Overwegingen bij COM(2023)70 - EU-standpunt over amendering van bijlage 10 - Luchtvaart­telecommunicatie, volume I - Radionavigatie­hulpmiddelen bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (“het Verdrag van Chicago”), waarbij het internationale luchtvervoer wordt geregeld, is op 4 april 1947 in werking getreden. Bij dat verdrag is de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (International Civil Aviation Council — ICAO) opgericht.

(2) De lidstaten zijn verdragsluitende partijen bij het Verdrag van Chicago en leden van de ICAO, terwijl de Unie de status van waarnemer heeft in bepaalde organen van de ICAO. Zes lidstaten zijn vertegenwoordigd in de ICAO-Raad.

(3) Overeenkomstig artikel 54 van het Verdrag van Chicago kan de ICAO-Raad internationale normen en aanbevolen praktijken (SARP’s) vaststellen; deze worden vastgelegd in de bijlagen bij het Verdrag van Chicago.

(4) Naar verwachting zal de ICAO-Raad tijdens zijn 228e zitting amendement 93 van bijlage 10, volume I, bij het Verdrag van Chicago vaststellen.

(5) Het belangrijkste doel van amendement 93 van bijlage 10, volume I, bij het Verdrag van Chicago is steun te verlenen voor de invoering van een wereldwijd multiconstellatie-satellietnavigatiesysteem met twee frequenties (DFMC) door bepalingen toe te voegen voor extra operationele frequenties voor het wereldwijde plaatsbepalingssysteem (GPS), het wereldwijde satellietnavigatiesysteem (GLONASS) en het satellietgebaseerde augmentatiesysteem (SBAS), en door bepalingen in te voeren voor het nieuwe satellietnavigatiesysteem BeiDou (BDS) en het Galileosysteem. Het heeft ook als doel steun te verlenen voor de beperking van de ionosferische gradiënt voor het grondaugmentatiesysteem (GBAS)

(6) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de ICAO-Raad, aangezien amendement 93 van bijlage 10, volume I, bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart bindend zal zijn krachtens het internationaal recht en een beslissende invloed kan hebben op de inhoud van het recht van de Unie, namelijk Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 van de Commissie 3 .

(7) Het standpunt van de Unie tijdens de 228e zitting van de ICAO-Raad of een daaropvolgende zitting met betrekking tot de vaststelling van het beoogde amendement 93 van bijlage 10, volume I, bij het Verdrag van Chicago, zoals uiteengezet in staatsbrief 2021/41, moet erin bestaan deze wijzigingen in hun geheel te steunen en na te leven. Dat standpunt moet namens de Unie tot uiting worden gebracht door de gezamenlijk optredende lidstaten van de Unie die lid zijn van de ICAO-Raad.

(8) Zodra amendement 93 van bijlage 10, volume I, van het Verdrag van Chicago is aangenomen en van kracht is, zal dit bindend zijn voor alle ICAO-lidstaten, met inbegrip van alle lidstaten van de Unie.

(9) Overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag van Chicago moet elke staat die oordeelt dat het onmogelijk is om in alle opzichten te voldoen aan een internationale norm of procedure, of om zijn eigen regels of praktijken volledig in overeenstemming te brengen met een internationale norm of procedure, of die het nodig acht om regels of praktijken vast te stellen die in enig specifiek opzicht verschillen van die welke bij een internationale norm zijn vastgesteld, de ICAO onmiddellijk in kennis stellen van de verschillen tussen zijn eigen praktijk en die welke bij de internationale norm is vastgesteld.

(10) Overeenkomstig artikel 90 van het Verdrag van Chicago treedt een bijlage of een amendement van een bijlage in werking binnen drie maanden na de voorlegging ervan aan de verdragsluitende staten van de ICAO of na afloop van een langere termijn zoals de ICAO-Raad die kan voorschrijven, tenzij in de tussentijd een meerderheid van de verdragsluitende staten van de ICAO zijn afkeuring kenbaar maakt.

(11) Het standpunt van de Unie na de vaststelling door de ICAO-Raad van amendement 93 van bijlage 10, volume I, bij het Verdrag van Chicago, dat door de secretaris-generaal van de ICAO moet worden aangekondigd via een ICAO-staatsbrief, moet erin bestaan geen afkeuring te registreren en aan de wijzigingen te voldoen. Als de Uniewetgeving na de beoogde toepassingsdatum van de nieuwe SARP’s van die SARP’s zou afwijken, moet de ICAO in kennis worden gesteld van een verschil met die specifieke SARP’s. Het standpunt van de Unie met betrekking tot dit verschil moet worden gebaseerd op een schriftelijk document dat de Commissie ter bespreking en goedkeuring aan de Raad voorlegt.

(12) Dat standpunt moet tot uiting worden gebracht door alle lidstaten van de Unie die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie,