Overwegingen bij COM(2021)832 - Wijziging van Verordening m.b.t. de duur van de aanvraagperiode van tijdelijke maatregelen betreffende de heffing van kosten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De COVID-19-pandemie heeft geleid tot een scherpe daling van het spoorverkeer, die op haar beurt het gevolg was van een sterke daling van de vraag. Dit had ernstige gevolgen voor spoorwegondernemingen.

(2) Op deze omstandigheden hebben de spoorwegondernemingen, die blijvend geconfronteerd worden met aanzienlijke liquiditeitsproblemen en grote verliezen en in sommige gevallen failliet dreigen te gaan, geen vat.

(3) Om de negatieve economische gevolgen van de COVID-19-pandemie op te vangen en spoorwegondernemingen te ondersteunen, bood Verordening (EU) 2020/1429 9 van het Europees Parlement en de Raad de lidstaten de mogelijkheid om infrastructuurbeheerders toe te staan de heffingen voor de toegang tot spoorweginfrastructuur te verlagen, kwijt te schelden of uit te stellen. Die mogelijkheid werd verleend voor een referentieperiode van 1 maart 2020 tot en met 31 december 2020 en is bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1061 van de Commissie 10 verlengd tot en met 31 december 2021. De Commissie is niet langer bevoegd om deze referentieperiode nog verder te verlengen.

(4) De COVID-19-pandemie blijft duren en de opkomst van zeer besmettelijke en onvoorspelbare varianten, zoals de omikronvariant, leidt tot onzekerheid over de toekomst en over het risico dat nieuwe beperkende maatregelen worden opgelegd.

(5) De negatieve gevolgen van de COVID-19-pandemie voor het spoorverkeer zijn nog niet voorbij en de kans bestaat dat spoorwegondernemingen, afhankelijk van de verdere ontwikkeling van de pandemie, daar ook in de toekomst nog de gevolgen van ondervinden. Om in te spelen op de dringende behoeften van de sector moet de referentieperiode van Verordening (EU) 2020/1429 worden verlengd tot en met 30 juni 2022.

(6) De onvoorspelbare ontwikkeling van de COVID-19-uitbraak, de plotse opkomst van nieuwe varianten en de noodzaak om de gevolgen daarvan voor de spoorwegsector te beoordelen, vereisen een snelle en flexibele regelgevende respons. Om een breuk in de respons op de huidige situatie te vermijden, moet worden gewaarborgd dat de maatregelen na 31 december 2021 verder worden toegepast. Gelet op de aard van de bij deze verordening vastgestelde maatregelen, wordt het gewettigd vertrouwen van de betrokkenen niet geschonden door een verlenging van de referentieperiode met terugwerkende kracht.

(7) De Commissie moet de economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak voor de spoorwegsector voortdurend analyseren en de Unie moet, indien de ongunstige omstandigheden aanhouden, de toepassingstermijn van de in deze verordening bepaalde maatregelen zonder onnodige vertraging kunnen verlengen. De bij Verordening (EU) 2020/1429 verleende bevoegdheidsdelegatie moet onder dezelfde voorwaarden worden verlengd tot en met 31 december 2023.

(8) Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het verlengen van de tijdelijke regels inzake de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur die zijn ingevoerd om het hoofd bieden aan de door de COVID-19-uitbraak veroorzaakte noodsituatie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(9) Verordening (EU) 2020/1429 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10) Opdat de maatregelen waarin deze verordening voorziet direct zouden kunnen worden toegepast, moet zij met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.