Overwegingen bij COM(2014)491 - Standpunt EU over het voorstel tot wijziging van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-Overeenkomst 1975)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-Overeenkomst) van 14 november 1975 werd bij Verordening (EEG) nr. 2112/78 van de Raad van 25 juli 1978[1] namens de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurd en is op 20 juni 1983 in de Europese Unie in werking getreden[2].

(2) Een geconsolideerde versie van de TIR-Overeenkomst werd gepubliceerd als bijlage bij Besluit 2009/477/EG van de Raad van 28 mei 2009[3], waarin is bepaald dat de Commissie toekomstige wijzigingen van de Overeenkomst voortaan bekend zal maken in het Publicatieblad van de Europese Unie met vermelding van de datum van inwerkingtreding ervan.

(3) Er is overeenstemming bereikt over diverse wijzigingen van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (het GS-verdrag). Deze wijzigingen zijn op 1 januari 2012 voor alle Overeenkomstsluitende Partijen bij het GS-verdrag in werking getreden. Als gevolg van de wijzigingen moeten het model van het TIR-carnet en een vermelding in de toelichting worden aangepast.

(4) Als gevolg van de invoering van ITDB-online+, een internationaal depot met informatie over alle door de Overeenkomstsluitende Partijen tot de TIR-regeling toegelaten personen, is het Administratief Comité voor de TIR-Overeenkomst overeengekomen dat het gebruik van ITDB-online+ om wettelijk vereiste gegevens over gemachtigde TIR-vervoerders naar de ITDB te zenden het indienen van dergelijke data in een andere vorm, bijvoorbeeld op papier of per e-mail, overbodig maakt. Om dit beginsel te verduidelijken in de tekst van de Overeenkomst, adviseert het Comité de invoering van twee nieuwe toelichtingen. Met betrekking tot het doorgeven van gegevens over uitsluitingen aan het TIR-Uitvoerend Orgaan wordt een soortgelijke toelichting voorgesteld.

(5) Naar aanleiding van de bespreking van het TIR-Uitvoerend Orgaan over de beroepsvereisten voor de benoeming van leden van het TIR-Uitvoerend Orgaan en de tussentijdse verkiezing van vervangende leden van het TIR-Uitvoerend orgaan, inclusief overwegingen hoe de bestaande procedureregels te wijzigen, heeft het TIR-Uitvoerend Orgaan het Administratief Comité voor de TIR-Overeenkomst voorstellen voor twee nieuwe toelichtingen toegezonden. De eerste voorgestelde toelichting heeft betrekking op de beroepsvereisten voor toekomstige leden van het TIR-Uitvoerend orgaan teneinde Overeenkomstsluitende Partijen te attenderen hoe de voordracht van een kandidaat het beste in zijn werk kan gaan. De tweede voorgestelde toelichting gaat in op de aan te bevelen praktijk indien een lid van het TIR-Uitvoerend Orgaan aftreedt of niet in de gelegenheid is zijn of haar gemandateerde ambtstermijn af te maken. Ook krijgt het Administratief Comité voor de TIR-Overeenkomst de gelegenheid te bepalen of er een tussentijdse verkiezing moet plaatsvinden. Beide wijzigingen maken deel uit van de wijziging van de procedureregels van het TIR-Uitvoerend Orgaan en zijn op de 49e en de 50e zitting vastgesteld.

(6) Door de wijziging van bijlage 9, deel 1, van de Overeenkomst, die op 1 januari 2012 in werking trad (PB L 66 van 6 maart 2012, blz. 1), werd onder meer een nieuwe verplichting ingevoerd voor nationale organisaties om het TIR-Uitvoerend Orgaan in kennis te stellen van de prijzen van TIR-carnets. Het was echter niet erg duidelijk wat de uiterste termijn was om aan deze verplichting te voldoen. Met de voorgestelde wijziging wordt de uiterste termijn verduidelijkt.

(7) Het Administratief Comité voor de TIR-Overeenkomst heeft de voorgestelde wijzigingen van de TIR-Overeenkomst op zijn 57e en 58e zitting in februari 2014 aangenomen, behoudens voltooiing van de interne procedures van de Unie.

(8) Het standpunt van de Unie over de voorgestelde wijziging moet bijgevolg worden vastgesteld.