Overwegingen bij COM(2021)711 - Machtiging van België om te blijven afwijken van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU van de Raad 23 was het Koninkrijk België gemachtigd om een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG, teneinde belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 25 000 EUR tot en met 31 december 2015 van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) vrij te stellen (hierna “de bijzondere maatregel” genoemd). Die machtiging is eerst bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2348 van de Raad 24 verlengd tot en met 31 december 2018, en vervolgens bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2077 van de Raad 25 tot en met 31 december 2021.

(2) Bij brief van 5 mei 2021 heeft België de Commissie verzocht om machtiging tot verlenging van de bijzondere maatregel tot en met 31 december 2024, de datum waartegen de lidstaten Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad 26 , die voorziet in eenvoudigere btw-regels voor kleine ondernemingen, moeten omzetten. Die richtlijn biedt de lidstaten ook de mogelijkheid vrijstelling te verlenen aan belastingplichtigen van wie de jaaromzet in de lidstaat een drempel van 85 000 EUR niet overschrijdt.

(3) Bij brief van 29 juni 2021 heeft de Commissie de overige lidstaten overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van het verzoek van België in kennis gesteld. Bij brief van 30 juni 2021 heeft de Commissie België ervan in kennis gesteld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4) De bijzondere maatregel is in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, die tot doel heeft de btw-nalevingskosten voor kleine ondernemingen, concurrentieverstoringen op zowel nationaal als Unieniveau, alsook de negatieve gevolgen van de overgang van vrijstelling naar belastingheffing (het drempeleffect), te beperken. De richtlijn is er tevens op gericht de naleving van de regels door kleine ondernemingen en het toezicht door belastingdiensten te vergemakkelijken. De drempel van 25 000 EUR is in overeenstemming met artikel 284 van Richtlijn 2006/112/EG.

(5) De bijzondere maatregel zal facultatief blijven voor de belastingplichtigen. Belastingplichtigen kunnen nog altijd voor het normale btw-stelsel kiezen krachtens artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.

(6) Volgens door België verstrekte gegevens zal de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik in België.

(7) Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad 27 zal België geen compensatieberekening meer verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen voor het begrotingsjaar 2021.

(8) Gezien het feit dat de bijzondere maatregel de administratieve lasten en de nalevingskosten verlicht voor zowel kleine ondernemingen als voor de belastingautoriteiten zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten, moet België worden gemachtigd de bijzondere maatregel gedurende een nieuwe periode toe te passen.

(9) De machtiging voor de toepassing van de bijzondere maatregel moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om te kunnen evalueren of de drempel doeltreffend en passend is. Bovendien moeten de lidstaten krachtens artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2020/285 uiterlijk op 31 december 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om aan artikel 1 van die richtlijn te voldoen en moeten zij deze bepalingen met ingang van 1 januari 2025 toepassen. Het is derhalve passend België te machtigen de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.

(10) Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.