Overwegingen bij COM(2014)340 - Aanstelling van een Toezichthouder op de procedurewaarborgen bij het Europees Bureau voor fraudebestrijding

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De instellingen van de Unie en de lidstaten hechten groot belang aan de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie en aan de bescherming van de grondrechten van de burgers. De procedurewaarborgen voor personen die betrokken zijn in een administratief onderzoek door OLAF moeten worden versterkt zonder dat OLAF bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden wordt gehinderd.

(2) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad heeft substantiële wijzigingen aangebracht in de wijze waarop OLAF onderzoeken verricht, in het bijzonder de OLAF-procedures verduidelijkt, de procedurewaarborgen voor in OLAF-onderzoeken betrokken personen versterkt en de algemene toezichthoudende rol van het Comité van toezicht verduidelijkt.

(3) In haar Mededeling COM(2013)533 van 17 juli 2013 'De governance van OLAF en de procedurewaarborgen bij onderzoeken versterken' heeft de Commissie ideeën geopperd om de procedurewaarborgen voor in OLAF-onderzoeken betrokken personen verder te versterken, nog voordat een Europees Openbaar Ministerie, waarover de Commissie een voorstel voor een verordening heeft ingediend[2], wordt ingesteld.

(4) In zijn advies nr. 2/2013 van december 2013 heeft het Comité van toezicht van OLAF te kennen gegeven dat de middelen die in OLAF-onderzoeken betrokken personen hebben om zich te verweren tegen mogelijke schendingen van hun rechten en procedurewaarborgen zouden moeten worden uitgebreid en dat binnen OLAF een transparante en doeltreffende klachtenprocedure zou moeten worden ingesteld.

(5) Om een consistent hoog niveau van bescherming van de procedurewaarborgen te garanderen, moeten alle in OLAF-onderzoeken betrokken personen meer middelen krijgen om zich te verweren tegen mogelijke schendingen van hun rechten. Een externe, onafhankelijk van OLAF werkende Toezichthouder op de procedurewaarborgen zou daarom in het leven moeten worden geroepen om na te gaan of OLAF de bij artikel 9 van Verordening nr. 883/2013 voorziene procedurewaarborgen voor in OLAF-onderzoeken betrokken personen in acht heeft genomen.

(6) Met het oog op een tijdige behandeling van klachten en een effectieve bescherming van de rechten van de verdediging, dienen klachten betreffende de kennisgevings- of andere termijnen waarin de verordening voorziet, zoals de termijn voor de uitnodiging voor een onderhoud, te worden ingediend vóór het verstrijken van de normale termijn waarin de verordening voorziet.

(7) De Toezichthouder moet afkomstig zijn van buiten de EU-instellingen. Administratief dient de Toezichthouder evenwel bij de Commissie te worden ingedeeld, met de nodige garanties voor volledige onafhankelijkheid. De Commissie zorgt in overleg met de Toezichthouder voor een secretariaat. In de oproep aan kandidaten worden de voorwaarden om in aanmerking te komen en de toepasselijke selectiecriteria vermeld. Het ambt houdt taken in die gewoonlijk aan een rechter worden toevertrouwd en de kandidaten dienen deze in volledige onafhankelijkheid en binnen de termijnen waarin de verordening voorziet te kunnen uitoefenen.

(8) Het ambt van toezichthouder doet geen afbreuk aan de bestaande klachtenbehandelingsmechanismen. Met het oog op stroomlijning van de procedures in het geval dat een ambtenaar of een ander personeelslid van de EU een klacht indient bij de Toezichthouder terwijl over dezelfde kwestie een klacht op grond van artikel 90 bis van het Statuut in behandeling is, zal de directeur-generaal de aanbeveling van de Toezichthouder afwachten voordat hij een besluit neemt overeenkomstig artikel 90 bis. De termijnen van artikel 90 bis dienen van toepassing te zijn.

(9) Om onnodige klachtenprocedures te vermijden, dient OLAF door de Toezichthouder onmiddellijk in kennis te worden gesteld van de ontvangen klachten en de gelegenheid te krijgen om de zaak op te lossen of toe te lichten waarom niet aan het verzoek van de klager kan worden voldaan.

(10) De Toezichthouder dient de klacht af te handelen in een snelle procedure waarbij beide partijen worden gehoord en die in principe niet meer dan vijftien werkdagen in beslag mag nemen, en waarbij de wettigheid van de betrokken onderzoeksmaatregel wordt beoordeeld. Hij dient daarbij evenwel rekening te houden met de beoordelingsbevoegdheid van OLAF om het lopende onderzoek in volledige onafhankelijkheid te verrichten. Om de Toezichthouder in staat te stellen zijn taak uit te oefenen, dient OLAF hem alle voor de behandeling van de klacht dienstige informatie mee te delen. De Toezichthouder dient de klager en het Bureau in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken over de hem voorgelegde kwestie. Terwijl een klacht in behandeling is, dient OLAF het lopende onderzoek gewoon te kunnen voortzetten zoals het geacht wordt te doen. De behandeling van een klacht mag de onderzoeken en procedures van OLAF niet nodeloos langer maken.

(11) In de onderzoeksprocedures van OLAF dient recht te worden gedaan aan het bijzondere statuut van de leden van de EU-instellingen zoals omschreven in het Verdrag betreffende de Europese Unie, wat tot uiting moet komen in specifieke regels om te garanderen dat de instellingen waarvan zij deel uitmaken naar behoren kunnen functioneren. Vanwege het politieke mandaat, de onafhankelijkheid, de bijzondere verantwoordelijkheden en/of de bijzondere procedure van verkiezing of aanstelling onderscheiden de leden van de EU-instellingen zich, niet als persoon maar uit hoofde van hun functie, van andere in OLAF-onderzoeken betrokken personen. Daarom dient voor het doorzoeken van de kantoren van leden van instellingen van de EU en het maken van afschriften van documenten of alle andere gegevensdragers de voorafgaande toestemming van de Toezichthouder te worden gevraagd. De Toezichthouder dient objectief te beoordelen of de voorgenomen onderzoeksmaatregel van OLAF wettig is en of hetzelfde doel met minder intrusieve middelen kan worden bereikt.

(12) Verordening (EG) nr. 45/2001 van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening.

(13) Deze verordening doet op generlei wijze afbreuk aan de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de lidstaten om maatregelen te treffen ter bestrijding van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Gemeenschappen worden geschaad. Bijgevolg wordt bij de toekenning van de opdracht om klachten te onderzoeken en voorafgaande toestemming aan OLAF te geven aan een onafhankelijke Toezichthouder, het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vervatte subsidiariteitsbeginsel volledig geëerbiedigd. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is met het oog op een krachtiger bestrijding van fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.