Overwegingen bij COM(2013)134 - Standpunt EU met betrekking tot het voorstel voor een wijziging van de bijlagen A en B bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (hierna 'het verdrag' genoemd) is op 16 november 2004 geratificeerd door de Europese Unie, op basis van Besluit 2006/507/EG van de Raad van 14 oktober 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen[19].

(2) De Europese Unie heeft de uit het verdrag voortvloeiende verplichtingen ten uitvoer gelegd door middel van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG[20] (hierna 'de POP-verordening' genoemd).

(3) De Europese Unie wijst met klem op de noodzaak de bijlagen A, B en/of C van het verdrag geleidelijk uit te breiden met nieuwe stoffen die overeenkomstig het voorzorgsbeginsel als persistente organische verontreinigende stoffen (POP's) moeten worden aangemerkt, teneinde te voldoen aan de doelstelling van het verdrag en de verbintenis die alle regeringen tijdens de Top van Johannesburg in 2002 zijn aangegaan om vóór 2020 de schadelijke effecten van chemische stoffen zoveel mogelijk te beperken.

(4) Overeenkomstig artikel 22 van het verdrag kan de Conferentie van de Partijen besluiten nemen tot wijziging van de bijlagen A, B en C bij het verdrag. Deze besluiten treden in werking één jaar na de datum van mededeling van een wijziging door de depositaris, behalve voor de partijen die hiervan uitgesloten wensen te blijven.

(5) Na een aanmelding van hexabroomcyclododecaan (HBCDD)[21] door Noorwegen in 2008, heeft de Toetsingscommissie persistente organische verontreinigende stoffen (hierna 'de toetsingscommissie' genoemd), die werd opgericht in het kader van het verdrag, haar werkzaamheden inzake HBCDD afgerond. De toetsingscommissie is tot het besluit gekomen dat HBCDD voldoet aan de criteria van het verdrag voor een opname in bijlage A. De geplande Conferentie van de Partijen bij het Verdrag wordt geacht een besluit te nemen betreffende de opname van HBCDD in bijlage A bij het verdrag.

(6) In 2011 werd HBCDD opgenomen[22] in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH)[23]. HBCDD is derhalve onderworpen aan de autorisatieprocedure op grond van die verordening. Het zal verboden zijn om HBCDD op de markt te brengen of te gebruiken, tenzij er een autorisatie is verleend aan een bepaalde persoon voor een bepaald gebruik. Aangezien HBCDD zich over grote afstand in het milieu kan verspreiden, heeft een mondiale geleidelijke eliminatie van deze stof meer voordelen voor de EU-burger dan een EU-brede geleidelijke eliminatie op grond van REACH.

(7) Om de opname in het kader van de POP-verordening in lijn te brengen met de desbetreffende uiterste termijn in bijlage XIV bij REACH, moet aan de partijen bij het verdrag tot februari 2016 uitstel worden verleend voor de omzetting van het besluit van de Conferentie van de Partijen tot de opname van HBCDD.

(8) De toetsingscommissie beveelt de opname van HBCDD in het verdrag aan met een bepaalde tijdelijke uitzondering voor de productie en het gebruik van HBCDD in bouwgerelateerde toepassingen van EPS en XPS. Die toepassingen vertegenwoordigen de overgrote meerderheid van het gebruik van HBCDD in de EU. Er is in de EU drie tot vijf jaar tijd nodig om voldoende capaciteit te bereiken voor de vervanging van HBCDD in de EU. De EU moet daarom tijdens de zesde Conferentie van de Partijen steun verlenen aan de voorgestelde specifieke uitzondering.

(9) De toetsingscommissie merkt op dat indien HBCDD wordt opgenomen in bijlage A maatregelen voor het beheer van afvalstoffen overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder d), van het verdrag ervoor zouden zorgen dat producten en artikelen met HBCDD op zodanige wijze worden verwijderd dat hun gehalte aan persistente organische verontreinigende stoffen wordt vernietigd of anderszins verwijderd op een milieuverantwoorde wijze.

(10) Afval dat HBCDD bevat, met name EPS en XPS in bouwgerelateerde toepassingen, wordt thans gerecycled in een aantal landen die partij zijn bij het verdrag. Deze partijen kunnen een voorstel doen voor een uitzondering, waardoor de recycling van afval dat HBCDD bevat tijdelijk kan worden toegestaan op een soortgelijke wijze als in de bepaling die tijdens de vierde Conferentie van de Partijen is opgenomen in deel IV van bijlage A en die de recycling van afval met tetrabroomdifenylether en pentabroomdifenylether toestaat onder bepaalde duidelijk omschreven voorwaarden.

(11) In 2010 werden perfluoroctaansulfonzuur (PFOS) en derivaten daarvan opgenomen[24] in bijlage I van de POP-verordening.

(12) De toetsingscommissie moedigt de partijen aan om een einde te maken aan het gebruik van PFOS in blusschuim, insecticiden voor de bestrijding van rode vuurmieren en termieten, decoratieve metaalbekleding, tapijten, leder en kleding, textiel en stoffering. De toetsingscommissie moedigt de partijen ook aan om het gebruik van PFOS voor bekledingen van hard metaal, dat momenteel is toegestaan als een specifieke uitzondering, te beperken tot gesloten systemen, wat momenteel op grond van het verdrag als acceptabel doel is toegestaan.

(13) PFOS en derivaten daarvan zijn opgenomen in bijlage I van de POP-verordening met slechts een klein aantal op grond van het verdrag vastgestelde uitzonderingen. Gelet op het besluit van de toetsingscommissie moeten de desbetreffende specifieke uitzonderingen en acceptabele doeleinden voor PFOS en derivaten daarvan worden geschrapt, behalve de uitzondering voor het gebruik als bevochtigingsmiddel bij gecontroleerde galvanisatie. Die uitzondering moet worden gehandhaafd tot het verstrijken ervan in 2015. De uitzondering mag niet worden verlengd na die datum.