Overwegingen bij COM(2021)174 - Tijdens de 10e vergadering bij het Verdrag van Stockholm persistente organische verontreinigende stoffen namens EU in te nemen standpunt tav het voorstel wijziging bijlage A

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (“het verdrag”) is op 17 mei 2004 in werking getreden en is namens de Unie gesloten bij Besluit 2006/507/EG van de Raad 6 .

(2) Het Verdrag van Stockholm is in de Unie ten uitvoer gelegd bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad 7 .

(3) Overeenkomstig artikel 8 van het verdrag besluit de Conferentie van de Partijen of een chemische stof in de bijlagen A, B en/of C wordt opgenomen, met vermelding van de bijbehorende controlemaatregelen.

(4) De tiende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Stockholm zal naar verwachting een besluit vaststellen om nog meer chemische stoffen in bijlage A op te nemen.

(5) Het is passend het namens de Unie tijdens de Conferentie van de Partijen in te nemen standpunt te bepalen, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn.

(6) Ter bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu tegen verdere lozingen van perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS), zouten daarvan en aanverwante verbindingen, moeten de productie en het gebruik van die chemische stoffen wereldwijd worden beperkt of beëindigd en moet hun opname in het verdrag worden ondersteund.