Overwegingen bij COM(2022)697 - Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van [xxxx] tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 voor wat betreft maatregelen ter beperking van buitensporige blootstellingen aan centrale tegenpartijen uit derde landen en ter verbetering van de efficiëntie van de clearingmarkten in de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad 26 draagt bij tot de vermindering van het systeemrisico door de transparantie van de markt voor over-the-counter-derivaten (otc-derivaten) te vergroten en door de met otc-derivaten samenhangende tegenpartijkredietrisico’s en operationele risico’s te verminderen.

(2) Posttransactionele infrastructuren vormen een fundamenteel aspect van de kapitaalmarktenunie en zijn verantwoordelijk voor een reeks posttransactionele processen, waaronder clearing. Een efficiënt en concurrerend clearingstelsel in de Unie is van essentieel belang voor de werking van de kapitaalmarkten in de Unie en vormt een hoeksteen van de financiële stabiliteit van de Unie. Het is derhalve noodzakelijk nadere regels vast te stellen om de efficiëntie van clearingdiensten in de Unie in het algemeen, en van centrale tegenpartijen (CTP’s) in het bijzonder, te verbeteren door de procedures te stroomlijnen, met name voor het aanbieden van aanvullende diensten of activiteiten en voor het wijzigen van de risicomodellen van CTP’s, door de liquiditeit te vergroten, clearing bij CTP’s uit de Unie aan te moedigen, het kader waarbinnen CTP’s opereren te moderniseren, en CTP’s en andere financiële actoren de nodige flexibiliteit te bieden om binnen de interne markt te concurreren.

(3) Om economische activiteit aan te trekken moeten CTP’s veilig en veerkrachtig zijn. Verordening (EU) nr. 648/2012 bevat maatregelen om de transparantie van de derivatenmarkten te vergroten en de risico’s te beperken door middel van clearing en de uitwisseling van margin. In dat opzicht spelen CTP’s een belangrijke rol bij het beperken van financiële risico’s. Er moeten derhalve regels worden vastgesteld om de stabiliteit van de CTP’s uit de Unie verder te vergroten, met name door wijziging van bepaalde aspecten van het regelgevingskader. Daarnaast, en als erkenning van de rol van CTP’s uit de Unie bij de handhaving van de financiële stabiliteit van de Unie, is het noodzakelijk het toezicht op deze CTP’s verder te versterken, met bijzondere aandacht voor hun rol binnen het bredere financiële stelsel en het feit dat zij grensoverschrijdende diensten verlenen.

(4) Centrale clearing is een wereldwijde economische activiteit en marktdeelnemers uit de Unie zijn internationaal actief. Sinds de Commissie het voorstel heeft vastgesteld voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en autoriteiten voor de vergunningverlening aan centrale tegenpartijen en de vereisten voor de erkenning van centrale tegenpartijen uit derde landen in 2017 27 , is herhaaldelijk bezorgdheid geuit, onder meer door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) 28 , over de aanhoudende risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie als gevolg van de buitensporige concentratie van clearing bij sommige CTP’s uit derde landen, met name vanwege de potentiële risico’s die zich in een stressscenario kunnen voordoen. Op korte termijn heeft de Commissie, ter beperking van het risico van cliff edge-effecten in verband met de terugtrekking van het VK uit de Unie als gevolg van een abrupte verstoring van de toegang van marktdeelnemers uit de Unie tot CTP’s in het VK, een reeks gelijkwaardigheidsbesluiten genomen om de toegang tot CTP’s uit het VK te handhaven. De Commissie heeft marktdeelnemers uit de Unie echter opgeroepen hun buitensporige blootstelling aan systemische CTP’s van buiten de Unie op middellange termijn te verminderen. De Commissie heeft deze oproep herhaald in haar mededeling “Het Europese economisch-financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren” 29 in januari 2021. De risico’s en gevolgen van buitensporige blootstellingen aan systemische CTP’s van buiten de Unie zijn in aanmerking genomen in het verslag dat de ESMA in december 2021 30 heeft gepubliceerd na uitvoering van een beoordeling overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, van Verordening (EU) nr. 648/2012. In dat verslag werd geconcludeerd dat sommige van de door die systemisch belangrijke Britse CTP’s verrichte diensten van een dusdanig wezenlijk systemisch belang waren dat de huidige regelingen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 ontoereikend waren om de risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie te beheren. Om de potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit in de Unie als gevolg van de aanhoudende buitensporige afhankelijkheid van systemische CTP’s uit derde landen te beperken, maar ook om de evenredigheid te vergroten van de maatregelen voor CTP’s uit derde landen die minder risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie inhouden, is het noodzakelijk het bij Verordening (EU) 2019/2099 ingevoerde kader verder af te stemmen op de risico’s die verschillende CTP’s uit derde landen met zich meebrengen.

(5) Artikel 4, lid 2, en artikel 11, leden 5 tot en met 10, van Verordening (EU) nr. 648/2012 stellen intragroeptransacties vrij van de clearingverplichting en de marginvereisten. Om meer rechtszekerheid en voorspelbaarheid te bieden met betrekking tot het kader voor intragroeptransacties, moeten de gelijkwaardigheidsbesluiten in artikel 13 van die verordening worden vervangen door een eenvoudiger kader. Artikel 3 van die verordening moet derhalve worden gewijzigd om de noodzaak van een gelijkwaardigheidsbesluit te vervangen door een lijst van derde landen waarvoor geen vrijstelling mag worden verleend. Bijgevolg moet artikel 13 van die verordening worden geschrapt. Aangezien artikel 382 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad 31 verwijst naar intragroeptransacties als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 648/2012, moet ook dat artikel 382 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6) Gelet op het feit dat entiteiten die zijn gevestigd in landen die zijn opgenomen in de lijst van derde landen met een hoog risico die strategische tekortkomingen vertonen in hun regeling ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, zoals bedoeld in artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad 32 , of in derde landen die zijn opgenomen in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied 33 onderworpen zijn aan een minder strenge regelgeving, kunnen hun activiteiten het risico, onder meer door een verhoogd tegenpartijkredietrisico en juridisch risico, voor de financiële stabiliteit van de Unie vergroten. Bijgevolg mogen dergelijke entiteiten niet in aanmerking worden genomen in het kader van intragroeptransacties.

(7) Strategische tekortkomingen in de regeling ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, of een gebrek aan samenwerking voor belastingdoeleinden zijn niet noodzakelijk de enige factoren die van invloed kunnen zijn op het risico, met inbegrip van het tegenpartijkredietrisico en het juridische risico, in verband met derivatencontracten. Ook andere factoren, zoals het toezichtkader, spelen een rol. Aan de Commissie moet derhalve de bevoegdheid worden toegekend gedelegeerde handelingen vast te stellen om de derde landen te identificeren waarvan de entiteiten niet voor die vrijstellingen in aanmerking mogen komen, hoewel zij niet in die lijsten zijn opgenomen. Aangezien voor intragroeptransacties minder strenge reguleringsvereisten gelden, moeten regelgevers en toezichthouders de risico’s die verbonden zijn aan transacties waarbij entiteiten uit derde landen betrokken zijn, zorgvuldig controleren en beoordelen.

(8) Om een gelijk speelveld te creëren tussen kredietinstellingen uit de Unie en uit derde landen die clearingdiensten aan pensioenregelingen aanbieden, moet een vrijstelling van de clearingverplichting op grond van artikel 4, punt iv), van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden ingevoerd wanneer een financiële tegenpartij of niet-financiële tegenpartij uit de Unie die aan de clearingverplichting is onderworpen, een transactie aangaat met een pensioenregeling uit een derde land die op grond van de nationale wetgeving van dat derde land van de clearingverplichting is vrijgesteld.

(9) Verordening (EU) nr. 648/2012 bevordert het gebruik van centrale clearing als belangrijkste techniek voor beperking van de risico’s van otc-derivaten. De aan een otc-derivatencontract verbonden risico’s worden derhalve het best beperkt wanneer dat derivatencontract wordt gecleard door een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 of over een erkenning overeenkomstig artikel 25 van die verordening. Hieruit volgt dat bij de berekening van de positie die wordt vergeleken met de drempels die op grond van artikel 10, lid 4, punt b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn gespecificeerd, alleen de derivatencontracten die niet zijn gecleard door een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 of over een erkenning overeenkomstig artikel 25 van die verordening, in die berekening moeten worden opgenomen.

(10) De risico’s voor de financiële stabiliteit door buitensporige blootstellingen van clearingleden en cliënten uit de Unie aan systeemrelevante CTP’s uit derde landen (tier 2-CTP’s) die clearingdiensten verrichten die door de ESMA, overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, van Verordening (EU) nr. 648/2012, zijn aangemerkt als clearingdiensten van wezenlijk systemisch belang moeten worden aangepakt. In december 2021 heeft de ESMA geconcludeerd dat de door twee tier 2-CTP’s verrichtte clearingdiensten, namelijk voor in euro en Poolse zloty luidende rentederivaten, in euro luidende kredietverzuimswaps (CDS) en in euro luidende kortetermijnrentederivaten (STIR), van wezenlijk systemisch belang zijn voor de Unie of een of meer van haar lidstaten. Zoals de ESMA in haar beoordelingsverslag van december 2021 heeft opgemerkt, kunnen wijzigingen in de in aanmerking komende zekerheden, margins of haircuts van deze CTP’s negatieve gevolgen hebben voor de markten voor overheidsobligaties van een of meer lidstaten, en meer in het algemeen voor de financiële stabiliteit van de Unie, indien deze tier 2-CTP’s in financiële moeilijkheden zouden komen. Voorts kunnen verstoringen op markten die relevant zijn voor de uitvoering van het monetaire beleid het voor de centrale banken van uitgifte van cruciaal belang zijnde transmissiemechanisme belemmeren. Het is derhalve passend om van de financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen die aan de clearingverplichting zijn onderworpen, te vereisen dat zij direct of indirect rekeningen met een minimumniveau aan activiteit bij in de Unie gevestigde CTP’s aanhouden. Dat vereiste zou de verrichting van die clearingdiensten door die tier 2-CTP’s moeten terugbrengen tot een niveau waarop die clearing niet langer van wezenlijk systemisch belang is.

(11) Daarbij is het zaak ervoor te zorgen dat de ijking van het niveau van de clearingactiviteit dat op rekeningen bij CTP’s uit de Unie moet worden aangehouden, aan veranderende omstandigheden kan worden aangepast. De ESMA speelt een belangrijke rol bij de beoordeling van het wezenlijke systemische belang van CTP’s uit derde landen en hun clearingdiensten. De ESMA dient derhalve, in samenwerking met de Europese Bankautoriteit (EBA), de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) en het ESRB, en na raadpleging van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), ontwerpen van technische reguleringsnormen op te stellen ter nadere bepaling van het niveau van clearingdiensten van wezenlijk systemisch belang dat onder de clearingverplichting vallende financiële en niet-financiële tegenpartijen op de actieve rekeningen bij CTP’s uit de Unie moeten aanhouden. Die ijking mag niet verder gaan dan wat nodig en evenredig is voor de beperking van de clearing in de geïdentificeerde clearingdiensten bij de betrokken tier 2-CTP’s. In dat verband moet de ESMA de kosten, risico’s en lasten van een dergelijke ijking voor financiële en niet-financiële tegenpartijen, het effect op hun concurrentievermogen en het risico dat die kosten op niet-financiële ondernemingen worden afgewenteld, in overweging nemen. Voorts moet de ESMA er ook voor zorgen dat de beoogde vermindering van de clearing in die instrumenten, die als van wezenlijk systemisch belang zijn aangemerkt, ertoe leidt dat zij niet langer als van wezenlijk systemisch belang worden beschouwd wanneer de ESMA de erkenning van de betrokken CTP’s evalueert, hetgeen volgens artikel 25, lid 5, van die verordening ten minste om de vijf jaar moet plaatsvinden. Bovendien moet worden voorzien in passende overgangsperioden voor de geleidelijke uitvoering van het vereiste om een bepaald niveau van de clearingactiviteit op de rekeningen bij CTP’s uit de Unie aan te houden.

(12) Om ervoor te zorgen dat cliënten op de hoogte zijn van hun opties en met kennis van zaken kunnen beslissen waar zij hun derivatencontracten willen clearen, moeten clearingleden en cliënten die bij zowel CTP’s uit de Unie als erkende CTP’s uit derde landen clearingdiensten verrichten, hun cliënten informeren over de mogelijkheid om een derivatencontract bij een CTP uit de Unie te clearen, zodat de clearing in de diensten die als van wezenlijk systemisch belang zijn aangemerkt, bij tier 2-CTP’s wordt beperkt om de financiële stabiliteit van de Unie te waarborgen.

(13) Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten over de nodige informatie beschikken over de clearingactiviteiten van clearingleden of cliënten bij erkende CTP’s, moet voor die clearingleden of cliënten een rapportageverplichting worden ingevoerd. In de te rapporteren informatie moet een onderscheid worden gemaakt tussen effectentransacties, derivatentransacties die op een gereglementeerde markt worden verhandeld en otc-derivatentransacties.

(14) Bij Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad 34 is Verordening (EU) nr. 648/2012 gewijzigd om inter alia een vrijstelling van rapportageverplichtingen in te voeren voor otc-derivatentransacties tussen tegenpartijen binnen een groep, wanneer ten minste een van de tegenpartijen een niet-financiële tegenpartij is. Die uitzondering is ingevoerd omdat intragroeptransacties met niet-financiële tegenpartijen een relatief klein deel van alle otc-derivatentransacties vertegenwoordigen en hoofdzakelijk voor interne hedging binnen groepen worden gebruikt. Als zodanig dragen die transacties niet significant bij tot het systeemrisico en de verwevenheid met de rest van het financiële stelsel. De vrijstelling voor die transacties van rapportageverplichtingen heeft echter geleid tot beperking van het vermogen van de ESMA, het ESRB en andere autoriteiten om de door niet-financiële tegenpartijen genomen risico’s duidelijk vast te stellen en te beoordelen. Voor meer zichtbaarheid van intragroeptransacties, gezien de potentiële verwevenheid ervan met de rest van het financiële stelsel en rekening houdend met recente marktontwikkelingen, met name de druk op de energiemarkten als gevolg van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde agressie van Rusland tegen Oekraïne, moet die vrijstelling worden geschrapt.

(15) Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten te allen tijde op de hoogte zijn van de posities op het niveau van de entiteit en de groep en deze posities kunnen monitoren, moeten de bevoegde autoriteiten doeltreffende samenwerkingsprocedures vaststellen voor berekening van de posities in niet bij een vergunninghoudende of erkende CTP geclearde contracten en actieve evaluatie en beoordeling van het niveau van de posities in otc-derivatencontracten op het niveau van de entiteit en de groep.

(16) Het is zaak ervoor te zorgen dat Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad 35 met betrekking tot de criteria voor de vaststelling welke otc-derivatencontracten objectief meetbaar zijn als risicobeperkend, passend blijft in het licht van de marktontwikkelingen. Ook moet ervoor worden gezorgd dat de in die gedelegeerde verordening van de Commissie vastgestelde clearingdrempels met betrekking tot de waarden van die drempels de verschillende risico’s en kenmerken van andere derivaten dan rentederivaten, valutaderivaten, kredietderivaten en aandelenderivaten naar behoren en accuraat weerspiegelen. De ESMA moet derhalve ook die gedelegeerde verordening van de Commissie evalueren en waar nodig verduidelijken, alsook zo nodig wijzigingsvoorstellen doen. De ESMA wordt aangespoord om, inter alia, meer granulariteit voor grondstoffenderivaten te overwegen en te bieden. Die granulariteit kan worden bereikt door de clearingdrempels uit te splitsen per sector en type, zoals een uitsplitsing op landbouw-, energie- of metaalgerelateerde grondstoffen of een uitsplitsing van die grondstoffen op andere kenmerken, zoals milieu-, sociale en governancecriteria, ecologisch duurzame investeringen of cryptogerelateerde kenmerken. Tijdens de toetsing moet de ESMA ernaar streven relevante belanghebbenden met specifieke kennis over bepaalde grondstoffen te raadplegen.

(17) Niet-financiële tegenpartijen die zekerheden moeten uitwisselen voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten, moeten voldoende tijd krijgen om over de regelingen voor uitwisseling van die zekerheden te onderhandelen en deze te testen.

(18) Voor een uniforme toepassing van de risicobeheerprocedures die een tijdige, nauwkeurige en passend gescheiden uitwisseling van zekerheden voorschrijven met betrekking tot otc-derivatencontracten die door financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen worden gesloten, moeten de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) de nodige maatregelen nemen om voor een dergelijke uniforme toepassing te zorgen.

(19) Voor een consistente en convergente aanpak door de bevoegde autoriteiten in de gehele Unie moeten vergunninghoudende CTP’s of rechtspersonen die een vergunning op grond van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 wensen te verkrijgen om clearingdiensten en -activiteiten met betrekking tot financiële instrumenten te verrichten, ook een vergunning kunnen krijgen om clearingdiensten en andere activiteiten met betrekking tot niet-financiële instrumenten te verrichten. Verordening (EU) nr. 648/2012 is van toepassing op CTP’s als entiteiten, en niet op specifieke diensten, zoals is bepaald in artikel 1, lid 2, van die verordening. Wanneer een CTP naast financiële instrumenten ook niet-financiële instrumenten cleart, moet de voor de CTP bevoegde autoriteit kunnen controleren of de CTP voor alle diensten die zij aanbiedt, aan alle vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 voldoet.

(20) CTP’s uit de Unie worden geconfronteerd met uitdagingen bij het uitbreiden van hun productenassortiment en ondervinden moeilijkheden bij het op de markt brengen van nieuwe producten. Deze uitdagingen en moeilijkheden worden veroorzaakt doordat sommige bepalingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 sommige vergunningsprocedures te lang, te ingewikkeld en te onzeker maken. Het proces van de vergunningverlening aan CTP’s uit de Unie of de uitbreiding van hun vergunning moet derhalve, met behoud van de betrokkenheid van de ESMA en het in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde college, worden vereenvoudigd. Ten eerste moet de bevoegde autoriteit, om aanzienlijke en mogelijk onbepaalde vertragingen bij de beoordeling van de volledigheid van een vergunningsaanvraag door de bevoegde autoriteiten te voorkomen, de ontvangst van die aanvraag snel bevestigen en eveneens snel controleren of de CTP de voor de beoordeling vereiste documenten heeft verstrekt. Om ervoor te zorgen dat CTP’s uit de Unie alle vereiste documenten samen met hun aanvragen indienen, moet de ESMA ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen opstellen waarin wordt gespecificeerd welke documenten moeten worden verstrekt, welke informatie deze documenten moeten bevatten en in welk format zij moeten worden ingediend. Ten tweede moeten CTP’s, om voor een efficiënte en gelijktijdige beoordeling van de aanvragen te zorgen, alle documenten via een centrale database kunnen indienen, waar deze onmiddellijk met de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college worden gedeeld. Ten derde moeten de voor een CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college tijdens de beoordelingsperiode met de CTP in contact treden en haar eventueel vragen stellen om voor een snel, flexibel en coöperatief proces voor een alomvattende toetsing te zorgen. Om dubbel werk en onnodige vertragingen te voorkomen, moeten alle vragen en latere verduidelijkingen gelijktijdig tussen de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en het college worden gedeeld.

(21) Momenteel bestaat er onzekerheid over de vraag wanneer een aanvullende dienst of activiteit onder de bestaande vergunning van een CTP valt. Het is noodzakelijk dat die onzekerheid wordt aangepakt, maar hierbij moet de evenredigheid in acht worden genomen wanneer de voorgestelde aanvullende dienst of activiteit de risico’s voor de CTP niet verhoogt. Daarom moet worden vastgelegd dat aanvragen in die gevallen niet aan de volledige beoordelingsprocedure moeten worden onderworpen. Om die reden moet worden gespecificeerd welke aanvullende clearingdiensten en -activiteiten niet-materieel zijn en de risico’s voor een CTP uit de Unie derhalve niet vergroten, en door middel van een geen-bezwaarprocedure door de voor die CTP bevoegde autoriteit moeten worden goedgekeurd. Die geen-bezwaarprocedure moet worden toegepast wanneer de CTP voornemens is een of meer financiële instrumenten te clearen die tot dezelfde klassen financiële instrumenten behoren waarvoor haar reeds een clearingvergunning is verleend, op voorwaarde dat die financiële instrumenten worden verhandeld op een handelsplatform waarvoor de CTP reeds clearingdiensten of -activiteiten verricht en de voorgestelde aanvullende clearingdienst of -activiteit geen betaling in een nieuwe valuta inhoudt. Die geen-bezwaarprocedure moet ook worden toegepast wanneer de CTP een nieuwe Unievaluta toevoegt aan een klasse financiële instrumenten die reeds onder de vergunning van de CTP valt, of wanneer de CTP een of meer extra looptijden toevoegt aan een klasse van financiële instrumenten die reeds onder de vergunning van de CTP valt, op voorwaarde dat het looptijdbereik niet aanzienlijk wordt uitgebreid. Bovendien moet een CTP de voor haar bevoegde autoriteit ook kunnen verzoeken om toepassing van de geen-bezwaarprocedure indien die CTP van mening is dat de voorgestelde aanvullende dienst of activiteit haar risico’s niet verhoogt, met name wanneer de nieuwe clearingdienst of -activiteit vergelijkbaar is met de diensten die de CTP reeds volgens haar vergunning mag leveren. De geen-bezwaarprocedure mag geen afzonderlijk advies van de ESMA en het college vereisen, aangezien een dergelijk vereiste onevenredig zou zijn. In plaats daarvan moeten de ESMA en het college de voor de CTP bevoegde autoriteit van input kunnen voorzien via het voor die CTP ingestelde gezamenlijke toezichtsteam.

(22) Ter verdere bevordering van een doorlopend coöperatief toezicht op CTP’s, moet het college ook een advies uitbrengen wanneer een bevoegde autoriteit overweegt de vergunning van een CTP in te trekken, alsook wanneer een bevoegde autoriteit de jaarlijkse toetsing en evaluatie van de betreffende CTP verricht.

(23) Om ervoor te zorgen dat alle colleges consistent functioneren en de convergentie bij het toezicht verder wordt versterkt, moet de ESMA het college voor elke CTP uit de Unie beheren en voorzitten, en stemrecht in het college worden toegekend.

(24) De ESMA moet er effectiever toe kunnen bijdragen dat CTP’s uit de Unie hun diensten veilig, robuust en concurrerend in de gehele Unie kunnen verlenen. Daarom moet de ESMA, naast de thans in Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde toezichtbevoegdheden, ook een advies aan de voor de CTP bevoegde autoriteit uitbrengen over de jaarlijkse toetsing en evaluatie van een CTP, de intrekking van haar vergunning en de marginvereisten. Wanneer de ESMA een dergelijk advies uitbrengt, moet zij beoordelen of de CTP aan de toepasselijke vereisten voldoet en zich met name richten op vastgestelde grens‑overschrijdende risico’s of de risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie. Het is ook noodzakelijk de convergentie van het toezicht verder te versterken en ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden worden geïnformeerd over de beoordeling van de ESMA en het college van de activiteiten van een CTP. Wanneer een bevoegde autoriteit het advies van de ESMA of van het college of daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen niet opvolgt of niet voornemens is op te volgen, moet dit derhalve door de ESMA worden bekendgemaakt, hierbij rekening houdend met de noodzaak tot bescherming van vertrouwelijke informatie. De ESMA moet per geval kunnen beslissen om de door de bevoegde autoriteit aangevoerde redenen voor het niet opvolgen van het advies van de ESMA of het college dan wel de daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen openbaar te maken.

(25) Het is zaak ervoor te zorgen dat de CTP doorlopend voldoet aan Verordening (EU) nr. 648/2012, ook na een geen-bezwaarprocedure voor de verrichting van bijkomende clearingdiensten of -activiteiten, of na een procedure voor goedkeuring bij geen bezwaar voor een modelwijziging, in welke gevallen de ESMA en het college geen afzonderlijk advies uitbrengen. De toetsing die door de voor de CTP bevoegde autoriteit ten minste jaarlijks wordt uitgevoerd, moet derhalve in het bijzonder betrekking hebben op dergelijke nieuwe clearingdiensten of -activiteiten en eventuele modelwijzigingen. Omwille van de convergentie van het toezicht en om ervoor te zorgen dat CTP’s uit de Unie hun diensten in de gehele Unie veilig, robuust en concurrerend kunnen aanbieden, moet het verslag van de bevoegde autoriteit aan een advies van de ESMA en het college worden onderworpen en jaarlijks worden ingediend.

(26) De ESMA moet over de middelen beschikken om potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie in kaart te brengen. De ESMA dient derhalve, in samenwerking met de EBA, de EIOPA en de ECB in het kader van de haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 36 van de Raad opgedragen taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme, de verwevenheden en onderlinge afhankelijkheden in kaart te brengen tussen verschillende CTP’s en rechtspersonen, waaronder gedeelde clearingleden, cliënten en indirecte cliënten, gedeelde verleners van wezenlijke diensten, gedeelde verschaffers van wezenlijke liquiditeit, kruiselingse zekerheidsregelingen, kruiselingse wanbetalingsbepalingen en salderingsregelingen tussen CTP’s, kruiselingse garantieovereenkomsten en risico-overdrachten, alsook back-to-back handelsregelingen.

(27) De centrale banken van uitgifte van de Unievaluta’s waarin de door CTP’s met een vergunning geclearde financiële instrumenten luiden, die het lidmaatschap van het comité voor toezicht op CTP’s hebben aangevraagd, zijn niet-stemgerechtigde leden van dat comité. Zij nemen alleen deel aan vergaderingen over CTP’s uit de Unie bij besprekingen over de Uniewijde beoordelingen van de veerkracht van die CTP’s ten opzichte van ongunstige en relevante marktontwikkelingen. Anders dan in het kader van het toezicht op CTP’s uit derde landen, zijn de centrale banken van uitgifte dus onvoldoende betrokken bij toezichtzaken met betrekking tot CTP’s uit de Unie die van direct belang zijn voor het te voeren monetair beleid en de soepele werking van betalingssystemen, hetgeen ertoe leidt dat onvoldoende rekening wordt gehouden met grensoverschrijdende risico’s. Het is derhalve passend dat deze centrale banken van uitgifte als niet-stemgerechtigde leden alle vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s kunnen bijwonen wanneer dit comité bijeenkomt voor CTP’s uit de Unie.

(28) Het is zaak ervoor te zorgen dat informatie snel wordt uitgewisseld, kennis wordt gedeeld en effectief wordt samengewerkt tussen de autoriteiten die betrokken zijn bij het toezicht op CTP’s waaraan een vergunning is verleend, met name wanneer een snel besluit van de voor de CTP bevoegde autoriteit vereist is. Het is derhalve passend dat voor elke CTP in de Unie een gezamenlijk toezichtsteam wordt opgericht om deze toezichthoudende autoriteiten bij te staan, onder meer door de voor de CTP bevoegde autoriteit input te verstrekken in het kader van de geen-bezwaarprocedure bij uitbreiding van de bestaande vergunning van een CTP, door bijstand te verlenen bij de vaststelling van de frequentie en de grondigheid van de toetsing en evaluatie van een CTP, en door deel te nemen aan inspecties ter plaatse. Aangezien de voor de CTP bevoegde autoriteit de uiteindelijke verantwoordelijke blijft voor de uiteindelijke toezichtbeslissingen, moeten de gezamenlijke toezichtsteams werken onder de auspiciën van de voor de CTP bevoegde autoriteit waarvoor de teams zijn opgericht, en moeten zij worden samengesteld uit personeelsleden van de voor de CTP bevoegde autoriteit, de ESMA en bepaalde leden van het college. Ook andere leden van het college moeten om deelname kunnen verzoeken met motivering van hun verzoek op basis van hun beoordeling van de gevolgen die de financiële moeilijkheden van de CTP zouden kunnen hebben voor de financiële stabiliteit van hun respectieve lidstaat.

(29) Om de betrokken organen van de Unie beter in staat te stellen een alomvattend overzicht te krijgen van de marktontwikkelingen die relevant zijn voor clearing in de Unie, toe te zien op de uitvoering van bepaalde clearinggerelateerde vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 en collectieve besprekingen te voeren over de potentiële risico’s die voortvloeien uit de verwevenheid van verschillende financiële actoren en andere kwesties in verband met de financiële stabiliteit, is het noodzakelijk een sectoroverschrijdend toezichtsmechanisme in te stellen waarin de relevante organen van de Unie die betrokken zijn bij het toezicht op CTP’s uit de Unie, clearingleden en cliënten, worden samengebracht. Een dergelijk mechanisme voor gezamenlijk toezicht moet worden beheerd en voorgezeten door de ESMA als EU-autoriteit die betrokken is bij het toezicht op CTP’s uit de Unie en op systeemrelevante CTP’s uit derde landen. Andere deelnemers dienen onder meer vertegenwoordigers van de Commissie, de EBA, de EIOPA, het ESRB en de ECB te omvatten, die van de ECB in het kader van de taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme dat haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad is toevertrouwd.

(30) Om informatie voor toekomstige beleidsbeslissingen te verstrekken, moet de ESMA, in samenwerking met de andere organen die aan het mechanisme voor gezamenlijk toezicht deelnemen, jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de resultaten van hun activiteiten. De ESMA kan overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad 37 een procedure wegens inbreuk op het Unierecht inleiden wanneer de ESMA, op basis van de in het kader van het mechanisme voor gezamenlijk toezicht ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen, van oordeel is dat de bevoegde autoriteiten er niet voor zorgen dat clearingleden en cliënten voldoen aan het vereiste om ten minste een deel van de geïdentificeerde contracten op rekeningen bij CTP’s uit de Unie te clearen, of wanneer de ESMA een risico voor de financiële stabiliteit van de Unie vaststelt wegens een vermeende inbreuk op of niet-toepassing van het Unierecht. Alvorens een dergelijke procedure wegens schending van het Unierecht in te leiden, kan de ESMA overeenkomstig artikel 16 van die verordening richtsnoeren en aanbevelingen uitvaardigen. Indien de ESMA, op basis van de in het kader van het mechanisme voor gezamenlijk toezicht ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen, van oordeel is dat de naleving van het vereiste om ten minste een deel van de geïdentificeerde contracten op rekeningen bij CTP’s uit de Unie te clearen, niet tot een effectieve vermindering van de buitensporige blootstelling van clearingleden en cliënten uit de Unie aan tier 2-CTP’s leidt, moet zij de betrokken gedelegeerde verordening van de Commissie evalueren en voorstellen tot wijziging indienen om dit vereiste nader te specificeren en, indien nodig, een passende aanpassingsperiode voorstellen.

(31) De marktturbulentie van 2020 als gevolg van de COVID-19-pandemie en de hoge prijzen van 2022 op de groothandelsmarkten voor energie na de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde agressie van Rusland tegen Oekraïne hebben aangetoond dat het weliswaar van essentieel belang is dat de bevoegde autoriteiten samenwerken en informatie uitwisselen om de daaruit voortvloeiende risico’s aan te pakken wanneer zich gebeurtenissen met grensoverschrijdende gevolgen voordoen, maar dat de ESMA nog steeds niet over de nodige instrumenten beschikt om voor een dergelijke coördinatie en een convergente aanpak op Unieniveau te zorgen. De ESMA moet daarom in staat worden gesteld om op eigen initiatief of op verzoek vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s bijeen te roepen, eventueel met een uitgebreide samenstelling, om de reacties van de bevoegde autoriteiten in noodsituaties effectief te coördineren. De ESMA moet ook, middels een eenvoudig verzoek, informatie van marktdeelnemers kunnen opvragen om haar coördinatiefunctie in die situaties te vervullen en aanbevelingen aan de bevoegde autoriteit te kunnen doen.

(32) Om de lasten voor CTP’s en de ESMA te verminderen, moet worden verduidelijkt dat wanneer de ESMA overeenkomstig artikel 25, lid 5, eerste alinea, punt b), de erkenning van een CTP uit een derde land toetst, die CTP uit het derde land niet verplicht is een nieuwe erkenningsaanvraag in te dienen. Deze CTP moet de ESMA echter alle informatie verstrekken die voor die toetsing nodig is. De toetsing van de erkenning van een CTP uit een derde land door de ESMA mag derhalve geen nieuwe erkenning van die CTP inhouden.

(33) De Commissie moet, bij de vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit, kunnen afzien van het vereiste dat het betrokken derde land over een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit derde landen moet beschikken. Bij de beoordeling of een dergelijke aanpak evenredig is, zou de Commissie verschillende factoren in overweging kunnen nemen, waaronder naleving van de beginselen voor financiëlemarktinfrastructuren die zijn gepubliceerd door het comité voor betalingen en marktinfrastructuren en de Internationale Organisatie van effectentoezichthouders, de omvang van de in die jurisdictie gevestigde CTP’s uit derde landen en, voor zover bekend, de verwachte activiteit bij deze CTP’s uit derde landen door in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms.

(34) Om ervoor te zorgen dat de samenwerkingsregelingen tussen de ESMA en de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen evenredig zijn, moeten deze regelingen de specifieke kenmerken weerspiegelen van de typen diensten die binnen de Unie door CTP’s met een vergunning uit dat derde land worden of zullen worden verricht, en de vraag of deze diensten specifieke risico’s voor de Unie of voor een of meer van haar lidstaten met zich meebrengen. De samenwerkingsregelingen moeten derhalve het risico weerspiegelen dat de in een derde land gevestigde CTP’s potentieel voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten vormen.

(35) De ESMA moet derhalve haar samenwerkingsregelingen afstemmen op de verschillende jurisdicties van derde landen op basis van de in de desbetreffende jurisdictie gevestigde CTP’s. Met name tier 1-CTP’s bestrijken een breed scala aan CTP-profielen, zodat de ESMA ervoor moet zorgen dat een samenwerkingsregeling evenredig is aan de in elke jurisdictie van een derde land gevestigde CTP’s. De ESMA moet onder meer rekening houden met de liquiditeit van de betrokken markten, de mate waarin de clearingactiviteiten van de CTP’s in euro of andere Unievaluta’s luiden en de mate waarin entiteiten uit de Unie van de diensten van die CTP’s gebruikmaken. Aangezien de overgrote meerderheid van de tier 1-CTP’s in beperkte mate clearingdiensten verricht voor in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms, moeten de reikwijdte van de door de ESMA uit te voeren beoordeling en op te vragen informatie in al die jurisdicties ook beperkt blijven. Om de informatieverzoeken aan tier 1-CTP’s te beperken, moet de ESMA in beginsel jaarlijks een vooraf bepaalde reeks gegevens opvragen. Wanneer de risico’s van een tier 1-CTP’s of een jurisdictie potentieel groter zijn, zouden meer frequente, ten minste driemaandelijkse, verzoeken en een breder scala aan te verstrekken informatie gerechtvaardigd zijn. Samenwerkingsregelingen die bij de inwerkingtreding van deze verordening reeds van kracht zijn, hoeven echter niet te worden aangepast, tenzij de betrokken autoriteiten van het derde land daarom verzoeken.

(36) Wanneer overeenkomstig artikel 25, lid 2 ter, van Verordening (EU) nr. 648/2012 een erkenning wordt verleend, moeten de samenwerkingsregelingen tussen de ESMA en de betrokken autoriteiten van het derde land, aangezien de betreffende CTP’s voor de Unie of een of meer van haar lidstaten van systemisch belang zijn, betrekking hebben op uitwisseling van informatie voor een breder scala aan informatie en met een hogere frequentie. In dat geval moeten de samenwerkingsregelingen ook procedures bevatten die ervoor zorgen dat een dergelijke tier 2-CTP onder toezicht wordt gehouden overeenkomstig artikel 25 van die verordening. De ESMA moet ervoor zorgen dat zij alle informatie kan verkrijgen die nodig is om haar taken uit hoofde van die verordening te vervullen, waaronder informatie die nodig is om te zorgen voor naleving van artikel 25, lid 2 ter, van die verordening en ervoor te zorgen dat informatie wordt gedeeld wanneer aan een CTP geheel of gedeeltelijk vergelijkbare naleving is toegestaan. Om de ESMA in staat te stellen volledig en effectief toezicht op tier 2-CTP’s uit te oefenen, moet worden verduidelijkt dat die CTP’s de ESMA periodiek informatie moeten verstrekken.

(37) Om ervoor te zorgen dat de ESMA ook wordt geïnformeerd over de wijze waarop een tier 2-CTP voorbereid is op financiële moeilijkheden, deze kan beperken en hiervan kan herstellen, moeten de samenwerkingsregelingen het recht van de ESMA omvatten om te worden geïnformeerd wanneer een tier 2-CTP een herstelplan opstelt of wanneer een autoriteit van een derde land afwikkelingsplannen opstelt. De ESMA moet ook worden geïnformeerd over de aspecten die relevant zijn voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, en over de wijze waarop individuele clearingleden, en voor zover bekend cliënten en indirecte cliënten, materieel zouden kunnen worden getroffen door de uitvoering van een dergelijk herstel- of afwikkelingsplan. De samenwerkingsregelingen moeten ook aangeven dat de ESMA in kennis moet worden gesteld wanneer een tier 2-CTP voornemens is haar herstelplan te activeren of wanneer de autoriteiten van een derde land hebben vastgesteld dat er aanwijzingen zijn voor een opkomende crisissituatie die gevolgen kan hebben voor de activiteiten van de CTP, haar clearingleden, cliënten en indirecte cliënten.

(38) Om mogelijke risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten te beperken, mag het CTP’s en clearinginstellingen niet worden toegestaan clearinglid van andere CTP’s te zijn, noch mogen CTP’s andere CTP’s als clearinglid of indirect clearinglid aanvaarden.

(39) De recente gebeurtenissen op de grondstoffenmarkten als gevolg van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde agressie van Rusland tegen Oekraïne illustreren het feit dat niet-financiële tegenpartijen niet dezelfde toegang tot liquiditeit hebben als financiële tegenpartijen. Het mag niet-financiële tegenpartijen daarom niet worden toegestaan dat zij clearingdiensten voor cliënten aanbieden en zij zouden alleen rekeningen bij de CTP mogen aanhouden voor activa en posities die zij voor eigen rekening aanhouden. Wanneer een CTP niet-financiële tegenpartijen als clearinglid heeft of voornemens is te aanvaarden, moet die CTP zich ervan verzekeren dat de niet-financiële tegenpartijen de marginvereisten kunnen nakomen en de bijdragen aan het wanbetalingsfonds kunnen voldoen, ook in moeilijke omstandigheden. Aangezien niet-financiële tegenpartijen niet aan dezelfde prudentiële vereisten en liquiditeitswaarborgen zijn onderworpen als financiële tegenpartijen, moet op hun directe toegang tot CTP’s worden toegezien door de voor CTP’s bevoegde autoriteiten die hen als clearinglid aanvaarden. . De voor de CTP bevoegde autoriteit moet regelmatig aan de ESMA en het college rapporteren over de wenselijkheid van aanvaarding van niet-financiële tegenpartijen als clearinglid. De ESMA kan na een ad-hoc collegiale toetsing een advies uitbrengen over de wenselijkheid van dergelijke regelingen.

(40) Om ervoor te zorgen dat cliënten en indirecte cliënten een betere zichtbaarheid en voorspelbaarheid van margeopvragingen hebben, en op basis hiervan hun strategieën voor liquiditeitsbeheer verder kunnen ontwikkelen, moeten clearingleden en cliënten die clearingdiensten verlenen, zorgen voor transparantie in de richting van hun cliënten. Vanwege hun nauwere relatie met CTP’s en hun professionele ervaring met centrale clearing en liquiditeitsbeheer zijn clearingleden het best in staat om cliënten op duidelijke en transparante wijze uit te leggen hoe CTP-modellen werken, ook in probleemsituaties, en welke gevolgen dergelijke situaties kunnen hebben voor de margins die cliënten moeten storten, met inbegrip van eventuele aanvullende margins die clearingleden zelf kunnen vragen. Een beter begrip van de marginmodellen van CTP’s kan cliënten beter in staat stellen margeopvragingen redelijkerwijs te voorspellen en zich voor te bereiden op verzoeken om zekerheidstelling, met name in probleemsituaties.

(41) Om ervoor te zorgen dat de marginmodellen de actuele marktomstandigheden weerspiegelen, moeten de CTP’s het niveau van hun margins doorlopend en niet slechts regelmatig toetsen, rekening houdend met eventuele procyclische effecten van dergelijke toetsingen. Bij het opvragen en innen van margins op intradaybasis moeten CTP’s verder rekening houden met het mogelijke effect van hun inningen en betalingen van intradaymargins op de liquiditeitspositie van hun deelnemers.

(42) Om ervoor te zorgen dat het liquiditeitsrisico nauwkeurig wordt gedefinieerd, moeten de entiteiten waarvan een CTP de wanbetaling in aanmerking moet nemen bij de bepaling van dat risico, worden uitgebreid, zodat niet alleen de wanbetaling van clearingleden maar ook die van liquiditeitsverschaffers, aanbieders van afwikkelingsdiensten of andere dienstverleners daaronder vallen.

(43) Om de toegang tot clearing te vergemakkelijken voor entiteiten die niet over voldoende hoog liquide activa beschikken, en met name voor energiebedrijven, onder door de ESMA te specificeren omstandigheden en om ervoor te zorgen dat een CTP die omstandigheden in aanmerking neemt bij de berekening van haar totale blootstelling aan een bank die ook clearinglid is, moeten garanties van commerciële banken en overheidsbanken als in aanmerking komende zekerheden worden beschouwd. Bovendien moet, gezien het lage kredietrisicoprofiel ervan, uitdrukkelijk worden bepaald dat overheidsgaranties ook als zekerheid in aanmerking komen. Ten slotte moet een CTP bij de herziening van het niveau van de haircuts die zij toepast op activa die zij als zekerheid aanvaardt, rekening houden met eventuele procyclische effecten van dergelijke herzieningen.

(44) Om CTP’s beter in staat te stellen snel te reageren op marktontwikkelingen die wijzigingen in hun risicomodellen kunnen vergen, moet het proces van de validatie van wijzigingen in die modellen worden vereenvoudigd. Wanneer een wijziging niet aanzienlijk is, moet een procedure voor goedkeuring bij geen bezwaar worden toegepast. Om te zorgen voor convergentie bij het toezicht moeten in Verordening (EU) nr. 648/2012 de wijzigingen worden gespecificeerd die als aanzienlijk moeten worden aangemerkt. Dit zou het geval moeten zijn wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan die betrekking hebben op verschillende aspecten van de financiële positie en het algemene risiconiveau van de CTP.

(45) Verordening (EU) nr. 648/2012 moet uiterlijk vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden geëvalueerd. Dit zou voldoende tijd moeten bieden om de bij deze verordening ingevoerde wijzigingen toe te passen. Hoewel de evaluatie van Verordening (EU) nr. 648/2012 in haar geheel moet worden uitgevoerd, moet die evaluatie met name gericht zijn op de effectiviteit en efficiëntie van die verordening bij het verwezenlijken van de doelstellingen ervan, het verbeteren van de efficiëntie en veiligheid van de clearingmarkten in de Unie en het bewaren van de financiële stabiliteit van de Unie. De evaluatie moet ook betrekking hebben op de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de Unie, het effect van deze verordening op het stimuleren van clearing in de Unie, en de mate waarin de verbeterde beoordeling en het verbeterde beheer van grensoverschrijdende risico’s de Unie ten goede zijn gekomen.

(46) Om voor consistentie van Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad 38 met Verordening (EU) nr. 648/2012 te zorgen en de integriteit en stabiliteit van de interne markt in stand te houden, is het noodzakelijk in Verordening (EU) 2017/1131 een uniforme reeks regels vast te leggen voor aanpak van het tegenpartijrisico bij door geldmarktfondsen (MMF) uitgevoerde financiële derivatentransacties, wanneer de transacties zijn gecleard door een CTP die op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend of is erkend. Aangezien regelingen voor centrale clearing het aan financiële derivatencontracten inherente tegenpartijrisico beperken, moet bij het bepalen van de toepasselijke begrenzingen voor het tegenpartijrisico rekening worden gehouden met de vraag of een derivaat centraal is gecleard door een CTP die op grond van die verordening over een vergunning beschikt of erkend is. Voor regelgevings- en harmonisatiedoeleinden is het ook noodzakelijk de begrenzingen voor het tegenpartijrisico alleen op te heffen wanneer de tegenpartijen gebruikmaken van CTP’s die op grond van die verordening over een vergunning beschikken of erkend zijn om clearingdiensten aan clearingleden en hun cliënten te leveren.

(47) Voor een consistente harmonisatie van de regels en toezichtspraktijk inzake aanvragen voor vergunningen, verlenging van vergunningen, validatie van modelwijzigingen, het vereiste van een actieve rekening en de deelnamevereisten voor CTP’s moet aan de Commissie de bevoegdheid worden toegekend om door de ESMA opgestelde technische reguleringsnormen vast te stellen met betrekking tot het volgende: de documenten die CTP’s moeten indienen bij aanvragen voor toekenning van een vergunning, uitbreiding van een vergunning en validatie van modelwijzigingen; het gedeelte van de activiteiten in de betrokken derivatencontracten dat op actieve rekeningen bij CTP’s uit de Unie moet worden aangehouden en de berekeningsmethode die voor berekening van dat gedeelte moet worden gebruikt; de omvang en details van de rapportage door clearingleden en cliënten uit de Unie aan de voor hen bevoegde autoriteiten over hun clearingactiviteiten bij CTP’s uit derde landen, en bij vaststelling van de mechanismen die aanleiding geven tot een herziening van de waarden van de clearingdrempels na aanzienlijke prijsschommelingen in de onderliggende otc-derivatenklasse, tevens herziening van de reikwijdte van de hedgingvrijstelling en de toe te passen drempels van de clearingverplichting; en de elementen die in aanmerking moeten worden genomen bij de vaststelling van de criteria voor toelating tot een CTP. De Commissie dient deze technische reguleringsnormen vast te stellen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

(48) Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te zorgen, moet aan de Commissie tevens de bevoegdheid worden toegekend door de ESMA opgestelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot het format van de vereiste documenten voor aanvragen en het format van de rapportage door clearingleden en cliënten uit de Unie aan de voor hen bevoegde autoriteiten met betrekking tot hun clearingactiviteiten bij CTP’s uit derde landen. De Commissie dient deze technische uitvoeringsnormen vast te stellen door middel van uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291 VWEU en artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

(49) Om ervoor te zorgen dat de lijst van derde landen waarvan de entiteiten niet van die vrijstellingen mogen profiteren ondanks dat zij niet in die lijsten zijn opgenomen, relevant is voor de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 648/2012, om te zorgen voor een consistente harmonisatie van de verplichting om bepaalde transacties te clearen op een rekening bij een vergunninghoudende CTP waar de ESMA een beoordeling uitvoert overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, en om ervoor te zorgen dat de lijst van niet-materiële wijzigingen voor de toepassing van de geen-bezwaarprocedure relevant blijft, moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen aan de Commissie worden gedelegeerd om de onder de verplichting vallende transacties aan te passen en de lijst van niet-materiële wijzigingen te wijzigen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, ook op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen worden gehouden overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 39 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(50) Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het bevorderen van de veiligheid en efficiëntie van CTP’s uit de Unie door deze aantrekkelijker te maken, clearing in de Unie te bevorderen en de grensoverschrijdende beoordeling van risico’s te verbeteren, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(51) De Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.