van de btw bij invoer voor deze goederen van geringe waarde afgeschaft om de belastinginkomsten van de lidstaten te beschermen, een gelijk speelveld voor de betrokken bedrijven tot stand te brengen en hun lasten tot een minimum te beperken.

(2) Tegelijkertijd bleef de vrijstelling van douanerechten voor goederen tot 150 EUR behouden, wat de deur openliet voor systematisch misbruik van die drempel door zendingen te onderwaarderen en kunstmatig te splitsen.

(3) In een gedigitaliseerde douaneomgeving waar elektronische gegevens beschikbaar zijn voor alle ingevoerde goederen, ongeacht de waarde ervan, is het niet langer gerechtvaardigd om een vrijstelling van rechten te behouden die is ingevoerd om onevenredige administratieve lasten voor douaneautoriteiten, bedrijven en particulieren te voorkomen. Tegelijkertijd is het, gezien de aanzienlijke omvang van ingevoerde goederen van geringe waarde, noodzakelijk om de financiële belangen van de Unie en haar lidstaten te beschermen.

(4) Daarom moet in hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 1186/2009 de drempel worden geschrapt waaronder goederen met een te verwaarlozen waarde van niet meer dan 150 EUR per zending zijn vrijgesteld van douanerechten bij invoer.

(5) Het berekenen van het toepasselijke recht, op basis van de tariefindeling, de douanewaarde en de oorsprong van de goederen, is echter een complexe taak. De douane en bedrijven zouden vaak met onevenredige administratieve lasten worden opgezadeld als deze methode in de e-commerce wordt toegepast. Om dit te voorkomen, is het noodzakelijk tussenpersonen in de e-commerce de mogelijkheid te bieden een vereenvoudigde tariefbehandeling toe te passen op basis van een systeem met vijf korven, waarbij elke korf aan een ander douanetarief is gekoppeld met betrekking tot aan de eindverbruiker verkochte goederen. Goederen waarvoor momenteel een erga omnes-recht van 0 % geldt, blijven in aanmerking komen voor nulrechten.

(6) In dit systeem met korven worden de bestaande conventionele rechten als referentie genomen en wordt geen rekening gehouden met de oorsprong van de goederen. Indien de importeurs echter de conventionele of lagere toepasselijke autonome rechten willen toepassen of voor preferentiële tarieven in aanmerking willen komen door de oorsprong van de goederen aan te tonen, kunnen zij dit doen door de standaardprocedures toe te passen, aangezien het gebruik van de vereenvoudigde tariefbehandeling facultatief is.

(7) Goederen die onderworpen zijn aan geharmoniseerde accijnzen en goederen die onderworpen zijn aan antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsmaatregelen, worden uitgesloten van de vereenvoudigde tariefbehandeling voor afstandsverkopen van uit derde landen ingevoerde goederen. Daarnaast zijn goederen in de hoofdstukken 73, 98 en 99 van de gecombineerde nomenclatuur ook uitgesloten omdat de invoer van dergelijke goederen (respectievelijk producten van gietijzer, van ijzer en van staal, complete fabrieksinstallaties en goederen die onder bijzondere omstandigheden worden ingevoerd of uitgevoerd) vanwege hun aard niet voor vereenvoudiging in aanmerking komen.

(8) Overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om de doelstellingen van de Verdragen, met name de goede werking van de douane-unie en de eengemaakte markt, te verwezenlijken. De evenredigheid wordt gewaarborgd door het feit dat dit initiatief de drempel voor vrijstelling van rechten voor de invoer van zendingen met een geringe waarde in de EU afschaft en een doeltreffendere en eenvoudigere aanpak bevordert voor de inning van douanerechten met betrekking tot goederen die in het kader van afstandsverkopen worden ingevoerd.

(9) De Verordeningen (EEG) nr. 2658/87 en (EG) nr. 1186/2009 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.