Overwegingen bij COM(2023)56 - Standpunt EU vis-a-vis het VK mbt vaststelling van een standaardformulier voor verzoeken om wederzijdse rechtshulp

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Titel VIII van deel drie van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (hierna “de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst” genoemd) 3 , vult de bepalingen aan en vergemakkelijkt de toepassing tussen de lidstaten, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk, anderzijds, van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, ondertekend te Straatsburg op 20 april 1959, het Aanvullend Protocol bij het Europees Rechtshulpverdrag, ondertekend te Straatsburg op 17 maart 1978, en het tweede aanvullend protocol bij het Europees Rechtshulpverdrag, ondertekend te Straatsburg op 8 november 2001.

(2) De Raad moet, op voorstel van de Commissie, een besluit vaststellen tot bepaling van de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt. Het Gespecialiseerd Comité voor samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie is een krachtens de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst opgezet lichaam.

(3) Overeenkomstig artikel 635, lid 1, van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst dient het Gespecialiseerd Comité voor samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie in te staan voor het vaststellen van een standaardformulier voor verzoeken om wederzijdse rechtshulp, door een bijlage bij die overeenkomst aan te nemen. Wanneer het Gespecialiseerd Comité voor samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie een dergelijk besluit heeft vastgesteld, moeten op grond van artikel 635, lid 2, van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst verzoeken om wederzijdse rechtshulp worden ingediend door middel van het standaardformulier.

(4) Het Gespecialiseerd Comité voor samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie moet het standaardformulier voor verzoeken om wederzijdse rechtshulp in het kader van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst vaststellen door een bijlage bij die overeenkomst aan te nemen.

(5) Het standaardformulier voor verzoeken om wederzijdse rechtshulp zal de wederzijdse rechtshulp tussen de bevoegde autoriteiten in de lidstaten, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk, anderzijds, vergemakkelijken doordat het vermeldt welke informatie een verzoek noodzakelijkerwijs moet bevatten.

(6) Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gespecialiseerd Comité voor samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie.

(7) De Handels- en Samenwerkingsovereenkomst is bindend voor alle lidstaten krachtens Besluit (EU) 2021/689, dat artikel 217 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie als materiële rechtsgrondslag heeft.

(8) Denemarken en Ierland zijn krachtens Besluit (EU) 2021/689 gebonden door deel drie van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst en nemen derhalve deel aan de vaststelling en toepassing van dit besluit ter uitvoering van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst.