Overwegingen bij COM(2019)430 - Standpunt in de Associatieraad EU-Libanon inzake vervanging van de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds, (hierna “de overeenkomst” genoemd) is bij Besluit 2006/356/EG van de Raad 3 door de Unie gesloten en is op 1 april 2006 in werking getreden.

(2) De overeenkomst omvat protocol 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking. Overeenkomstig artikel 38 van dat protocol kan de bij artikel 74, lid 1, van de overeenkomst ingestelde Associatieraad (hierna “de Associatieraad” genoemd) besluiten bepalingen van dit protocol te wijzigen

(3) Op de volgende vergadering van de Associatieraad zal deze een besluit vaststellen over de wijziging van protocol 4.

(4) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad, aangezien het besluit van de Associatieraad voor de Unie bindend zal zijn.

(5) De regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna “de conventie” genoemd) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/93/EU van de Raad 4 en is voor de Unie in werking getreden op 1 mei 2012. Deze conventie bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen worden verhandeld en deze bepalingen zijn van toepassing onverminderd de beginselen in deze overeenkomsten.

(6) In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient de Associatieraad een besluit vast te stellen waarbij in protocol 4 bij de overeenkomst een verwijzing naar de conventie wordt opgenomen.

(7) De gesprekken over de wijziging van de conventie hebben ertoe geleid dat een nieuwe reeks gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels is opgenomen in de conventie. De Unie en Libanon hebben kenbaar gemaakt dat zij, in afwachting van het definitieve resultaat van het wijzigingsproces, de gewijzigde regels zo spoedig mogelijk bilateraal willen toepassen als alternatief voor de huidige regels.

(8) In het kader van de wijziging van de conventie heeft Libanon de Unie voor bepaalde textielproducten om soepelere oorsprongsregels verzocht, zodat uit ingevoerde weefsels vervaardigde kleding als van oorsprong kan worden beschouwd uit hoofde van de overeenkomst. Gezien de ernstige gevolgen van de Syrische vluchtelingencrisis voor Libanon en de beperkte ontwikkeling van de Libanese textielsector acht de Raad het namens de Unie gerechtvaardigd in te stemmen met soepelere oorsprongsregels voor bepaalde textielproducten binnen beperkte jaarlijkse contingenten.