Overwegingen bij COM(2022)145 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/2014 wat betreft de verhoging van de voorfinanciering uit de React-EU-middelen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De recente militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne en het aanhoudend gewapend conflict hebben de veiligheidssituatie in Europa fundamenteel veranderd. Als gevolg van de agressie worden de Europese Unie en vooral de oostelijke regio’s geconfronteerd met een aanzienlijke toestroom van personen. Dit zet de overheidsbegrotingen nog meer onder druk op een ogenblik dat de economieën van de lidstaten nog steeds aan het herstellen zijn van de gevolgen van de COVID-19-pandemie en dreigt de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie te ondergraven.

(2) De lidstaten kunnen al een grote verscheidenheid van investeringen financieren om in het kader van hun operationele programma’s migratieproblemen aan te pakken met de steun van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), met inbegrip van de aanvullende middelen die beschikbaar zijn gesteld als herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (React-EU) om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie.

(3) Voorts heeft de Commissie in haar initiatief “Maatregelen uit hoofde van het cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa” (CARE) van 8 maart 2022 een aantal gerichte wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad3 en van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad4 voorgesteld om het voor de lidstaten makkelijker te maken om hun resterende EFRO-, ESF- en FEAD-toewijzingen uit hoofde van het meerjarig financieel kader 2014-2020 alsmede de React-EU-middelen aan te wenden om de migratieproblemen zo doeltreffend en zo snel mogelijk het hoofd te bieden.

(4) Ondanks de flexibiliteit die het CARE-voorstel biedt, blijven de lidstaten blootstaan aan aanzienlijke druk op de overheidsbegrotingen wegens de uitdagingen die het gevolg zijn van de aankomst van zeer grote aantallen mensen die Oekraïne ontvluchten. Deze druk dreigt hun capaciteit om de weg naar een veerkrachtig herstel van de economie na de COVID-19-pandemie in te slaan, te ondermijnen. Om de lidstaten te helpen deze uitdagingen het hoofd te bieden, moet de steun uit het EFRO, het ESF en het FEAD daarom snel worden gemobiliseerd door het percentage initiële voorfinanciering uit de React-EU-middelen voor alle lidstaten te verhogen. Tegelijkertijd worden sommige lidstaten geconfronteerd met de aankomst van aanzienlijke aantallen personen uit Oekraïne, waardoor onmiddellijk steun moet worden verleend. Voor deze lidstaten moet de verhoging van het percentage initiële voorfinanciering dan ook significant groter uitvallen, om de onmiddellijke begrotingskosten te compenseren en hun inspanningen ter voorbereiding van het herstel van hun economieën te ondersteunen.

(5) Om toezicht te houden op het gebruik van deze aanvullende voorfinanciering, moet in de eindverslagen over de uitvoering van de EFRO- en ESF-programma’s die aanvullende voorfinanciering ontvangen, verslag worden uitgebracht over de wijze waarop de ontvangen aanvullende bedragen zijn aangewend om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie het hoofd te bieden, en hebben bijgedragen aan het herstel van de economie.

(6) Aangezien de doelstelling van deze verordening – namelijk de lidstaten helpen het hoofd te bieden aan de uitdagingen als gevolg van de aankomst van uitzonderlijk grote aantallen mensen die de oorlog tegen Oekraïne ontvluchten, en hun stappen in de richting van een veerkrachtig herstel van de economie na de COVID-19-pandemie ondersteunen – niet voldoende door de lidstaten alleen kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het voorgestelde optreden dus beter op het niveau van de Unie kan worden gerealiseerd, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(7) Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/2014 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8) Gezien de noodzaak om de druk op de overheidsbegrotingen snel te verlichten om ervoor te zorgen dat de lidstaten het proces van economisch herstel kunnen blijven voortzetten en om onverwijld de aanvullende betalingen aan de operationele programma’s mogelijk te maken, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(9) Gezien de urgentie om de druk op de overheidsbegrotingen snel te verlichten om ervoor te zorgen dat de lidstaten het herstel van de economieën na de COVID-19-pandemie kunnen blijven ondersteunen en om onverwijld de aanvullende betalingen aan de operationele programma’s mogelijk te maken, wordt het noodzakelijk geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken als bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.