Overwegingen bij COM(2022)418 - Goedkeuring van de wijziging van de bijlagen I, II en III bij de Overeenkomst met Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken 5 (hierna “de overeenkomst” genoemd) is gesloten bij Besluit 2010/616/EU van de Raad 6 en is op 2 januari 2011 in werking getreden.

(2) De bijlagen bij de overeenkomst bevatten een lijst van de centrale autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen (bijlage I); de autoriteiten die bevoegd zijn om verzoeken om wederzijdse rechtshulp op grond van de overeenkomst in te dienen (bijlage II); en de aanvaarde talen (bijlage III). Overeenkomstig artikel 30 van de overeenkomst kunnen de overeenkomstsluitende partijen de bijlagen met wederzijdse instemming wijzigen zonder de overeenkomst te wijzigen.

(3) Aangezien sommige wijzigingen van de nationale autoriteiten van de lidstaten in aanmerking moeten worden genomen en om ervoor te zorgen dat het Europees Openbaar Ministerie wordt erkend als een autoriteit die bevoegd is om verzoeken om wederzijdse rechtshulp op grond van de overeenkomst in te dienen, te verzenden, te ontvangen en te beantwoorden, moeten die bijlagen bij de overeenkomst worden bijgewerkt.

(4) Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, heeft Ierland [bij brief van ...] de wens te kennen gegeven deel te nemen aan de vaststelling en de toepassing van dit besluit. OF [Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 [en artikel 4 bis, lid 1] van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en zonder afbreuk te doen aan artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.]

(5) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.