Overwegingen bij COM(2022)311 - Standpunt EU tav de onderlinge erkenning van het programma van geautoriseerde marktdeelnemers met Moldavië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, is gesloten bij Besluit 2014/493/EU5 van de Raad op 30 augustus 2014 en is in werking getreden op 1 juli 2016.

(2) In artikel 192 van de associatieovereenkomst worden de douaneautoriteiten opgeroepen een zo breed mogelijke samenwerking op douanegebied op te zetten.

(3) Bij artikel 200 van de associatieovereenkomst is een Subcomité douane opgericht dat de voor douanesamenwerking noodzakelijke maatregelen kan nemen.

(4) Overeenkomstig artikel 200, lid 3, punt b), van de associatieovereenkomst kan het bij die overeenkomst opgerichte Subcomité douane een besluit aannemen betreffende wederzijdse erkenning van douanecontroles en partnerschapsprogramma’s op handelsgebied, en wederzijds overeengekomen voordelen.

(5) Het Subcomité douane zal op zijn achtste vergadering in 2022 dan wel via schriftelijke procedure indien de partijen dat overeenkomen, een besluit aannemen betreffende wederzijdse erkenning van het programma van geautoriseerde marktdeelnemers van de Republiek Moldavië en het programma van geautoriseerde marktdeelnemers van de Europese Unie.

(6) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Subcomité douane, aangezien het besluit betreffende wederzijdse erkenning van de programma’s van geautoriseerde marktdeelnemers voor de Unie bindend zal zijn.

(7) Met het oog op een snelle toepassing van de maatregelen waarin het besluit betreffende wederzijdse erkenning van geautoriseerde marktdeelnemers voorziet, moet dit besluit in werking treden op de datum waarop het wordt vastgesteld.