Overwegingen bij COM(2023)191 - Uitbreiding van de EU-maatregelen ter bestrijding van resistentie tegen antimicrobiële stoffen met behulp van een “één gezondheid”-benadering

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1)In juli 2022 heeft de Commissie samen met de lidstaten resistentie tegen antimicrobiële stoffen (AMR) aangemerkt als een van de drie voornaamste prioritaire gezondheidsbedreigingen in de EU 53 . Er sterven naar schatting jaarlijks meer dan 35 000 mensen in de EU/EER als gevolg van een infectie met antibioticaresistente bacteriën 54 . De gevolgen van AMR voor de gezondheid zijn vergelijkbaar met de bij elkaar opgetelde gevolgen van influenza, tuberculose en hiv/aids. In het algemeen blijkt uit de meest recente gegevens 55 dat er voor bijna alle combinaties van bacteriën en antibioticaresistentie sprake is van een significant stijgende trend in het aantal infecties en de sterfgevallen die daaraan kunnen worden toegeschreven, met name in zorgomgevingen. Ongeveer 70 % van de infecties met antibioticaresistente bacteriën betrof zorginfecties.

(2)AMR heeft ernstige gevolgen voor de menselijke gezondheid en economische gevolgen voor zorgstelsels. Doordat AMR de mogelijkheden tot de preventie en behandeling van infectieziekten vermindert, vormt het een bedreiging voor onder andere de mogelijkheid tot het uitvoeren van chirurgische ingrepen, de behandeling van patiënten met een immunodeficiëntie, het uitvoeren van orgaantransplantaties en de behandeling van kanker. Dit leidt tot hoge kosten voor de zorgstelsels van de EU/EER-landen 56 . Aangezien AMR gevolgen heeft voor de gezondheid van dieren en voor productiesystemen, vormt het ook een bedreiging voor de voedselveiligheid en de voedselzekerheid.

(3)AMR is een één gezondheid-probleem, wat betekent dat het betrekking heeft op de menselijke gezondheid, de gezondheid van dieren en op het milieu, en een veelzijdige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid vormt die niet door één sector afzonderlijk of door individuele landen alleen kan worden aangepakt. De bestrijding van AMR vereist een nauwe samenwerking tussen sectoren en tussen landen, ook op mondiaal niveau.

(4)De mededeling van de Commissie van 29 juni 2017, “Een Europees “één gezondheid”-actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR)” (het “AMR-actieplan van 2017”) 57 bevat meer dan 70 acties op het gebied van de menselijke gezondheid, de gezondheid van dieren en het milieu, waarvan de vooruitgang regelmatig is gemonitord 58 . Er zijn echter verdere maatregelen nodig, met name op het gebied van de menselijke gezondheidszorg en het milieu, en de Commissie en de lidstaten moeten via deze aanbeveling dan ook meer aandacht besteden aan deze gebieden.

(5)Het EU4Health-programma 59 biedt aanzienlijke investeringen voor de bestrijding van AMR, met name via rechtstreekse subsidies aan de autoriteiten van de lidstaten voor de uitvoering van AMR-maatregelen, onder meer door de lidstaten te ondersteunen bij de uitvoering van de nationale één gezondheid-actieplannen inzake AMR, bij de preventie en bestrijding van infecties die buiten zorginstellingen zijn opgelopen en van zorginfecties, en bij strategieën voor het beheer van antimicrobiële stoffen. Dit alles zou moeten dienen als ondersteuning bij de uitvoering van deze aanbeveling van de Raad in alle lidstaten. Via het Horizon Europa-programma 60 zal ondersteuning worden verleend aan onderzoeks- en innovatiemaatregelen en een partnerschap inzake één gezondheid-AMR 61 , terwijl financiering van de Europese Investeringsbank 62 en bijstand in het kader van het instrument voor technische ondersteuning 63 aanvullende steun kunnen bieden bij de uitvoering van deze aanbeveling van de Raad.

(6)Nationale één gezondheid-actieplannen inzake AMR zijn van essentieel belang voor een gecoördineerde respons op AMR tussen sectoren. In de politieke verklaring van de bijeenkomst op hoog niveau van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over AMR van 2016 64 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden op nationaal, regionaal en mondiaal niveau en in overeenstemming met resolutie 68.7 van de Wereldgezondheidsvergadering, te werken aan de ontwikkeling van multisectorale actieplannen, aan de hand van een één gezondheid-benadering en het wereldwijde actieplan inzake AMR 65 . In de conclusies van de Raad van 17 juni 2016 66 werden de lidstaten opgeroepen om vóór medio 2017 te beschikken over een nationaal actieplan tegen AMR, gebaseerd op de één gezondheid-benadering en in overeenstemming met de doelstellingen van het wereldwijde actieplan van de WHO inzake AMR.

(7)De Commissie heeft in haar overzichtsverslag van 18 oktober 2022 67 vastgesteld dat, hoewel er in alle lidstaten nationale actieplannen bestonden, waarvan de meeste ten minste tot op zekere hoogte gebaseerd waren op een één gezondheid-benadering, deze actieplannen qua inhoud en gedetailleerdheid aanzienlijk uiteenliepen. Ook werd geconcludeerd dat veel lidstaten meer aan de hand van een één gezondheid-benadering zouden moeten werken, met name wat betreft milieumaatregelen, die vaak ontbreken of niet goed ontwikkeld zijn. Tot slot waren een aantal kernelementen, zoals de operationele, monitoring- en evaluatieonderdelen, in het algemeen niet goed ontwikkeld in het nationale actieplan zelf, en ook niet beschikbaar in daarmee verband houdende documenten. Bovendien ontbrak in de nationale actieplannen meestal de begrotingsinformatie. Deze kwesties geven aanleiding tot bezorgdheid over de duurzame uitvoering van de nationale actieplannen en de bestaande regelingen in de lidstaten om ervoor te zorgen dat hun strategische doelstellingen doeltreffend worden verwezenlijkt. De lidstaten zouden er daarom voor moeten zorgen dat zij beschikken over een nationaal actieplan dat gebaseerd is op de één gezondheid-benadering en dat wordt onderbouwd door een passende structuur, monitoring en middelen.

(8)Robuuste surveillance en monitoring van AMR en het gebruik van antimicrobiële stoffen (AMC) op alle niveaus in de menselijke gezondheidszorg, maar ook in de veterinaire, planten- en milieusector, zijn van cruciaal belang om de verspreiding van AMR te beoordelen, het verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen te ondersteunen en als basis te dienen voor infectiepreventie en ‑bestrijdingsmaatregelen.

(9)De lidstaten moeten relevante en vergelijkbare gegevens verzamelen over het verkoopvolume van antimicrobiële diergeneesmiddelen en over het gebruik van antimicrobiële geneesmiddelen per diersoort 68 . Hoewel de toepassing en uitvoering van Verordening (EU) 2022/2371 van het Europees Parlement en de Raad 69 het mogelijk maakt om het verzamelen van vergelijkbare en compatibele gegevens en informatie over AMR en AMC te verbeteren, zijn verdere maatregelen van de lidstaten nodig om de bestaande lacunes in de surveillance en monitoring op te vullen en de volledigheid van de gegevens over AMR en AMC op alle niveaus te waarborgen, onder meer door aan te bevelen welke gegevens gerapporteerd moeten worden en door geïntegreerde systemen te ontwikkelen voor surveillance van AMR en AMC die de gezondheid van mensen, dieren en planten, en voedsel, afvalwater en het milieu omvat.

(10)Er is meer bewijs nodig over het ontstaan en de verspreiding van AMR als gevolg van de blootstelling van ziekteverwekkers aan gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Bij de veiligheidsbeoordeling en besluitvorming voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden zou rekening moeten worden gehouden met de mogelijkheid dat zich op die manier resistentie ontwikkelt.

(11)Hoewel de milieudimensie van AMR relatief minder aandacht heeft gekregen dan de rol van AMR bij de gezondheid van mens en dier, blijkt uit steeds meer gegevens dat de natuurlijke omgeving een belangrijk reservoir voor AMR en een belangrijke stimulans voor het ontstaan ervan kan zijn. In overeenstemming met de één gezondheid-benadering is milieumonitoring van AMR in zoet water, afvalwater en landbouwgrond van essentieel belang om een beter inzicht te krijgen in de rol die residuen van antimicrobiële stoffen in het milieu spelen bij het ontstaan en de verspreiding van AMR, de niveaus van milieuverontreiniging en de risico’s voor de menselijke gezondheid. Monitoring is ook van essentieel belang als aanvulling op klinische gegevens doordat via monitoring wordt voorzien in bemonsteringsmateriaal van een grote populatie.

(12)Residuen van geneesmiddelen komen op grote schaal voor in zoet water (oppervlaktewater en grondwater) en in de bodem, en uit verschillende publicaties blijkt dat antibioticaresiduen kunnen bijdragen tot het ontstaan van AMR. Een plek waar AMR-genen en -organismen in het milieu terecht kunnen komen zijn waterzuiveringsinstallaties.

(13)Hoewel de voorstellen van de Commissie van het najaar van 2022 gericht zijn op het versterken van de milieumonitoring van AMR in zoet water, afvalwater en landbouwgrond 70 , wordt erkend dat er een geïntegreerde één gezondheid-benadering van AMR moet komen voor surveillancesystemen, met inbegrip van het milieu 71 . Een geïntegreerde surveillance van bevindingen betreffende geneesmiddelenresistente micro-organismen bij mensen, dieren, en planten, en in levensmiddelen, afvalwater en het milieu is noodzakelijk om uitbraken snel op te sporen en te voorkomen en om AMR in alle sectoren aan te pakken. Een nauwere samenwerking tussen deze sectoren kan ook tot financiële besparingen leiden. Een dergelijke samenwerking houdt onder andere in dat er gegevens en informatie tussen sectoren worden gedeeld om tot een doeltreffender en beter gecoördineerde respons bij de bestrijding van AMR te komen. De gegevens afkomstig van deze surveillancesystemen kunnen het begrip van de complexe epidemiologie van AMR verbeteren en een sturende rol hebben bij beleidsaanbevelingen en het ontwikkelen van initiatieven om op AMR-risico’s te reageren voordat deze uitgroeien tot grootschalige noodsituaties.

(14)Een robuuste infectiepreventie en -bestrijding, met name in omgevingen voor acute zorg zoals ziekenhuizen en in instellingen voor langdurige zorg, dragen bij tot de bestrijding van AMR. Als gevolg van de COVID‑19-pandemie is het bewustzijn ten aanzien van infectiepreventie en ‑bestrijding toegenomen, ook wat betreft hygiënemaatregelen om voor een vermindering van de overdracht van microben te zorgen, met inbegrip van resistente microben. Aangezien meer dan 70 % van de AMR-last te wijten is aan zorginfecties, is er echter een toegenomen behoefte aan strenge normen voor infectiepreventie en -bestrijding. Hieronder vallen ook strenge normen voor patiëntveiligheid.

(15)Hoewel algemeen wordt erkend dat misplaatst gebruik van antimicrobiële stoffen, zowel bij mensen als bij dieren, een belangrijke oorzaak is van de toename van AMR, wordt er voortdurend melding gemaakt van tekortkomingen bij het waarborgen van een hoog niveau van beheer van antimicrobiële stoffen in de lidstaten. Verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen en strenge normen voor infectiepreventie en -bestrijding op het niveau van de eerstelijnszorg, ziekenhuizen en instellingen voor langdurige zorg zijn essentiële aspecten om het ontstaan en het ontwikkelen van AMR te beperken. Deze aanbeveling vormt een aanvulling op de aanbeveling van de Raad van 15 november 2001 betreffende het verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen in de menselijke geneeskunde 72 , de aanbeveling van de Raad van 9 juni 2009 betreffende patiëntveiligheid, met inbegrip van de preventie en bestrijding van zorginfecties 73 , en de richtsnoeren van 2017 voor het verstandig geneeskundig gebruik van antimicrobiële stoffen bij de mens 74 . Zij vormt ook een aanvulling op de herziening van de geneesmiddelenwetgeving van de Unie waarin wordt voorgesteld om in de herziene richtlijn tot vaststelling van een wetboek van de Unie betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik 75 , specifieke regelgevingsmaatregelen in te voeren om het verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen te bevorderen.

(16)AMR leidt tot een verhoogde morbiditeit en mortaliteit bij dieren. Zij vormt een bedreiging voor de gezondheid en het welzijn van dieren en dus voor de productiviteit van dieren, wat grote gevolgen heeft voor de landbouwsector. De veiligheid van de voedselketen wordt beïnvloed door de gezondheid en het welzijn van dieren, met name van dieren die voor de voedselproductie worden gehouden. Door de gezondheid en het welzijn van dieren op een hoog niveau te houden, worden zij weerbaarder en minder bevattelijk voor ziekten, waardoor het gebruik van antimicrobiële stoffen afneemt.

(17)Het gebruik van zuiveringsslib en mest als meststoffen op landbouwgrond kan leiden tot de ontwikkeling van AMR door de verspreiding in het milieu van bacteriën die resistent zijn tegen antimicrobiële stoffen en van genen die voor deze resistentie coderen, waardoor de voedselketen verder wordt verontreinigd. Hoewel er meer gegevens nodig zijn, is het nodig om verstandige mestbeheerpraktijken in te voeren.

(18)De vaststelling van concrete meetbare streefwaarden is een doeltreffende manier om de doelstellingen in verband met de preventie en vermindering van AMR binnen een bepaald tijdsbestek te verwezenlijken en de vooruitgang te monitoren 76 . Er zijn op internationaal niveau besprekingen gevoerd over AMR-doelstellingen, bijvoorbeeld in het kader van de trans-Atlantische taskforce inzake AMR 77 , de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN 78 en de G7 79 . Meer recent is tijdens de derde mondiale ministeriële conferentie op hoog niveau inzake AMR in november 2022 erkend dat het waardevol is streefwaarden vast te stellen om aan te zetten tot krachtige nationale en mondiale politieke inspanningen en tot het consolideren van inspanningen en inzet 80 .

(19)Hoewel in de “van boer tot bord”-strategie 81 en in het actieplan om alle verontreiniging tot nul terug te dringen 82 een doelstelling is opgenomen om de totale verkoop in de EU van antimicrobiële stoffen voor landbouwhuisdieren en voor dieren in aquacultuur tegen 2030 met 50 % te verminderen, en het verminderde gebruik van antimicrobiële stoffen bij landbouwhuisdieren zou moeten worden gemonitord door middel van steunmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid 83 , is er momenteel op EU-niveau geen doelstelling in de gezondheidszorg voor mensen, die verband houdt met AMR. De Commissie heeft samen met het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) concrete streefwaarden ontwikkeld, zowel op het niveau van de Unie als op het niveau van de lidstaten, om het onnodige gebruik van antimicrobiële stoffen terug te dringen. Bij de aanbevolen streefwaarden op het niveau van de lidstaten wordt terdege rekening gehouden met elke nationale situatie en de verschillende bestaande niveaus van het gebruik van antimicrobiële stoffen en de verspreiding van belangrijke resistente ziekteverwekkers. De streefwaarden vormen een afspiegeling van de mate waarin elke lidstaat zich in moet spannen om de gemeenschappelijke streefwaarden van de EU te halen zonder de gezondheid en veiligheid van patiënten in gevaar te brengen. Zij maken het ook mogelijk om waar nodig gerichte steun te verlenen en de vooruitgang die de komende jaren zal worden geboekt, te monitoren.

(20)Het vaststellen van aanbevolen streefwaarden inzake AMC en AMR op EU-niveau is een nuttig instrument om vooruitgang te boeken en deze te monitoren zowel wat betreft de onderliggende factoren die van invloed zijn op AMR — met name het gebruik van antimicrobiële stoffen — als de verspreiding van AMR — met name wat betreft ziekteverwekkers die de grootste belasting en bedreiging voor de volksgezondheid in de EU vormen. De aanbevolen streefwaarden zijn gebaseerd op bestaande gegevens die in het kader van de EU-surveillance zijn gerapporteerd 84 in 2019, dat als referentiejaar is gekozen, aangezien de situatie in 2020 en 2021 als gevolg van de COVID‑19-pandemie en de ongebruikelijke beperkende maatregelen die toen van kracht waren, als uitzonderlijk wordt beschouwd en die jaren daarom niet geschikt zijn om als referentie te dienen. De aanbevolen streefwaarden zouden moeten bijdragen tot de verwezenlijking van gemeenschappelijke doelstellingen en kunnen worden aangevuld met de nationale streefwaarden die betrekking hebben op andere aspecten in verband met AMR, zoals infectiepreventie en ‑bestrijding, beheer van antimicrobiële stoffen, voorschrijfpraktijken en opleiding.

(21)Uit de speciale Eurobarometer over AMR van 2022 85 blijkt dat het in de EU nog steeds ontbreekt aan kennis over antibiotica: slechts de helft van de ondervraagden is zich ervan bewust dat antibiotica niet werkzaam zijn tegen virussen en er blijken grote verschillen te bestaan tussen de lidstaten wat betreft de mate waarin EU-burgers zich hiervan bewust zijn. Bovendien gebruikt bijna een op de tien burgers van de Unie antibiotica zonder voorschrift. Uit die resultaten blijkt dat de communicatie- en bewustmakingsactiviteiten over AMR en het verstandige gebruik van antimicrobiële stoffen op alle niveaus moeten worden uitgebreid en verbeterd om kennis over dit onderwerp en gedragsverandering te bevorderen.

(22)Bij de strijd tegen AMR spelen onderwijs, bewustmaking en opleiding van professionals die in de menselijke gezondheidszorg, de veterinaire en de landbouwkundige sector werkzaam zijn op het gebied van AMR, infectiepreventie en -bestrijding en de één gezondheid-benadering een belangrijke rol, met name omdat zij pleitbezorgers zijn van een verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen en voorlichters van patiënten en landbouwers. Programma’s en curricula voor permanente educatie zouden verplichte sectoroverschrijdende opleidingen en vaardigheidscursussen moeten omvatten over AMR, infectiepreventie en -bestrijding, milieurisico’s, biobeveiliging en het beheer van antimicrobiële stoffen, naargelang het geval.

(23)Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn er sinds juli 2017 11 nieuwe antibiotica goedgekeurd (door de Commissie of door de Amerikaanse Food and Drug Administration of beide). Op enkele uitzonderingen na bieden de onlangs goedgekeurde antibiotica slechts beperkte klinische voordelen ten opzichte van bestaande behandelingen, aangezien meer dan 80 % van de nieuwe antibiotica afkomstig is uit bestaande klassen waarin resistentiemechanismen goed zijn ontwikkeld en waar snel resistentie wordt verwacht. Er zitten momenteel 43 antibiotica en combinaties met nieuwe therapeutische entiteiten in de pijplijn. Slechts enkele daarvan voldoen aan ten minste één van de innovatiecriteria van de WHO (d.w.z. afwezigheid van bekende kruisresistentie, nieuwe bindingsplaats, werkingswijze en/of klasse). In het algemeen zijn de klinische pijplijn en de onlangs goedgekeurde antibiotica ontoereikend om het probleem dat het ontstaan en de verspreiding van AMR toeneemt, aan te pakken. Doordat er niet voldoende nieuwe werkzame antibiotica worden ontwikkeld en beschikbaar komen, nemen de effecten van AMR verder toe; daarom moeten er dringend nieuwe stimulansen worden ontwikkeld en ingevoerd.

(24)De Commissie streeft ernaar de paraatheid en respons bij ernstige grensoverschrijdende bedreigingen te verbeteren, met name door geavanceerd onderzoek naar en de ontwikkeling van medische tegenmaatregelen en aanverwante technologieën te bevorderen en door marktproblemen aan te pakken. In dat verband zou de Commissie, in aanvulling op het regelgevingskader dat van toepassing is op geneesmiddelen voor menselijk gebruik, het falen van de markt voor antimicrobiële stoffen moeten aanpakken en de ontwikkeling en toegankelijkheid moeten bevorderen van medische tegenmaatregelen die relevant zijn voor de bestrijding van AMR, met inbegrip van nieuwe en oude antimicrobiële stoffen, diagnostische middelen en vaccins tegen resistente ziekteverwekkers.

(25)Sinds het AMR-actieplan van 2017 zijn verschillende voorstellen voor nieuwe economische modellen voor het op de markt brengen van nieuwe antimicrobiële stoffen voorgesteld, onder meer in de conclusies van de Jamrai 86 , die op 31 maart 2021 een “strategie voor de uitvoering van meerlandenstimulansen in Europa ter bevordering van de innovatie op het gebied van en de toegang tot antimicrobiële stoffen” 87 heeft gepresenteerd.

(26)De Commissie heeft opdracht gegeven tot het onderzoek “Medische tegenmaatregelen voor AMR op de markt brengen” 88 , waarin vier soorten sturende mechanismen, of “pull”-mechanismen, van verschillende financiële omvang worden nagebootst om de toegang tot antimicrobiële stoffen te waarborgen: inkomensgaranties, beloningen voor het op de markt brengen in combinatie met inkomensgaranties, forfaitaire beloningen voor het op de markt brengen en mijlpaalbetalingen, en het voorzien in opties voor de uitvoering van deze mechanismen op EU-niveau.

(27)Het EU4Health-werkprogramma van 2023 89 biedt aanzienlijke investeringen voor de bestrijding van AMR, met name via de specifieke actie “Ondersteuning van innovatie van en toegang tot antimicrobiële stoffen” 90 . Hierdoor kan een netwerk worden opgezet om de Commissie en de lidstaten te steunen bij de voorbereiding en uitvoering van aanbestedingen voor medische tegenmaatregelen en wordt capaciteit vrijgemaakt voor de productie van of toegang tot gerichte medische tegenmaatregelen voor AMR.

(28)Acties op het gebied van onderzoek en innovatie die door de programma’s Horizon 2020 en Horizon Europa worden ondersteund, zijn van cruciaal belang voor de ontwikkeling, evaluatie en uitvoering van maatregelen tegen AMR. Verdere steun en samenwerking blijven uitermate belangrijk om het effect van onderzoek en innovatie op de opsporing, preventie en behandeling van door resistente ziekteverwekkers veroorzaakte infecties te versterken en zouden moeten worden gewaarborgd.

(29)Vaccins zijn kosteneffectieve en krachtige instrumenten om overdraagbare ziekten bij mens en dier te voorkomen en kunnen daardoor de verspreiding van infecties met ziekteverwekkers die resistent zijn tegen antimicrobiële stoffen, terugdringen en het gebruik daarvan verminderen. Daarom moeten het gebruik van vaccinatie en de ontwikkeling en de beschikbaarheid van en de toegang tot vaccins worden bevorderd.

(30)Om de volledige en doeltreffende uitvoering van het één gezondheid-AMR-beleid en de één gezondheid-AMR-maatregelen te waarborgen, zijn sectoroverschrijdende samenwerking tussen de lidstaten en betrokkenheid van belanghebbenden van cruciaal belang, en er wordt voorgesteld deze samenwerking uit te breiden, met name via het één gezondheid-netwerk inzake AMR van de EU 91 .

(31)Om te zorgen voor een empirisch onderbouwde, coherente één gezondheid-respons op AMR zou een nauwe samenwerking tussen de agentschappen van de Unie (de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) 92 , het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) 93 en het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) 94 moeten worden bevorderd en uitgebreid tot het Europees Milieuagentschap (EEA) 95 en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) 96 .

(32)De bestrijding van AMR in het kader van de één gezondheid-benadering is een prioriteit in de mondiale gezondheidsstrategie van de EU 97 , onder meer door de opname van concrete bepalingen inzake AMR in het kader van de onderhandelingen over een mogelijke internationale overeenkomst van de WHO inzake pandemiepreventie, -paraatheid en -respons 98 . Hoewel wereldwijd de aandacht voor AMR toeneemt, is het bevorderen van internationale samenwerking nodig om een gecoördineerde respons van de wereldgemeenschap en adequate steun voor prioriteiten die op mondiaal en regionaal niveau zijn vastgesteld voor financierings-, onderzoeks- en beleidsinspanningen, te waarborgen. In dat verband zou er nauwer samengewerkt moeten worden, met name in het kader van de Verenigde Naties, de G7, de G20 en de organisaties van de vierpartijenalliantie (de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) 99 , het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) 100 , de Wereldorganisatie voor diergezondheid (WOAH) 101 en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) 102 ).

(33)De uitvoering van het AMR-actieplan van 2017 en van deze aanbeveling zou regelmatig moeten worden gemonitord om de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen ervan te meten en om lacunes in de inspanningen bij de bestrijding van AMR in kaart te brengen.