Overwegingen bij COM(2015)26 - Standpunt in het Gemengd Comité EU-Palestijnse Autoriteit over een nieuw protocol betreffende "producten van oorsprong"

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Protocol nr. 3 bij de Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds[4] (hierna 'de overeenkomst' genoemd), heeft betrekking op de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking (hierna 'protocol nr. 3' genoemd).

(2) De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels[5] (hierna 'de conventie' genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld.

(3) De Unie en Palestina[6] hebben de conventie respectievelijk op 15 juni 2011 en 18 september 2013 ondertekend.

(4) De Unie en Palestina hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 27 mei 2014 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Bijgevolg is op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie de conventie voor de Unie en Palestina op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 juli 2014 in werking getreden.

(5) In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient het bij de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité een besluit te nemen om protocol nr. 3 te vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen.

(6) Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op bijgaand ontwerpbesluit.