Overwegingen bij COM(2022)563 - Beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen die gelden in het gebied dat onder de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Siofa) valt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 5 , is te garanderen dat de exploitatie van de levende aquatische rijkdommen bijdraagt tot ecologische, economische en sociale duurzaamheid op lange termijn.

(2) Bij Besluit 98/392/EG van de Raad 6 heeft de Europese Unie het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 goedgekeurd. Bij Besluit 98/414/EG van de Raad 7 heeft de Unie haar goedkeuring gehecht aan de overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van dat verdrag die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden, waarin beginselen en regels met betrekking tot de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen van de zee zijn vastgesteld. In het kader van haar ruimere internationale verplichtingen neemt de Unie deel aan de inspanningen die in internationale wateren worden geleverd om visbestanden in stand te houden.

(3) Bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 8 heeft de Unie de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Siofa) goedgekeurd.

(4) De overeenkomstsluitende partijen bij de Siofa komen op gezette tijden bijeen in de “vergadering van de partijen” om aangelegenheden in verband met de uitvoering van de overeenkomst te bespreken en alle daarvoor van belang zijnde beslissingen te nemen.

(5) De vergadering van de partijen stelt instandhoudings- en beheersmaatregelen (CMM’s) vast die bindend zijn voor de overeenkomstsluitende partijen, deelnemende visserijentiteiten en samenwerkende niet-overeenkomstsluitende partijen bij de Siofa, met inbegrip van de Unie. Met deze verordening worden de CMM’s die tussen 2016 en 2022 zijn vastgesteld, omgezet in het recht van de Unie.

(6) Ter waarborging van de naleving van het GVB is Uniewetgeving vastgesteld om een systeem voor controle, inspectie en handhaving op te zetten in het kader waarvan onder meer illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) wordt bestreden. In het bijzonder is bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 9 een Unieregeling voor controle, inspectie en handhaving ingesteld die een brede, geïntegreerde aanpak biedt en aldus naleving van alle regels van het GVB waarborgt. Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie 10 zijn uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad vastgesteld. Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad 11 is een communautair systeem opgezet om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Het is derhalve niet nodig de CMM’s die deze bepalingen bestrijken, in deze verordening op te nemen.

(7) Overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad moeten de standpunten die de Unie inneemt in regionale organisaties voor visserijbeheer, op het beste beschikbare wetenschappelijke advies zijn gebaseerd, teneinde ervoor te zorgen dat de visserijbestanden overeenkomstig de doelstellingen van het GVB worden beheerd, met name overeenkomstig de doelstelling van een geleidelijk herstel en behoud van de populaties van visserijbestanden boven een biomassaniveau dat de maximale duurzame opbrengst (“MDO”) kan opleveren, en overeenkomstig de doelstelling om de voorwaarden te creëren om de visserijsector en de verwerkende industrie, alsook visserijgerelateerde activiteiten aan land economisch levensvatbaar en concurrerend te maken.

(8) Om de toekomstige CMM’s tot wijziging of aanvulling van die welke in deze verordening zijn vastgesteld snel in het recht van de Unie op te nemen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot wijziging van bepalingen betreffende:  i) de informatie die vereist is voor vaartuigmachtiging; ii) wijzigingen van het type visserij of vistuig; iii) het aantal vangsten/ophalingen van indicatoreenheden voor kwetsbare mariene ecosystemen (VME’s), en afstanden waarbinnen de bodemvisserij moet worden gestaakt wanneer tijdens visserijactiviteiten aanwijzingen voor een VME boven de drempelniveaus worden aangetroffen; aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers voor de bodemvisserij en invoering van een elektronisch waarnemersprogramma; iv) maatregelen voor de visserij op Antarctische ijsheek in de gebieden Del Cano Rise en Williams Ridge; en v) wijzigingen van de bijlagen bij deze verordening.

(9) Daarnaast bevat deze verordening dynamische verwijzingen naar CMM’s die door de lidstaten moeten worden gebruikt, zodat een verwijzing naar een Siofa-document een verwijzing naar eventuele latere wijzigingen van dat document omvat.

(10) De CMM’s schrijven ook het verplichte gebruik door exploitanten voor van rapportageformaten of gegevensuitwisselingsdocumenten met betrekking tot het binnenvaren en buitenvaren van bepaalde gebieden, de begin- en eindpunten van het uitzetten van vistuig, overladings- en overbrengingsverrichtingen, en de waarneming van vaartuigen van derde landen. Deze gegevensvoorschriften en templates worden reeds gebruikt door de vloot van de Unie en zijn openbaar beschikbaar op de Siofa-website. Aangezien deze voorschriften en templates van tijd tot tijd worden gewijzigd en er momenteel slechts één vissersvaartuig van de Unie actief is in de door de Siofa beheerde visserijen, is het passend dat lidstaten met vangstmogelijkheden in het Siofa-gebied de voorschriften en templates aan hun vissersvaartuigen verstrekken bij de afgifte van vismachtigingen. In deze verordening zijn dynamische verwijzingen naar deze documenten opgenomen, zodat een verwijzing naar een Siofa-document eventuele latere wijzigingen omvat.

(11) Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 12 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(12) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 13 en heeft op [...] formele opmerkingen ingediend. Persoonsgegevens die in het kader van deze verordening worden verwerkt, worden behandeld overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 14 en Verordening (EU) 2018/1725. Om ervoor te zorgen dat aan de verplichtingen uit hoofde van deze verordening wordt voldaan, worden de persoonsgegevens bewaard voor een periode van tien jaar. Indien de betrokken persoonsgegevens nodig zijn voor de follow-up van een inbreuk, een inspectie of een gerechtelijke of administratieve procedure, dan kunnen deze gegevens langer dan tien jaar worden bewaard, maar niet langer dan twintig jaar.

(13) De bevoegdheidsdelegatie waarin deze verordening voorziet, laat de omzetting van toekomstige CMM’s in het recht van de Unie volgens de gewone wetgevingsprocedure onverlet.