Overwegingen bij COM(2010)166 - Standpunt in het Gemengd Comité EU-Palestijnse Autoriteit over de wijziging van artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
1. Protocol nr. 3[1] bij de Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds (hierna 'de overeenkomst' genoemd), zoals gewijzigd bij Besluit nr. 1/2009 van het Gemengd Comité EG-PLO van 24 juni 2009[2], heeft betrekking op de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking.

2. Artikel 15 van protocol nr. 3 bevat een algemeen verbod op teruggave of vrijstelling van douanerechten voor niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van producten van oorsprong. In lid 7 van dit artikel is evenwel bepaald dat onder bepaalde voorwaarden tot 31 december 2009 toch een teruggave of vrijstelling kan worden verleend.

3. Teneinde het bedrijfsleven duidelijkheid, economische voorspelbaarheid op de lange termijn en rechtszekerheid te garanderen, zijn de partijen overeengekomen om de toepassing van artikel 15, lid 7, met drie jaar te verlengen met ingang van 1 januari 2010.

4. Voorts dienen de thans in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook toepasselijke douanerechten te worden aangepast in overeenstemming met de in de Europese Unie geldende rechten.

5. Overeenkomstig artikel 39 van protocol nr. 3 dient het bij de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité te besluiten om het protocol te wijzigen.

6. De Europese Unie moet daarom in het Gemengd Comité het standpunt innemen dat in bijgaand ontwerpbesluit is opgenomen.