Overwegingen bij COM(2022)62 - Standpunt EU inzake goedkeuring van een besluit tot vaststelling van grenswaarden voor kwikafval in overeenstemming met artikel 11, lid 2, van verdrag van Minimata

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag van Minamata inzake kwik10 (hierna “de overeenkomst” genoemd) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2017/93911 van de Raad en is op 16 augustus 2017 in werking getreden.

(2) Overeenkomstig Besluit MC‑1/1 betreffende het reglement van orde dat de Conferentie van de partijen bij de overeenkomst (“Conferentie van de partijen”) op haar eerste vergadering heeft vastgesteld, stellen de partijen alles in het werk om over alle inhoudelijke aangelegenheden bij consensus overeenstemming te bereiken.

(3) De Conferentie van de partijen heeft tijdens haar derde vergadering op 25‑29 november 2019 Besluit MC‑3/512 aangenomen, waarbij drempels worden vastgesteld voor afval dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit kwik of kwikverbindingen, als bedoeld in artikel 11, lid 2, van de overeenkomst, en waarbij de groep van technische deskundigen, die door de Conferentie van de Partijen tijdens haar tweede vergadering op 19‑23 november 2018 is opgericht, wordt verplicht drempelwaarden te ontwikkelen voor met kwik of kwikverbindingen verontreinigd afval (“met kwik verontreinigd afval”), ook voor residuen uit de mijnbouw, met uitzondering van primaire kwikmijnbouw.

(4) De Conferentie van de partijen zal naar verwachting tijdens het tweede gedeelte van haar vierde vergadering op 21‑25 maart 2022 een besluit aannemen (“het voorgestelde besluit”) betreffende drempels voor met kwik verontreinigd afval, als bedoeld in artikel 11, lid 2, van de overeenkomst, dat bijgevolg het toepassingsgebied van artikel 11 van de overeenkomst voor dergelijk afval zal bepalen. In overweging genomen dat met kwik verontreinigd afval dat onder artikel 11, lid 2, van de overeenkomst zou vallen, moet worden onderworpen aan een milieuhygiënisch verantwoord beheer overeenkomstig artikel 11, lid 3, van die overeenkomst.

(5) Het vaststellen van een namens de Unie op de Conferentie van de partijen in te nemen standpunt is nodig omdat dit voorgestelde besluit, indien goedgekeurd, rechtsgevolgen heeft, aangezien de partijen bij de overeenkomst maatregelen zullen moeten nemen om de overeenkomst op nationaal en/of regionaal niveau uit te voeren.

(6) De Unie heeft in aanzienlijke mate bijgedragen aan het tot stand komen van de bepalingen inzake afvalstoffen van de overeenkomst en aan de tussentijdse werkzaamheden van de deskundigen die zijn gestart bij Besluit MC‑3/5 en die aanleiding hebben gegeven tot het voorgestelde besluit. Het acquis van de Unie vereist reeds dat al het in artikel 11, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kwikafval, met inbegrip van met kwik verontreinigd afval, ongeacht het kwikgehalte, wordt beheerd zonder gevaar op te leveren voor de gezondheid van de mens en zonder nadelige gevolgen voor het milieu.

(7) De Unie mag enkel steun verlenen aan de vaststelling door de Conferentie van de partijen van een besluit dat in overeenstemming is met het acquis van de Unie.