Overwegingen bij COM(2021)479 - Standpunt EU met betrekking tot de vaststelling van de begroting 2022 van de Vervoersgemeenschap

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag tot oprichting van een Vervoersgemeenschap (“het verdrag”) is door de Unie ondertekend overeenkomstig Besluit (EU) 2017/1937 van de Raad 4 . Het is op 4 maart 2019 namens de Unie goedgekeurd bij Besluit (EU) 2019/392 van de Raad 5 . Het is in werking getreden op 1 mei 2019.

(2) Krachtens artikel 35 van het verdrag moet het regionale stuurcomité van de Vervoersgemeenschap (“het stuurcomité”) jaarlijks de begroting van de Vervoersgemeenschap vaststellen. In artikel 35 van het verdrag wordt het stuurcomité tevens de bevoegdheid verleend om besluiten vast te stellen waarin de procedures voor de tenuitvoerlegging van de begroting worden gespecificeerd.

(3) Het stuurcomité zal een besluit vaststellen over de begroting van de Vervoersgemeenschap voor 2022 tijdens zijn vergadering in december 2021.

(4) De voorgestelde begroting van de Vervoersgemeenschap voor 2022 is nodig om de goede werking van de organen van de Vervoersgemeenschap te waarborgen. Ze dekt de uitgaven voor personeel, reiskosten, IT-apparatuur en software, alsmede operationele uitgaven zoals studies, technische bijstand en de organisatie van conferenties en vergaderingen.

(5) Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie in het stuurcomité moet worden ingenomen, aangezien een dergelijk besluit noodzakelijk is voor de werking van het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap en rechtsgevolgen zal hebben ten aanzien van de Unie.