Overwegingen bij COM(2021)755 - Wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/1632 van de Raad over een gecoördineerde aanpak om veilig reizen tijdens de COVID-19-pandemie in het Schengengebied te vergemakkelijken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Overeenkomstig artikel 67, VWEU vormt de Unie een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, waarin ervoor wordt gezorgd dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht. Overeenkomstig het Schengenacquis kunnen de binnengrenzen op iedere plaats worden overschreden zonder dat personen, ongeacht hun nationaliteit, aan een grenscontrole worden onderworpen. Tot die personen behoren ook onderdanen van derde landen die legaal in de EU verblijven en onderdanen van derde landen die het grondgebied van een lidstaat legaal zijn binnengekomen, die zich gedurende maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen vrij mogen verplaatsen op het grondgebied van alle andere lidstaten.

(2) Op 30 januari 2020 heeft de directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang uitgeroepen wegens de mondiale uitbraak van een nieuw coronavirus dat de coronavirusziekte 2019 (COVID-19) veroorzaakt. Op 11 maart 2020 heeft de WHO geoordeeld dat COVID-19 als pandemie kan worden aangemerkt.

(3) Om de verspreiding van het SARS-CoV-2-virus te beperken, hebben de lidstaten diverse maatregelen getroffen. Sommige daarvan hebben, onder meer voor onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van een lidstaat wonen of verblijven, invloed gehad op het recht om vrij op het grondgebied van de lidstaten te verblijven of te reizen, zoals inreisbeperkingen of quarantaineplicht voor reizigers die de grens overschrijden. Deze maatregelen hebben nadelige of onevenredige gevolgen gehad vanwege de controles waaraan personen, ongeacht hun nationaliteit, werden onderworpen bij het overschrijden van de binnengrenzen van het Schengengebied.

(4) Op 13 oktober 2020 heeft de Raad op voorstel van de Commissie Aanbeveling (EU) 2020/1475 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie aangenomen 15 . In die aanbeveling worden algemene beginselen en gemeenschappelijke criteria vastgesteld, waaronder gemeenschappelijke drempelwaarden bij het overwegen van beperkingen van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie. Ook wordt daarin een gemeenschappelijk raamwerk vastgesteld voor mogelijke maatregelen ten aanzien van reizigers uit gebieden met een groter risico. De lidstaten krijgen de aanbeveling om bij de vaststelling van beperkende maatregelen te zorgen voor coördinatie en communicatie met het publiek.

(5) In Aanbeveling (EU) 2020/1632 van de Raad wordt aanbevolen om de algemene beginselen, de gemeenschappelijke criteria, de gemeenschappelijke drempelwaarden en het gemeenschappelijk raamwerk voor maatregelen, waaronder aanbevelingen inzake coördinatie en communicatie, uit Aanbeveling (EU) 2020/1475, ook toe te passen op reizen binnen het gebied zonder controles aan de binnengrenzen.

(6) Om rekening te houden met de ontwikkelingen die zich in het verloop van de COVID-19-pandemie sinds de vaststelling van Aanbeveling (EU) 2020/1475 hebben voorgedaan, heeft de Raad die aanbeveling op basis van een voorstel van de Commissie vervangen door [Aanbeveling (EU) 2021/XXXX [nummer en datum in te voegen door het PB].

(7) Om ervoor te zorgen dat de gemeenschappelijke criteria en drempelwaarden en het gemeenschappelijke raamwerk voor maatregelen die door de lidstaten worden toegepast om veilig reizen binnen het gebied zonder controles aan de binnengrenzen tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken, up-to-date blijven en volledig in overeenstemming blijven met de gemeenschappelijke aanpak ter bevordering van het vrije verkeer zoals vastgesteld in [Aanbeveling (EU) 2021/XXXX], moet de verwijzing in Aanbeveling (EU) 2020/1632 van de Raad naar Aanbeveling (EU) 2020/1475 worden vervangen door een verwijzing naar [Aanbeveling (EU) 2021/XXXX]. Deze aanbeveling houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 16 ; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze aanbeveling, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.

(8) Wat Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië betreft, vormt deze aanbeveling een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005, en artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011.

(9) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze aanbeveling een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 17 .

(10) Wat Zwitserland betreft, vormt deze aanbeveling een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG 18 , in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 19 .

(11) Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG 20 , in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU 21 .