Overwegingen bij COM(2015)556 - Toetreding Kroatië tot de Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2015)556 - Toetreding Kroatië tot de Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties. |
---|---|
document | COM(2015)556 |
datum | 9 november 2015 |
(2) Overeenkomstig artikel 32, lid 4, van de Overeenkomst kan elke lidstaat, tot de inwerkingtreding van de Overeenkomst, bij de kennisgeving als bedoeld in artikel 32, lid 2, van de Overeenkomst of op enig ander later tijdstip, verklaren dat de Overeenkomst op hem van toepassing is in zijn betrekkingen met de andere lidstaten die eenzelfde verklaring hebben afgelegd.
(3) In artikel 3, lid 4, van de Toetredingsakte is bepaald dat Kroatië moet toetreden tot de in bijlage I bij die Toetredingsakte opgesomde verdragen, overeenkomsten en protocollen tussen de lidstaten, waaronder de Overeenkomst van 18 december 1997 inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties. Deze verdragen, overeenkomsten en protocollen dienen ten aanzien van Kroatië in werking te treden op de door de Raad bepaalde datum.
(4) Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de Toetredingsakte dient de Raad te besluiten de ingevolge de toetreding vereiste aanpassingen aan te brengen in de verdragen, overeenkomsten en protocollen als bedoeld in artikel 3, lid 4, van de Toetredingsakte. De Toetredingsakte vereist geen aanpassingen van de Overeenkomst van 18 december 1997 inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties.