Overwegingen bij COM(2013)262 - Verordening betreffende de productie en het op de markt aanbieden van teeltmateriaal (teeltmateriaalwetgeving)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De volgende richtlijnen bevatten voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen, groenten, wijnstokken, fruitgewassen, bosbouwkundig teeltmateriaal en siergewassen:

a) Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen[2];

b) Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen[3];

c) Richtlijn 68/193/EEG van de Raad van 9 april 1968 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken[4];

d) Richtlijn 98/56/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen[5];

e) Richtlijn 1999/105/EG van de Raad van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal[6];

f) Richtlijn 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen[7];

g) Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad[8];

h) Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad[9];

i) Richtlijn 2002/56/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen[10];

j) Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen[11];

k) Richtlijn 2008/72/EG van de Raad van 15 juli 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad[12];

l) Richtlijn 2008/90/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt[13].

(2) Het hoofddoel van bovengenoemde richtlijnen is een duurzame land-, tuin- en bosbouwproductie. Met het oog op de productiviteit zijn de gezondheid, kwaliteit en diversiteit van teeltmateriaal van het grootste belang voor de land- en tuinbouw, de voedsel- en diervoederzekerheid en de economie in het algemeen. Verder moet de wetgeving met het oog op de duurzaamheid rekening houden met de noodzaak om aan de verwachtingen van de consumenten te voldoen, ervoor te zorgen dat de productie kan worden aangepast aan tal van uiteenlopende land- en tuinbouw- en milieuomstandigheden, het hoofd te bieden aan de klimaatverandering en de instandhouding van de agro-biodiversiteit te bevorderen.

(3) Als gevolg van de ontwikkeling in de land-, tuin- en bosbouw, de kweekmethoden en het op de markt aanbieden van teeltmateriaal is gebleken dat de wetgeving moet worden vereenvoudigd en aan de veranderende omstandigheden van de sector moeten worden aangepast. Daarom moeten de bovengenoemde richtlijnen worden vervangen door één verordening betreffende de productie met het oog op het op de markt aanbieden, alsmede het op de markt aanbieden, van teeltmateriaal in de Unie.

(4) Teeltmateriaal moet zo ruim mogelijk worden gedefinieerd en alle planten omvatten die in staat en bedoeld zijn om volledige planten voort te brengen (inclusief vermeerdering in een later productiestadium). Deze verordening moet daarom ook van toepassing zijn op zaad en op alle andere vormen van planten in elk groeistadium, die bedoeld en in staat zijn om volledige planten voort te brengen.

(5) Deze verordening moet ook van toepassing zijn op teeltmateriaal dat wordt gebruikt voor de productie van landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden, aangezien dat materiaal in een aantal sectoren een essentiële rol speelt en aan bepaalde kwaliteitsnormen moet voldoen.

(6) Om het toepassingsgebied van de bepalingen van deze verordening nader te bepalen moeten de begrippen 'professionele exploitant' en 'op de markt aanbieden' worden gedefinieerd. Met name moet 'op de markt aanbieden' gezien de ontwikkelingen op de betrokken markt zo ruim mogelijk gedefinieerd worden, zodat alle mogelijke transacties met teeltmateriaal hieronder vallen. Onder die definitie moeten bijvoorbeeld ook de activiteiten vallen van personen die op afstand, dat wil zeggen langs elektronische weg, transacties sluiten en van personen die bosbouwkundig uitgangsmateriaal verzamelen.

(7) Gezien de behoeften van de producenten en de vereiste flexibiliteit en evenredigheid moet deze verordening niet van toepassing zijn op teeltmateriaal dat uitsluitend voor onderzoek, wetenschappelijke doeleinden en kweekdoeleinden bestemd is, genenbanken, organisaties en netwerken voor de uitwisseling en instandhouding van genetische hulpbronnen (inclusief instandhouding op het landbouwbedrijf) en teeltmateriaal dat in natura wordt uitgewisseld tussen personen die geen professionele exploitanten zijn.

(8) Richtlijn 94/62/EG van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval[14], Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer[15], Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad[16], Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeder[17], Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG[18] en Verordening (EU) nr. .../... [Office of publications, please add number of Regulation on protective measures against pests of plants], moeten ook van toepassing zijn op de productie en het op de markt aanbieden van teeltmateriaal.

(9) Met het oog op de transparantie en om de productie en het op de markt aanbieden van teeltmateriaal doeltreffender te kunnen controleren, moeten professionele exploitanten geregistreerd worden. Om echter de administratieve last voor professionele exploitanten te beperken door hun toe te staan zich slechts eenmaal in één register te registreren, is het wenselijk dat zij zich registreren in de openbare registers die de lidstaten hebben ingesteld krachtens Verordening (EU) nr. …/… [Office of Publication, please insert number of Regulation on protective measures against pests of plants].

(10) Om ervoor te zorgen dat deze verordening juist wordt toegepast, moeten er basisverplichtingen in worden opgenomen voor professionele exploitanten die zich bezighouden met de productie en het op de markt aanbieden van teeltmateriaal.

(11) De ervaring heeft geleerd dat de betrouwbaarheid en kwaliteit van het teeltmateriaal dat op de markt wordt aangeboden, in het gedrang kunnen komen als het onmogelijk is teeltmateriaal dat niet aan de geldende normen voldoet, te traceren. Daarom moet er een volledig traceerbaarheidssysteem komen aan de hand waarvan producten van de markt kunnen worden gehaald en aan de consumenten of de bevoegde autoriteiten informatie kan worden verstrekt. Het moet dan ook verplicht gesteld worden de nodige informatie en documentatie over overdrachten van en naar professionele gebruikers bij te houden. Krachtens het evenredigheidsbeginsel dient die verplichting niet te gelden als de levering deel uitmaakt van het op de detailhandelsmarkt aanbieden.

(12) Van sommige geslachten en soorten moeten voor de productie en het op de markt aanbieden van teeltmateriaal strengere voorschriften gelden in verband met het grotere belang ervan op economisch, gezondheids- of milieugebied. Dat belang moet worden vastgesteld aan de hand van het productiegebied of de productiewaarde van die geslachten en soorten, het aantal professionele exploitanten of het gehalte aan stoffen die een risico voor de gezondheid of het milieu inhouden. De meeste van die geslachten en soorten worden momenteel door bovengenoemde richtlijnen gereguleerd. Er moet een lijst komen van die geslachten en soorten (hierna 'in de lijst opgenomen geslachten en soorten' genoemd).

(13) Met het oog op de transparantie en om de consument in staat te stellen een geïnformeerde keuze te maken mag teeltmateriaal van in de lijst opgenomen geslachten en soorten alleen in bepaalde categorieën geproduceerd of op de markt aangeboden worden. Die categorieën moeten overeenkomen met verschillende kwaliteitsniveaus en productiestadia en aangeduid worden als 'prebasismateriaal', 'basismateriaal', 'gecertificeerd materiaal' en 'standaardmateriaal'.

(14) Om ervoor te zorgen dat het aanbod aan teeltmateriaal en de keuzemogelijkheden van de gebruikers zo ruim mogelijk zijn, moeten professionele exploitanten in principe teeltmateriaal van in de lijst opgenomen geslachten of soorten op markt kunnen aanbieden in alle categorieën. Om echter de voedsel- en diervoederzekerheid te waarborgen en een hoog niveau van raszuiverheid, kwaliteit en gezondheid van het teeltmateriaal te verwezenlijken mag teeltmateriaal niet als standaardmateriaal op de markt worden aangeboden als de kosten van certificering evenredig zijn aan die doelstellingen.

(15) Voor teeltmateriaal van rassen met een officieel erkende beschrijving, heterogeen materiaal en materiaal voor nichemarkten, moeten minimumeisen gelden. Daarom moet dergelijk materiaal altijd alleen als standaardmateriaal geproduceerd en op de markt worden aangeboden.

(16) Om de gebruikers in staat te stellen een geïnformeerde keuze te maken ten aanzien van de identiteit en de kenmerken, mag teeltmateriaal van in de lijst opgenomen geslachten en soorten alleen geproduceerd en op de markt aangeboden worden als het behoort tot rassen die in nationale rassenregisters of in het EU-rassenregister zijn opgenomen.

(17) Om aanpassingen aan ontwikkelingen in de kweekmethoden en aan eventuele nieuwe technieken te vergemakkelijken, moet het toegestaan worden om heterogeen teeltmateriaal, dat niet aan de definitie van ras in de zin van deze verordening voldoet, onder bepaalde voorwaarden te produceren of op de markt aan te bieden zonder dat het tot een geregistreerd ras behoort, en zelfs als het niet voldoet aan de voorschriften inzake rasregistratie, namelijk onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid, of de voorschriften betreffende voldoende cultuurwaarde of duurzame cultuurwaarde. Bij de registratie van dergelijk materiaal moet rekening worden gehouden met de bijdrage die het levert aan de genetische variabiliteit van landbouwgewassen, de genetische rijkdommen en de biodiversiteit in de Unie, alsmede de duurzaamheid van de landbouw en de aanpassing aan de klimaatverandering. De aanpak van de registratie moet met name die kenmerken in aanmerking nemen en uitgaan van een zo klein mogelijke belasting voor exploitanten die dergelijk materiaal willen registreren. Ook zou het wenselijk en evenredig zijn om onderstammen van dat voorschrift vrij te stellen, aangezien die een aanzienlijke commerciële en praktische waarde hebben voor de sectoren waarin zij worden gebruikt, maar vaak niet aan de definitie van ras voldoen.

(18) Er moeten voorschriften komen voor de certificering van teeltmateriaal en voor de activiteiten om de betrouwbaarheid van de certificering in het stadium na de certificering te controleren, om te waarborgen dat aan de geldende kwaliteitsnormen wordt voldaan. Die voorschriften moeten aan de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen worden aangepast.

(19) Bij de kwaliteitsvoorschriften en certificeringsregelingen moeten internationale aanbevelingen in acht worden genomen, zoals de 'Seed Scheme Rules and Regulations' van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de normen voor pootaardappelen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) en de voorschriften voor bemonstering en tests van de International Seed Testing Association (ISTA).

(20) In verband met de drempelwaarden die voor de aanwezigheid van kwaliteitsorganismen zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. …/… (Office of Publication, please insert number of Regulation on protective measures against pests of plants) betreffende de beschermende maatregelen tegen voor planten schadelijke organismen[19] moeten er uitvoerige inspectie- en onderzoeksprocedures worden vastgesteld die resulteren in één certificering van de conformiteit met de voorschriften krachtens deze verordening en de voorschriften krachtens Verordening (EU) nr. …/… (Office of Publication, please insert number of Regulation on protective measures against pests of plants).

(21) Om een zo hoog mogelijke zuiverheid van het materiaal en de homogeniteit van de productie te waarborgen, moet teeltmateriaal van in de lijst opgenomen geslachten of soorten in afzonderlijke partijen worden gehouden.

(22) Gezien de grote variatie in teeltmateriaal moeten professionele exploitanten de mogelijkheid hebben dat in de vorm van losse planten, verpakkingen, recipiënten of bundels te produceren en op de markt aan te bieden.

(23) Er moeten voorschriften worden vastgesteld voor de etikettering van teeltmateriaal van in de lijst opgenomen geslachten of soorten met het oog op een juiste identificatie van dat materiaal. In het geval van materiaal van de categorieën die gecertificeerd worden, moet het etiket (hierna 'officieel etiket' genoemd) worden vervaardigd en aangebracht door daartoe gemachtigde professionele exploitanten, onder toezicht van de bevoegde autoriteiten. Aangezien echter sommige professionele exploitanten wellicht niet over de middelen beschikken om de certificering uit te voeren en officiële etiketten te vervaardigen, moet worden bepaald dat de bevoegde autoriteiten op verzoek van professionele exploitanten officiële etiketten kunnen vervaardigen.

(24) Voor het behoud van het natuurlijk milieu in het kader van de instandhouding van genetische hulpbronnen is het wenselijk het mengen van teeltmateriaal van in de lijst opgenomen geslachten of soorten met niet in de lijst opgenomen geslachten of soorten toe te staan. Die mengsels zijn alleen toegestaan als hun samenstelling van nature aan een bepaalde regio gebonden is. Met het oog op de transparantie en een betere controle op de kwaliteit van de desbetreffende mengsels moet voor de productie en het op de markt aanbieden van die mengsels een vergunning van de bevoegde autoriteiten vergunning worden verkregen.

(25) Er moeten voorschriften worden vastgesteld voor de invoer van op de lijst opgenomen geslachten of soorten in de Unie, zodat alleen teeltmateriaal mag worden ingevoerd dat aan dezelfde productie- en kwaliteitsvoorschriften voldoet als materiaal dat in de Unie geproduceerd en op de markt aangeboden wordt.

(26) Met het oog op de flexibiliteit en om ervoor te zorgen dat de professionele exploitanten en de markten zich aan specifieke omstandigheden kunnen aanpassen en voor het geval dat zich tijdelijke voorzieningsmoeilijkheden voordoen, moet worden voorzien in een aantal afwijkingen van de algemene voorschriften van deze verordening. Die afwijkingen moeten onder specifieke voorwaarden worden toegestaan om misbruik te voorkomen en te waarborgen dat de algemene doelstellingen van deze verordening in acht worden genomen. Zij moeten betrekking hebben op teeltmateriaal van rassen waarvan de registratie in behandeling is en teeltmateriaal dat nog niet definitief gecertificeerd is of niet gecertificeerd is conform de toepasselijke voorschriften inzake kiemkracht. Ook moeten noodmaatregelen kunnen worden vastgesteld in verband met risico's voor de gezondheid van mensen, dieren en planten of voor het milieu.

(27) Teeltmateriaal dat slechts in beperkte hoeveelheden door kleine producenten op de markt wordt gebracht ("teeltmateriaal voor nichemarkten") moet worden vrijgesteld van de eis dat het tot een geregistreerd ras behoort. Die afwijking is nodig om het op de markt aanbieden van teeltmateriaal dat uit commercieel oogpunt van minder belang is maar wel belangrijk is voor de instandhouding van de genetische diversiteit, niet onnodig te beperken. Daarbij moet wel gewaarborgd worden dat die afwijking niet op regelmatige basis door allerlei professionele exploitanten gebruikt gaat worden en dat alleen professionele exploitanten die de kosten en administratieve lasten van rasregistratie niet kunnen opbrengen, er gebruik van maken. Dit is van belang om misbruik van de afwijking te vermijden en te waarborgen dat de bepalingen van deze verordening worden toegepast. Daarom mag materiaal voor nichemarkten alleen op de markt worden aangeboden door professionele exploitanten met een klein aantal personeelsleden en een geringe jaaromzet.

(28) Het is wenselijk dat tijdelijke experimenten kunnen worden opgezet om betere alternatieven voor de vastgestelde maatregelen inzake in de lijst opgenomen geslachten of soorten te vinden. Bij het opzetten van die experimenten moet de ontwikkeling van technieken met betrekking tot de productie en controle van teeltmateriaal in aanmerking genomen worden.

(29) Bij uitgevoerd teeltmateriaal van in de lijst opgenomen geslachten of soorten naar derde landen moet worden voldaan aan de voorschriften voor teeltmateriaal dat in de Unie geproduceerd en op de markt aangeboden wordt, tenzij het betrokken materiaal valt onder bilaterale of multilaterale overeenkomsten of voorschriften van derde landen.

(30) Er moeten basisvoorschriften worden vastgesteld voor teeltmateriaal van niet in de lijst opgenomen geslachten of soorten, om minimumnormen inzake kwaliteit en identificatie voor de productie en het in de handel brengen te garanderen.

(31) Om te waarborgen dat alle rassen geregistreerd kunnen worden en vallen onder gemeenschappelijke regels en voorwaarden moeten er voorschriften worden vastgesteld voor de registratie van rassen, die gelden voor rassen van zowel in de lijst opgenomen geslachten of soorten als niet in de lijst opgenomen soorten.

(32) De ervaring tot nu toe heeft uitgewezen dat sommige kwekers belangstelling hebben voor het op de markt aanbieden van hun rassen in de hele of bijna de hele Unie. Die kwekers moeten daarom de mogelijkheid krijgen om hun rassen ofwel in een nationaal rassenregister ofwel in een EU-rassenregister te registreren. Het opzetten, bekendmaken en bijhouden van het EU-rassenregister moet worden opgedragen aan het Europees Bureau voor plantenrassen (hierna 'het Bureau' genoemd), het vroegere Communautair Bureau voor plantenrassen, dat is opgericht bij artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2100/1194 van de Raad, en dat momenteel belast is met het verlenen van kwekersrechten. De werkzaamheden van het Bureau moeten aldus alle aspecten van het beheer van plantenrassen omvatten.

(33) Rassen moeten in principe worden geregistreerd op basis van een officiële beschrijving die is opgesteld door een bevoegde autoriteit of door het Bureau. Om echter de belasting van de bevoegde autoriteiten en het Bureau beperkt te houden en voor flexibiliteit te zorgen, moet het ook mogelijk zijn dat het voor de officiële beschrijving benodigde onderzoek wordt verricht door de aanvragers.

(34) Naast de basisregistratievoorschriften moeten voor rassen behorende tot soorten die van bijzonder belang zijn voor de ontwikkeling van de land- en tuinbouw in de Unie extra voorschriften gelden betreffende voldoende en duurzame cultuur- of gebruikswaarde.

(35) De voorschriften betreffende duurzame cultuurwaarde moeten op Unieniveau worden vastgesteld om een duurzame ontwikkeling te bevorderen, de kweek van gewassen te sturen en aan de vraag van kwekers, producenten en consumenten naar een dergelijke ontwikkeling te voldoen. De voorschriften inzake voldoende cultuur- en gebruikswaarde kunnen alleen door de lidstaten worden ingevuld afhankelijk van hun agroklimatologische en teeltomstandigheden. Daarom moeten de betrokken rassen alleen in de nationale rassenregisters worden geregistreerd. De voorschriften betreffende voldoende cultuur- en gebruikswaarde moeten betrekking hebben op de opbrengsten en de kwaliteitskenmerken. Wanneer de lidstaten dergelijke voorschriften opstellen en toepassen, moeten zij rekening houden met de beperkingen die aan specifieke landbouwpraktijken verbonden zijn. Met name moeten zij de specifieke behoeften van de biologische landbouw wat betreft weerstandsvermogen en gering gebruik van middelen in aanmerking nemen.

(36) In het kader van het Verdrag inzake biologische diversiteit, waar de Unie partij bij is, heeft zij zich ertoe verplicht de genetische diversiteit van gekweekte plantensoorten en hun wilde verwanten in stand te houden en genetische erosie zo veel mogelijk te beperken. Die verbintenis vormt een aanvulling op de doelstelling van de Unie om uiterlijk 2020 een halt toe te roepen aan de achteruitgang van de biologische diversiteit. In dat verband moeten bepaalde rassen geproduceerd en op de markt aangeboden kunnen worden hoewel zij niet voldoen aan de voorschriften inzake onderscheidbaarheid, homogeniteit of bestendigheid, om de instandhouding en het duurzame gebruik van die rassen te waarborgen en aldus bij te dragen aan de duurzaamheid van de landbouw en de aanpassing aan de klimaatverandering. Daarom mogen die rassen alleen op basis van een officieel erkende beschrijving worden geregistreerd.

(37) De op basis van een officieel erkende beschrijving geregistreerde rassen moeten echter worden geproduceerd in de regio waar zij van oudsher zijn geteeld en aangepast, om hun authenticiteit en meerwaarde voor de instandhouding van de genetische diversiteit en de bescherming van het milieu te garanderen. Daarom moeten zij alleen in de nationale rassenregisters worden opgenomen. Om dezelfde reden moeten die rassen al vóór de inwerkingtreding van deze verordening op de markt aangeboden en/of in bijvoorbeeld genenbanken verzameld zijn, of al langer dan vijf jaar uit het nationale of EU-rassenregister geschrapt zijn, als zij daarin geregistreerd waren op grond van een technisch onderzoek naar hun onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid.

(38) Er moeten voorschriften worden vastgesteld voor de registratieprocedures voor rassen en klonen in de nationale rassenregisters, zodat voor alle aanvragen dezelfde voorwaarden gelden en er een transparante regeling voor alle belanghebbende partijen bestaat.

(39) Sommige rassen die van nature aan de lokale en regionale omstandigheden aangepast zijn en door genetische erosie bedreigd worden, of die geen intrinsieke waarde hebben voor de commerciële productie van gewassen, zijn al toegelaten in nationale rassenlijsten of ‑registers krachtens artikel 3 van Richtlijn 2008/62/EG van de Commissie van 20 juni 2008 tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen in de landbouw die zich op natuurlijke wijze hebben aangepast aan de lokale en regionale omstandigheden en die door genetische erosie worden bedreigd, en voor het in de handel brengen van zaaizaad en pootaardappelen van die landrassen en rassen[20] en artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2009/145/EG van de Commissie van 26 november 2009 tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen van groenten die van oudsher op bepaalde plaatsen en in bepaalde gebieden worden gekweekt en die door genetische erosie worden bedreigd, en van groenterassen die geen intrinsieke waarde hebben voor de commerciële productie van gewassen maar die ontwikkeld zijn voor teelt onder bijzondere omstandigheden, en voor het in de handel brengen van zaaizaad van die landrassen en rassen[21]. Die rassen hebben geen compleet technisch onderzoek naar hun onderscheidbaarheid, homogeniteit of bestendigheid ondergaan. Daarom moeten die rassen rechtstreeks zonder verdere procedure in de nationale rassenregisters geregistreerd kunnen worden als rassen met een officieel erkende beschrijving.

(40) Het EU-rassenregister moet ook alle rassen bevatten die in de nationale rassenregisters zijn opgenomen. Aldus wordt gewaarborgd dat het EU-rassenregister een transparant overzicht bevat van alle in de Unie geregistreerde rassen.

(41) Er moeten voorschriften worden vastgesteld voor de registratie van rassen en klonen in het EU-rassenregister. Uit een oogpunt van consistentie moeten die voorschriften overeenkomen met de voorschriften voor registratie in de nationale rassenregisters.

(42) De bevoegde nationale autoriteiten en het Bureau moeten vergoedingen in rekening brengen voor het verwerken van aanvragen, voor het formele en technische onderzoek en voor elk jaar dat de registratie gehandhaafd blijft. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat het rasregistratiesysteem over de nodige middelen kan beschikken en de kosten voor het functioneren van dat systeem worden gedragen door degenen die daar het meest baat bij hebben. In deze verordening moeten voorschriften voor het vaststellen van die vergoedingen worden opgenomen.

(43) Ter vergemakkelijking van de registratie van rassen die bedoeld zijn om de genetische erosie in de Unie te bestrijden moeten de lidstaten een lagere vergoeding in rekening brengen voor rassen met een officieel erkende beschrijving en voor heterogeen materiaal. Die vergoedingen moeten zo laag zijn dat zij geen ontmoediging of belemmering vormen om die rassen op de markt aan te bieden. Om micro-ondernemingen ondersteuning te bieden moeten zij volledig van vergoedingen worden vrijgesteld.

(44) Ter bescherming van de commerciële belangen en intellectuele eigendom van professionele exploitanten moeten de resultaten van het onderzoek en de beschrijving van de genealogische bestanddelen op verzoek van de kweker een vertrouwelijk karakter dragen. Met het oog op de transparantie moeten alle in de nationale rassenregisters of het EU-rassenregister opgenomen rasbeschrijvingen openbaar zijn.

(45) Een groot deel van de Unie is overdekt met bos en deze gebieden hebben een sociale, economische, ecologische en culturele functie. Daarom is er behoefte aan specifieke benaderingen en acties met betrekking tot de verschillende soorten bos, rekening houdend met de grote verscheidenheid aan omstandigheden waardoor de bossen in de Unie worden gekenmerkt.

(46) Bosbouwkundig teeltmateriaal van boomsoorten en kunstmatige hybriden die van belang zijn voor de bosbouw moet genetisch geschikt voor de plaatselijke omstandigheden en van hoge kwaliteit zijn. De instandhouding en vergroting van de biologische diversiteit van de bossen, met inbegrip van de genetische diversiteit van de bomen, is van essentieel belang voor een duurzaam bosbeheer.

(47) Om te zorgen voor de nodige kwaliteits- en handelsnormen en aan te sluiten bij de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen in de sector moeten er voorschriften voor bosbouwkundig teeltmateriaal worden vastgesteld wat betreft het uitgangsmateriaal, de categorieën waarin het materiaal op de markt mag worden aangeboden, partijen, etikettering en kleine verpakkingen.

(48) Met het oog op de flexibiliteit en de aanpassing aan bijzondere omstandigheden moeten onder bepaalde voorwaarden afwijkingen mogelijk zijn met betrekking tot de productie en het op de markt aanbieden van bosbouwkundig teeltmateriaal. Die afwijkingen moeten betrekking hebben op de mogelijkheid voor de lidstaten om strengere voorschriften vast te stellen, op tijdelijke voorzieningsmoeilijkheden, de noodzaak om zaad snel op de markt aan te bieden, het uitvoeren van tijdelijke experimenten en het vaststellen van noodmaatregelen.

(49) In het belang van de instandhouding en een duurzaam gebruik van bosbouwkundige genetische hulpbronnen moet het de lidstaten worden toegestaan minder strenge voorschriften te stellen aan bosbouwkundig teeltmateriaal dat van nature aan de lokale en regionale omstandigheden aangepast is en door genetische erosie wordt bedreigd.

(50) De bevoegde autoriteiten moeten vergoedingen in rekening brengen voor de registratie of toelating van bosbouwkundig uitgangsmateriaal en de afgifte van basiscertificaten voor bosbouwkundig materiaal dat van geregistreerd of toegelaten bosbouwkundig uitgangsmateriaal is afgeleid. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat nodige middelen voor de certificering van bosbouwkundig teeltmateriaal beschikbaar zijn en de kosten voor de certificering worden gedragen door degenen die daar het meest baat bij hebben. Om micro-ondernemingen ondersteuning te bieden moeten zij volledig van vergoedingen worden vrijgesteld. De voorschriften voor die vergoedingen moeten in deze verordening worden vastgesteld, aangezien zij verband houden met een doeltreffende wijze van productie, registratie en op de markt aanbieden van bosbouwkundig teeltmateriaal.

(51) Verordening (EG) nr. 2100/1994 moet worden gewijzigd door opneming van de rasregistratie in het takenpakket van het Bureau en wijziging van de vroegere benaming 'Communautair Bureau voor plantenrassen'.

(52) Om ervoor te zorgen dat de bijlagen bij deze verordening aangepast worden aan de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van die bijlagen.

(53) Om de technische en economische ontwikkelingen in de sector te kunnen volgen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende lijsten van geslachten of soorten waarvan het teeltmateriaal niet als standaardmateriaal op de markt mag worden aangeboden.

(54) Om de technische en economische ontwikkelingen in de sector te kunnen volgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende het teeltmateriaal dat geproduceerd en op de markt aangeboden mag worden zonder dat het tot een geregistreerd ras behoort en de voorschriften voor de productie en het op de markt aanbieden daarvan.

(55) Om te waarborgen dat teeltmateriaal van in de lijst opgenomen geslachten of soorten en bepaalde soorten bosbouwkundig teeltmateriaal aan de strengste voorschriften inzake rasechtheid, kwaliteit en gezondheid voldoen, in overeenstemming met de kenmerken van de geslachten, soorten of categorieën in kwestie, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen bedoeld om voor die geslachten en soorten productie- en kwaliteitsvoorschriften alsmede certificeringsregelingen vast te stellen en om kwaliteitsvoorschriften vast te stellen voor het op de markt aanbieden van specifieke delen van planten en plantgoed van soorten en kunstmatige hybriden van bosbouwkundig teeltmateriaal.

(56) Om te waarborgen dat teeltmateriaal op de markt wordt aangeboden onder voorwaarden die aansluiten bij de specifieke kenmerken van bepaalde geslachten of soorten waartoe dat materiaal behoort, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de maximumafmetingen, de samenstelling en de identificatie van partijen, alsmede de voorschriften die gelden voor kleine verpakkingen, van teeltmateriaal van bepaalde geslachten of soorten.

(57) Om de voorschriften voor officiële etiketten en etiketten van exploitanten aan de kenmerken van bepaalde soorten teeltmateriaal aan te kunnen passen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen inzake aanvullende voorschriften voor de etikettering van specifieke categorieën en andere groepen teeltmateriaal, vermeldingen betreffende een etiketnummer, vermeldingen van generaties prebasismateriaal, basismateriaal, gecertificeerd materiaal en standaardmateriaal, vermelding van de typen rassen, inclusief intraspecifieke of interspecifieke hybriden, vermelding van de onderverdelingen van categorieën overeenkomstig verschillende voorwaarden, in geval van mengsels vermelding van het gewichtspercentage van de bestanddelen per soort en waar van toepassing per ras, en vermeldingen ten aanzien van het beoogde gebruik van het materiaal.

(58) Om ervoor te zorgen dat de professionele exploitanten het betrokken teeltmateriaal deugdelijk en betrouwbaar kunnen certificeren moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende nadere voorschriften voor de kwalificatie van professionele exploitanten en van de inspecteurs die met certificeringswerkzaamheden kunnen worden belast, de geschiktheid van de werklocaties en de beschikbaarheid van speciale apparatuur voor gebruik door de professionele exploitanten en de laboratoria.

(59) Om te zorgen voor actuele normen voor het officiële toezicht op de certificering door de exploitanten, afgestemd op de kenmerken van bepaalde geslachten of soorten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende nadere voorschriften voor de wijze waarop de bevoegde autoriteiten toezicht moeten houden op de certificering.

(60) Om te zorgen voor actuele normen voor het stadium na de certificering, afgestemd op de kenmerken van bepaalde geslachten of soorten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden toegekend om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende voorschriften voor het aandeel monsters dat moet worden getest en voor de testprocedures.

(61) Om ervoor te zorgen dat mengsels van teeltmateriaal geproduceerd en op de markt aangeboden worden overeenkomstig de geldende kwaliteitsvoorschriften voor de betrokken geslachten en soorten, en om de gebruikers een geïnformeerde keuze te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende voorschriften voor de productie en het op de markt aanbieden van mengsels van teeltmateriaal van verschillende in de lijst van bijlage I opgenomen geslachten en soorten of verschillende rassen van die geslachten of soorten, en met voorschriften betreffende mengsels van teeltmateriaal van in de lijst van bijlage I opgenomen geslachten of soorten met teeltmateriaal van niet in de lijst van bijlage I opgenomen geslachten of soorten.

(62) Om te waarborgen dat teeltmateriaal dat behoort tot rassen waarvan de registratie in behandeling is, op transparante wijze en slechts in kleine hoeveelheden op de markt wordt aangeboden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende voorschriften voor de etikettering van de verpakkingen en de maximaal toegestane hoeveelheden die van specifieke geslachten of soorten op de markt aangeboden mogen worden.

(63) Om te waarborgen dat materiaal voor nichemarkten op kleine schaal en op transparante wijze op de markt wordt aangeboden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende de maximumgrootte van kleine verpakkingen, recipiënten of bundels, alsmede voorschriften inzake de traceerbaarheid, partijen en de etikettering van het betrokken materiaal voor nichemarkten.

(64) Het is van belang dat teeltmateriaal dat nog niet definitief gecertificeerd is en zaad dat niet conform de voorschriften inzake kiemkracht is gecertificeerd, onder bepaalde omstandigheden geproduceerd en op de markt aangeboden mag worden. Daarom moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met specifieke voorschriften voor teeltmateriaal betreffende de verpakkingen, recipiënten en bundels, voorschriften voor kleine verpakkingen en recipiënten, de etikettering van dat materiaal, de periode gedurende welke dergelijk zaad op de markt aangeboden mag worden en de inhoud van de voorlopige analyserapporten betreffende de kiemkracht.

(65) Het is van belang te waarborgen dat teeltmateriaal dat uit derde landen wordt ingevoerd aan de voorschriften van deze verordening voldoet. Daarom moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen om te besluiten of in een derde land geproduceerd teeltmateriaal van specifieke geslachten, soorten of categorieën voldoet aan voorschriften die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften die gelden voor teeltmateriaal dat in de Unie geproduceerd en op de markt aangeboden is.

(66) Het is van belang ervoor te zorgen dat de productie en het op de markt aanbieden van teeltmateriaal van bepaalde geslachten of soorten tegemoetkomt aan de hogere eisen die de samenleving stelt op het vlak van hun landbouwrentabiliteit en kwaliteitskenmerken voor verwerking. Om de technische en economische ontwikkelingen in de sector te kunnen volgen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende lijsten van geslachten of soorten die van bijzonder belang zijn voor de bevredigende en duurzame ontwikkeling van de landbouw in de Unie.

(67) Om te zorgen voor geactualiseerde normen voor een rasregistratie die is afgestemd op de kenmerken van geslachten en soorten die van bijzonder belang zijn voor de duurzame ontwikkeling van de landbouw in de Unie, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met voorschriften voor de registratie van die geslachten en soorten wat betreft resistentie tegen plaagorganismen, een geringere behoefte aan specifieke middelen, een verlaagd gehalte aan ongewenste stoffen en een betere aanpassing aan uiteenlopende agroklimatologische omstandigheden.

(68) Om te zorgen voor geactualiseerde voorwaarden voor de geschiktheid van de rasbenamingen in bepaalde gevallen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met voorschriften voor de relatie tussen benamingen en handelsmerken, hun relatie met geografische aanduidingen of oorsprongsbenamingen voor landbouwproducten, de schriftelijke toestemming van houders van oudere rechten om beletsels ten aanzien van de geschiktheid van een benaming weg te nemen, specifieke criteria om te bepalen of een benaming misleidend of verwarrend is en het gebruik van een benaming in de vorm van een code.

(69) Het is van belang dat teeltmateriaal dat behoort tot klonen alleen geproduceerd en op de markt aangeboden mag worden als het voldoet aan bepaalde kwaliteits- en gezondheidsvoorschriften en tevens behoort tot geslachten of soorten die van bijzonder belang zijn voor bepaalde marktsectoren. Daarom moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende kwaliteits- en gezondheidsvoorschriften voor klonen van bepaalde geslachten of soorten en betreffende de lijsten van geslachten of soorten waartoe de klonen moeten behoren om op de markt aangeboden te mogen worden.

(70) Om ervoor te zorgen dat de in de rasregistratieaanvragen verstrekte informatie bij de ontwikkelingen in de sector aansluit en relevant is voor de specifieke kenmerken van de rassen die tot bepaalde geslachten of soorten behoren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de in de aanvraag voor die geslachten of soorten op te nemen aanvullende elementen.

(71) Om te zorgen voor geactualiseerde normen voor de door het Bureau en de bevoegde autoriteiten uitgevoerde audits van de werklocaties voor technische onderzoeken en de opzet van die onderzoeken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende voorschriften voor die audits.

(72) Om te zorgen voor geactualiseerde normen voor het technische onderzoek van rassen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende voorschriften met de verplichtingen inzake de kwalificatie en opleiding van het personeel van de bevoegde autoriteiten of de aanvragers, de apparatuur die nodig is voor het technische onderzoek, het samenstellen van referentiecollecties, het opzetten van kwaliteitsbeheerssystemen, en het uitvoeren van veldproeven en laboratoriumtests voor bepaalde geslachten of soorten.

(73) Om ervoor te zorgen dat de door de aanvragers voor de registratie van een ras in het EU-rassenregister evenredig, billijk en geactualiseerd zijn, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende de hoogte van de door de aanvragers te betalen vergoedingen.

(74) Om ervoor te zorgen dat voor bepaalde categorieën of soorten bosbouwkundig teeltmateriaal volledige informatie wordt ingediend, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende de voorwaarden waaronder het etiket van de exploitant met een ander door de professionele exploitant opgesteld document moet worden aangevuld.

(75) Om risico's met betrekking tot de kwaliteit en gezondheid van het betrokken bosbouwkundig teeltmateriaal te vermijden moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ter aanvulling van de voorschriften van deze verordening betreffende klonen en mengsels van klonen, door het maximumaantal jaren of het maximumaantal ramets vast te leggen waartoe de toelating van klonen of mengsels van klonen beperkt moet blijven.

(76) Om te waarborgen dat op evenredige wijze gebruik wordt gemaakt van de vrijstelling van kleine hoeveelheden zaad van bosbouwkundig teeltmateriaal van de informatieverplichtingen betreffende kiemkracht of levensvatbaarheid, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen betreffende de maximale hoeveelheden die voor bepaalde soorten bosbouwkundig teeltmateriaal nog kunnen worden beschouwd als kleine hoeveelheden.

(77) Om te waarborgen dat de kostenonderdelen van de vergoedingen die de bevoegde autoriteiten in rekening brengen voor de registratie van toegelaten bosbouwkundig uitgangsmateriaal en de afgifte van basiscertificaten afgestemd zijn op de verrichte werkzaamheden en actueel zijn, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van die kostenonderdelen.

(78) Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen passende raadplegingen houdt, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(79) Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening ten aanzien van:

a) toestemming voor de lidstaten om strengere voorschriften vast te stellen dan krachtens deze verordening worden vastgesteld voor teeltmateriaal van in de lijst opgenomen geslachten en soorten en bosbouwkundig teeltmateriaal van in de lijst opgenomen soorten en kunstmatige hybriden;

b) het vaststellen van noodmaatregelen;

c) toestemming voor de lidstaten om gedurende maximaal één jaar toe te staan dat teeltmateriaal van een ras van een in de lijst opgenomen geslacht of soort dat nog niet in een nationaal rassenregister of het EU-register is geregistreerd, geproduceerd en op de markt aangeboden wordt;

d) toestemming voor de lidstaten om gedurende maximaal één jaar toe te staan dat teeltmateriaal van in de lijst opgenomen geslachten of soorten dat voldoet aan minder strenge voorschriften dan krachtens deze verordening zijn vastgesteld, geproduceerd en op de markt aangeboden wordt;

e) het opzetten van tijdelijke experimenten;

f) de vorm van de nationale rassenregisters en het EU-rassenregister;

g) de vorm van de aanvraag voor de registratie van een ras;

h) de regels voor de indiening van kennisgevingen betreffende de registratie van rassen;

i) de vorm van de nationale lijsten inzake bosbouwkundig teeltmateriaal;

j) de vorm van de kennisgeving inzake de opname van bosbouwkundig teeltmateriaal in de nationale lijst, en

k) de vorm van de basiscertificaten voor bosbouwkundig teeltmateriaal.

(80) Die uitvoeringsbevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

(81) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht, met name de eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op eigendom, de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van ondernemerschap en de vrijheid van kunsten en wetenschappen. De lidstaten moeten deze verordening overeenkomstig die rechten en beginselen toepassen.

(82) Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk het vaststellen van voorschriften voor de productie en het op de markt aanbieden van teeltmateriaal ter waarborging van de kwaliteit van het materiaal en een geïnformeerde keuze voor de gebruikers, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege zijn complexe aard en zijn grensoverschrijdend en internationaal karakter beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.