Overwegingen bij COM(2023)41 - Standpunt EU mbt het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen in verband met de voorstellen tot wijziging van bijlage A bij dat verdrag

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het bij Besluit 2006/507/EG van de Raad 4 namens de Unie gesloten Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (“het Verdrag”) is op 17 mei 2004 in werking getreden.

(2) Krachtens artikel 8 van het Verdrag kan de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag chemische stoffen opnemen in de bijlagen A, B en/of C bij het Verdrag en de controlemaatregelen met betrekking tot dergelijke chemische stoffen specificeren.

(3) Tijdens haar elfde vergadering zal de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag naar verwachting besluiten vaststellen om nog meer chemische stoffen in bijlage A bij het Verdrag op te nemen.

(4) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie op de Conferentie van de Partijen moet worden ingenomen, aangezien de besluiten voor de Unie bindend zullen zijn.

(5) Ter bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu tegen verdere lozingen van Dechlorane Plus, methoxychloor en UV‑328 moeten de productie en het gebruik van die chemische stoffen wereldwijd worden beperkt of beëindigd en moet hun opname in de desbetreffende bijlagen bij het Verdrag worden ondersteund.