Overwegingen bij COM(2023)189 - Wijziging van Richtlijn 1999/62/EG, Richtlijn 1999/37/EG en Richtlijn (EU) 2019/520 wat betreft de CO2-emissieklasse van zware bedrijfsvoertuigen met aanhangwagens

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De vaststelling van Richtlijn (EU) 2022/362 van het Europees Parlement en de Raad0 heeft de beginselen “de vervuiler betaalt” en “de gebruiker betaalt” versterkt door de invoering van verplichte heffingen op basis van de CO2-uitstoot, hetzij door de infrastructuurheffingen en gebruiksrechten te differentiëren op basis van de CO2-uitstoot van voertuigen, hetzij door een externekostenheffing voor CO2-emissies toe te passen. Momenteel worden de wegenheffingen voor voertuigcombinaties bestaande uit een motorvoertuig en een aanhangwagen gedifferentieerd op basis van de CO2-uitstoot van het motorvoertuig, ongeacht de kenmerken van de gekoppelde aanhangwagen, met name het effect ervan op de CO2-uitstoot van de voertuigcombinatie.

(2) Hoewel een aanhangwagen zelf geen energie verbruikt, moet het trekkende motorvoertuig energie leveren om de aanhangwagen te verplaatsen. De optimalisering van de energie-efficiëntie van aanhangwagens, die voortvloeit uit de verbetering van de aerodynamische prestaties, de rolweerstand en het gewicht, leidt tot een vermindering van de CO2-uitstoot van conventionele voertuigen en tot een grotere autonomie van voertuigen. Het energie-efficiëntiepotentieel bedraagt in vergelijking met een referentieaanhangwagen van het jaar 2020 ongeveer 7,5 % voor aanhangwagens met trekstang en 15 % voor opleggers. Aanhangwagens kunnen daarom een belangrijke rol spelen in het koolstofvrij maken van het goederenvervoer over de weg. De marktpenetratie van efficiëntere aanhangwagens wordt echter belemmerd door de hogere prijs en door het feit dat kopers tot nu toe de energie-efficiëntie van verschillende aanhangwagens niet kunnen vergelijken. Daardoor zijn energie-efficiënte aanhangwagens beperkt beschikbaar op de markt. Aerodynamische voorzieningen zijn al beschikbaar op de markt en die beschikbaarheid zal in de toekomst nog stijgen, maar ze worden in het huidige wagenpark van de Unie niet algemeen gebruikt.

(3) Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1362 van de Commissie0 zijn wettelijk gecertificeerde waarden vastgesteld voor het effect van aanhangwagens op de CO2-uitstoot van combinaties van zware vrachtvoertuigen. Om de operationele kosten van efficiëntere aanhangwagens verder te verlagen, moeten regels worden vastgesteld om het effect van aanhangwagens op de CO2-uitstoot van combinaties van zware vrachtvoertuigen op te nemen in tolheffingssystemen op basis van CO2-differentiatie. Omdat motorvoertuigen aan verschillende aanhangwagens kunnen worden gekoppeld, moet de opname van aanhangwagens in tolheffingssystemen op basis van CO2-differentiatie worden gebaseerd op de daadwerkelijk gebruikte aanhangwagen.

(4) De uitbreiding van heffingen op basis van de CO2-uitstoot tot aanhangwagens moet van toepassing zijn op aanhangwagens die onder Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1362 vallen. De prestaties van aanhangwagens kunnen variëren naar gelang hun technische parameters. Om de prestaties van aanhangwagens te beoordelen in termen van energie-efficiëntie, worden de prestaties van een specifieke aanhangwagen in termen van CO2-reductiepotentieel vergeleken met de prestaties van een referentieaanhangwagen die vergelijkbaar is op het vlak van asconfiguratie, maximaal toelaatbare asbelasting en chassisconfiguratie. De verhouding tussen de waarde van de specifieke aanhangwagen en die van de referentieaanhangwagen wordt in Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1362 gedefinieerd als “rendementsverhouding”. Efficiëntere aanhangwagens hebben een rendementsverhouding van minder dan 1.

(5) De rendementsverhouding kan worden berekend op basis van kilometers, tonkilometers of m³-kilometers. Voor alle andere dan volumegerichte aanhangwagens moet de op tonkilometers gebaseerde rendementsverhouding worden gebruikt. Volumegerichte aanhangwagens zijn in de eerste plaats ontworpen voor het vervoer van volumineuze goederen. De op tonkilometers gebaseerde rendementsverhouding kan niet worden gebruikt voor volumegerichte aanhangwagens omdat die een hogere rolweerstand en een grotere massa hebben dan hun traditionele tegenhangers. In plaats daarvan moet voor volumegerichte aanhangwagens de op m³-kilometers gebaseerde rendementsverhouding worden gebruikt.

(6) De CO2-emissieklasse van een voertuigcombinatie met een efficiëntere aanhangwagen moet hoger zijn dan de CO2-emissieklasse van het motorvoertuig alleen, waardoor de combinatie in aanmerking komt voor een grotere verlaging van de wegenheffing. Het effect van het CO2-emissiereductiepotentieel van een aanhangwagen op de CO2-emissieklasse van een voertuigcombinatie moet gebaseerd zijn op de vergelijking tussen de rendementsverhouding van de specifieke aanhangwagen en de in deze richtlijn bedoelde rendementsverhoudingsdrempels. Er zijn verschillende drempels voor opleggers en andere aanhangwagens voorzien, aangezien ze over een verschillend potentieel beschikken om de CO2-uitstoot op kostenefficiënte wijze te verlagen.

(7) Als de lidstaat het effect van aanhangwagens op de CO2-uitstoot van combinaties van zware vrachtvoertuigen opneemt in tolheffingssystemen op zijn grondgebied en specifieke heffingen oplegt aan voertuigcombinaties die afwijken van de in Richtlijn 96/53/EG van de Raad0 vastgestelde maximaal toegestane gewichten en/of afmetingen, moet die lidstaat worden toegestaan om de verlaging van de wegenheffingen toe te passen op voertuigcombinaties die ten minste één efficiëntere aanhangwagen gebruiken.

(8) De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om bijlage VIII bij Richtlijn 1999/62/EG door middel van gedelegeerde handelingen te wijzigen om de daarin vastgestelde rendementsverhoudingsdrempels te bepalen of aan te passen, en om een methode vast te stellen voor de toewijzing van aanhangwagenklassen aan omgebouwde aanhangwagens, met name die waaraan geen rendementsverhouding is toegekend overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1362. De rendementsverhoudingsdrempels moeten worden vastgesteld zodra overeenkomstig Verordening (EU) 2018/956 van het Europees Parlement en de Raad0 gegevens over de efficiëntie van aanhangwagens zijn verzameld gedurende ten minste één jaar. De rendementsverhoudingsdrempels moeten gebaseerd zijn op de gemiddelde efficiëntie van het aanhangwagenpark, wanneer voor dergelijke voertuigen referentiewaarden voor CO2-emissies zijn gepubliceerd, en op het potentieel van aanhangwagens om de efficiëntie te verbeteren. De drempels moeten daarna worden aangepast om rekening te houden met de technische vooruitgang en het toenemende gebruik van nieuwe technologie, zoals aanhangwagens met aangedreven assen. Bij de vaststelling van een methode voor omgebouwde aanhangwagens moet rekening worden gehouden met de installatie van onderdelen die de energie-efficiëntie verbeteren, zoals aerodynamische voorzieningen, die kunnen worden gecontroleerd tijdens de periodieke technische controle en die moeten worden vermeld op het technisch certificaat als bedoeld in Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad0.

(9) Om te waarborgen dat bestuurders de prestaties van de aan het motorvoertuig gekoppelde aanhangwagen correct opgeven als zij gebruikmaken van de verlaging van heffingen op basis van de CO2-uitstoot, moeten zij op verzoek van handhavingsambtenaren een bewijs van de emissieklasse van de voertuigcombinatie laten zien, waaronder een bewijs van de prestaties van de aanhangwagen. Als zij dat bewijs niet overleggen, zou een lidstaat het recht hebben heffingen toe te passen uitsluitend op basis van de emissieklasse van het motorvoertuig.

(10) Om de coherente toepassing van gedifferentieerde wegenheffingen op basis van de CO2-uitstoot te waarborgen, moet Richtlijn 1999/37/EG van de Raad0 in die zin worden gewijzigd dat de rendementsverhouding van aanhangwagens moet worden vermeld op het kentekenbewijs, als die verhouding wordt vermeld op het certificaat van overeenstemming of op het certificaat van individuele goedkeuring van het voertuig. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat gegevens over de efficiëntie van aanhangwagens kunnen worden uitgewisseld tussen de lidstaten, zoals bepaald in Richtlijn (EU) 2019/520 van het Europees Parlement en de Raad0.

(11) Daarnaast moet Richtlijn 1999/62/EG worden gewijzigd om rekening te houden met de nieuwe structuur van Verordening (EU) 2019/1242, zoals gewijzigd bij [referentie toevoegen zodra die bekend is]. De noodzakelijke wijzigingen zijn bedoeld om de huidige betekenis van de definitie van “emissievrij voertuig”, “emissiearm voertuig”, “referentiewaarden van CO2-emissies” en “emissiereductietraject” te behouden, en om die laatstgenoemde definitie te actualiseren teneinde de toepasbaarheid ervan na 2030 te harmoniseren met de bovengenoemde verordening. Die wijzigingen moeten ook de verplichting handhaven om infrastructuurheffingen en gebruiksrechten te differentiëren, evenals het tijdstip waarop die verplichting van toepassing wordt. Wat betreft subgroepen voertuigen die al onder de verordening vallen, moeten die wijzigingen met name verduidelijken dat die verplichting van toepassing is vanaf 13 mei 2023, namelijk twee jaar na de datum van bekendmaking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/781 van de Commissie0, waarin de referentiewaarden van CO2-emissies voor die subgroepen voertuigen zijn gespecificeerd. Om te garanderen dat de wijzigingen met betrekking tot de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen van Verordening (EU) 2019/1242 tijdig worden goedgekeurd, moet een termijn van één jaar voor de omzetting in nationale wetgeving worden vastgesteld.

(12) De Richtlijnen 1999/62/EG, 1999/37/EG en (EU) 2019/520 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.