Overwegingen bij COM(2020)215 - Wijzigen verordening 2019/833 m.b.t. instandhoudings- en handhavingsmaatregelen in gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Sinds de vaststelling van Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad 2 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) tijdens haar 41e jaarvergadering een aantal juridisch bindende besluiten voor de instandhouding van de onder haar bevoegdheid vallende visbestanden vastgesteld.

(2) Deze besluiten zijn gericht tot de verdragsluitende partijen bij de NAFO, maar bevatten tevens verplichtingen voor exploitanten. Sinds de inwerkingtreding ervan op 2 december 2019 zijn de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen (CEM — Conservation and Enforcement Measures) van de NAFO bindend voor alle verdragsluitende partijen bij de NAFO. Wat de Unie betreft, moeten zij in het recht van de Unie worden opgenomen voor zover het recht van de Unie er niet reeds in voorziet.

(3) Verordening (EU) 2019/833 moet daarom worden aangepast om de NAFO-normen inzake maaswijdte toe te passen, de door de NAFO gebruikte definitie van “vissersvaartuig” te introduceren om de controle- en handhavingsautoriteiten van de EU in staat te stellen in overeenstemming met de andere verdragsluitende partijen bij de NAFO te werken, en om de informatiestroom tussen de autoriteiten van de lidstaten, de Commissie en de uitvoerend secretaris van de NAFO te verbeteren.

(4) Overeenkomstig artikel 3, onder c) en i), van Verordening (EU) 2019/473 3 bestaat de opdracht van het Europees Bureau voor visserijcontrole (EBVC) er onder meer in de operationele coördinatie van de visserijcontroles en -inspecties van de lidstaten voor de uitvoering van internationale controle- en inspectieprogramma’s zoals de gezamenlijke inspectie- en surveillanceregeling van de NAFO te organiseren; en de lidstaten bij te staan bij de verslaglegging over de visserijactiviteiten en de controles en inspecties aan de Commissie en aan derden. Het is derhalve passend het EBVC aan te stellen als het orgaan dat van de lidstaten informatie over inspectie en controle, zoals zeegaande inspectieverslagen en kennisgevingen in het kader van de regeling van controlewaarnemers, ontvangt en aan de uitvoerend secretaris van de NAFO doorzendt.

(5) De CEM-procedure voor verdragsluitende partijen om informatie naar de monitoring-, controle- en surveillancewebsite van de NAFO door te zenden, bestaat er thans in de te uploaden informatie aan de uitvoerend secretaris van de NAFO toe te zenden. Daarom moeten de desbetreffende bepalingen in de verordening deze wijziging weerspiegelen en verduidelijken welke kanalen door de lidstaten moeten worden gebruikt om de informatie door te zenden.

(6) Tevens is het noodzakelijk de bepalingen van de CEM voor de bescherming van Groenlandse haai te introduceren, de bepalingen inzake charterovereenkomsten op die van de CEM van de NAFO af te stemmen en te verduidelijken dat de toestemming van de verdragsluitende havenstaat vereist is voor het inzetten van inspecteurs van een andere verdragsluitende partij.

(7) Sommige bepalingen van de CEM zullen waarschijnlijk tijdens de jaarvergaderingen van de NAFO worden gewijzigd als gevolg van de invoering van nieuwe technische maatregelen met betrekking tot de wijzigende biomassa van de bestanden en de herziening van de gebiedsbeperkingen voor bodemvisserijactiviteiten. Daarom moet, teneinde de toekomstige wijzigingen van de CEM snel, vóór het begin van het visseizoen, in het recht van de Unie op te nemen, aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de volgende aspecten: de regulering van maaswijdten, sorteerroosters en kettingen voor het bevestigen van de klossenpees (“toggle chains”) in de visserij op Noordse garnaal; en gebiedsbeperkingen voor de bodemvisserijactiviteiten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 4 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(8) Verordening (EU) 2019/833 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.