Overwegingen bij COM(2020)254 - Sluiting overeenkomst tot wijziging van de tussentijdse partnerschapsovereenkomst met de Stille-Oceaanstaten ivm toetreding Samoa

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Op 12 juni 2002 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen over economische partnerschapsovereenkomsten met de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan 4 .

(2) De tussentijdse partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Stille-Oceaanstaten, anderzijds 5 (hierna “de overeenkomst” genoemd), die voorziet in een kader voor een economische partnerschapsovereenkomst, ondertekend te Londen op 30 juli 2009, wordt door Papoea-Nieuw-Guinea en de Republiek Fiji sinds respectievelijk 20 december 2009 en 28 juli 2014 voorlopig toegepast.

(3) Artikel 80 van de overeenkomst bevat de bepalingen betreffende de toetreding van de andere Stille-Oceaanstaten. Bij Besluit (EU) 2018/1908 van 6 december 2018 6 heeft de Raad de toetreding van de Onafhankelijke Staat Samoa tot de overeenkomst goedgekeurd. De Onafhankelijke Staat Samoa is op 21 december 2018 tot de overeenkomst toegetreden en past deze sinds 31 december 2018 voorlopig toe.

(4) Naar aanleiding van de toetreding van de Onafhankelijke Staat Samoa is het met het oog op de rechtszekerheid noodzakelijk de overeenkomst te wijzigen om dit land als partij bij de overeenkomst op te nemen. In de overeenkomst zullen soortgelijke technische wijzigingen moeten worden aangebracht, telkens wanneer nog een eilandstaat in de Stille Oceaan tot de overeenkomst toetreedt.

(5) Bij artikel 68 van de overeenkomst wordt een Handelscomité opgericht dat alle aangelegenheden behandelt die voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst noodzakelijk zijn. Het Handelscomité moet worden gemachtigd om te beslissen over elke technische wijziging van de overeenkomst die naar aanleiding van de toetreding van nog een eilandstaat in de Stille Oceaan nodig zou kunnen zijn.

(6) De overeenkomst moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.